Kalfjes worden meestal meteen na de geboorte van hun moeder gescheiden. Dierenrechtenorganisaties bekritiseren dat omdat het stresserend is voor de koe en het kalf. Die praktijk bestaat omdat de melkveestallen niet ingericht zijn voor het samenhouden van de koe en haar kalf en omdat de band met het kalf sterker wordt naarmate het langer blijft. Als het later wordt weggehaald, zou dat nog stressvoller zijn voor de koe. Ze samenhouden zou de boer ook tussen de 7 tot 20 kilogram verlies aan verkoopbare melk per koe kosten.
De vraag of kalfjes van hun moeder scheiden goed is, gaat verder dan een ethische dicussie. Enkele tegenargumenten die dierenrechtenorganisaties aanhalen zijn wetenschappelijk onderbouwd.
Zo tonen verschillende onderzoeken bijvoorbeeld aan dat het niet uitmaakt wanneer een kalfje van de koe wordt gescheiden. De natuurlijke band begint al enkele minuten na de geboorte. Stresssymptomen zoals loeien, witte ogen, een verhoogde hartslag en cortisolproductie (stresshormoon) treden altijd op wanneer de scheiding gebeurt als de natuurlijke speenperiode (6-9 maanden) wordt onderbroken, of dat nu één uur of drie maanden na de geboorte is.
Het verlies aan verkoopbare melk is voorlopig nog niet tegen te spreken. Wel bespaart een boer die zijn kalveren laat zogen op kunstmatige melk en gaan de kalfjes die wel mogen zogen veerkrachtiger om met stress als ze later zelf in het bedrijf meedraaien. Ze zullen daardoor meer en sneller melk produceren. Ook is bewezen dat de uier van zogende koeien gezonder is die dan van melkkoeien die gescheiden van hun kalfjes leven, waardoor ze langer productief zijn.
Ondanks al deze voordelen, blijven veel vragen onbeantwoord over wat het juiste moment is om kalf en koe te scheiden en wat het langetermijn effect is op het dierenwelzijn en de productie.
In Nederland lieten in 2016 al een veertigtal melkveehouders, voornamelijk bioboeren, het kalf gedurende een vaste periode bij de mama zogen. Meer dan de helft van hen houdt kalfjes 24 uur op 24 in een speciaal daarvoor voorziene ruimte bij de koe zodat ze onbeperkt kunnen zogen, de andere helft brengt de kalfjes tijdens de zoogperiode enkele weken tot maanden bij een pleegkoe die twee tot vier kalfjes van moedermelk voorziet. Soms krijgen kalfjes per fles melk van hun eigen mama en brengen de rest van de tijd door bij een pleegkoe. De pleegkoe dient meestal enkel voor de opfok en geeft geen verkoopbare melk.
Naast het pleegkoesysteem en het vrij zogen wordt in sommige landen ook een deelzoogsysteem toegepast waarbij de kalfjes gescheiden van de moeder leven maar één tot twee keer per dag mogen zogen op een moment dat de boer vastlegt, meestal gedurende een kwartier tot een half uur en kort voor of na het melken.
In Noorwegen en Zweden zijn melkveehouders verplicht om het kalf één tot drie dagen bij de koe te houden, daarna worden ze gescheiden. Ongeveer 18 procent van de biologische Noorse melkveehouders en 22 procent van de Zweedse biologische melkveehouders, houdt koe en kalf zelfs langer dan verplicht samen, soms tot dertien weken.
In België en Nederland bestaat er geen wet. De boer bepaalt zelf hoe lang de kalfjes bij de koe blijven. Meestal worden ze bij ons binnen de 24 uur na geboorte van elkaar gescheiden.
In Nederland gaan echter stemmen op om net als in Zweden en Noorwegen een gedeeltelijke zoogperiode voor de melkindustrie verplicht te maken. Het maatschappelijk debat bereikte in 2016 de Tweede Kamer. Daarop kwamen de Universiteit van Wageningen en het Louis Bolk Instituut met een sectorbrede doorlichting die praktijk, ervaringsdeskundigen en wetenschappelijke studies naast elkaar legt.
Uit de doorlichting blijkt dat het economische aspect voor Nederlandse melkveehouders de grootste drempel is om moeder en kalf samen te houden. Door kostbare grond, hoge arbeidskosten en relatief veel regels rond bijvoorbeeld fosfaatrechten die investeringen hebben gevraagd, zitten veel Nederlandse boeren nu al in de schulden. Een overstap naar een gedeeltelijk zoogsysteem brengt kosten mee op het gebied van huisvesting. Voor veel boeren moet er dan ook een economische meerwaarde aan zitten, met andere woorden willen ze de melk dan ook duurder kunnen verkopen, zeker omdat de melkprijzen sowieso al instabiel zijn (zie eerder).
Moet je melkkoe en kalf zo snel mogelijk na de geboorte scheiden of is het beter dat ze eerst een tijd samenleven? Het antwoord van wetenschappers is niet zo zwart-wit als een koeienvacht.
Grazende koeien maken deel uit van het landschap van de Lage Landen. Ze zijn niet alleen leuk om naar te kijken, koeien die in de wei staan, hebben minder vaak pootproblemen. Koeien in de wei lijden ook minder vaak aan uierontstekingen. Mogelijk omdat ze minder in aanraking komen met ziektekiemen. Zelfs het sterftecijfer daalt bij koeien naarmate ze langer in de wei mogen staan, al is de reden daarvoor nog niet helemaal duidelijk. Conflicten tussen de koeien komen op de wei minder vaak voor, omdat ze meer ruimte hebben.
Ondanks de voordelen grazen steeds minder Europese koeien in de wei. Het zogenaamde beweiden heeft immers ook nadelen. Door wisselende weersomstandigheden varieert het aanbod en de kwaliteit van het verse gras en voor grote melkveebedrijven is het verplaatsen van de koeien praktisch soms moeilijk. De meeste Vlaamse koeien zitten in totaal ongeveer zes maanden per jaar binnen. In 2011 schatte de Boerenbond dat 5 procent van het melkvee in Vlaanderen het hele jaar door op stal staat. Volgens een enquête uit 2016 is dat in Wallonië 4 procent. Biologische melkkoeien moeten permanent toegang hebben tot een onoverdekt gebied, bij voorkeur een weide.
Wetenschappers onderzochten of koeien liever op de wei of in de stal staan. Ze kwamen tot de conclusie dat die beslissing afhangt van wat voor weer het is. Bij te warm of nat weer kozen de koeien de beschutting van de stal, bij koel weer gingen ze liever naar buiten. Koeien die veel melk produceren bleven ook liever binnen, in vergelijking met hun minder productieve kuddegenoten. Dat kan komen omdat ze meer voedingsstoffen moeten opnemen om te compenseren voor hun hoge melkproductie en dat makkelijker gaat met het voer in de stal.
Bij onze Noorderburen is door inspanningen van belangenorganisaties als stichting Weidegang de dalende trend van minder weidegang bij koeien aan het keren. In 2018 stonden voor het tweede jaar op rij meer Nederlandse melkkoeien op de wei, zo blijkt uit de Landbouwtelling van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Meer dan 80 procent van de Nederlandse melkveehouders laat een deel van of al zijn koeien grazen, in 2016 was dat nog 65 procent en in 2017 68 procent.
De meeste melkveehouders kiezen wel voor een systeem van deelweidegang waarbij slechts een deel van de koeien op de wei mag, omdat grazen ten koste gaat van hun melkproductie. Opvallend is dat de melkkoeien die in de wei lopen, wel minder lang buiten worden gehouden. In 2018 stond een koe 1.648 uur buiten, terwijl dat in 2013 nog 1.941 uur was.
In Vlaanderen valt de trend voorlopig enkel in de supermarkt op. Het ‘weidemelklogo’ van stichting Weidegang kan je op kaas, melk en yoghurt herkennen aan een koe met klavertje vier en schopte het tot huismerk in winkels die je ook in Vlaanderen vindt, zoals Lidl en Albert Hein.
Er bestaan verschillende soorten stallen voor koeien. In een ligboxenstal is voor elk dier een ligbox voorzien, waar de koe kan rusten en eten. De rijen ligboxen bevinden zich aan één of aan beide kanten van een voedergang. Achter de ligboxen kunnen de koeien vrij lopen op roosters, waar de mest doorheen valt. De vloer van de ligbox bestaat uit beton met een mat of een mengsel van stro en kalk erop. In een bindstal kan de koe niet vrij rondlopen. Meestal is de stal zo gemaakt dat wanneer de koe ligt, haar kop boven de voederbak uitkomt en wanneer ze staat, ze mest boven een rooster. Dit type stal is bijna niet meer in gebruik en wordt niet meer gebouwd.
Steeds meer melkveebedrijven experimenteren met technologisch speelgoed om de omgeving van de stal zo aangenaam en stimulerend mogelijk te maken. Die werken met zintuiglijke prikkels, zijn intellectueel uitdagend, zorgen voor afleiding of werken als surrogaat voor wat de koe op stal moet missen: (massages van) andere koeien, de wei en spontaan spel.
Onderzoek toont aan dat koeien net als ander vee intelligenter zijn en complexere emoties hebben dan lang werd aangenomen. Toch staan de meeste melkkoeien permanent op stal waar ze zich stierlijk vervelen. Die verveling is, net als bij dieren in de zoo, naast een gebrek aan sociaal contact en beweging één van de grootste factoren voor stress, agressief gedrag en gezondheidsproblemen.
Op een Russisch melkveebedrijf dragen koeien sinds kort een speciaal voor hen ontworpen VR-bril. Die toont virtuele beelden van een zomerse wei. De boeren hopen op gelukkigere koeien, en vooral meer melk. Of de koeien echt gelukkiger en productiever worden van virtueel gras is nog af te wachten. Misschien verandert het wel onze perceptie van hoeveel een koe in staat is om te voelen en nodig heeft, net zoals dat het geval was bij bezoekers aan orang oetans die videospelletjes kregen in een Australische zoo.
In de Europese Unie was in 2010 82 procent van de melkkoeien onthoornd. Melkveehouders die hun koeien onthoornen, doen dat om te vermijden dat de koeien een werknemer verwondt of dat de koeien elkaar verwonden. Tijdens de behandeling worden de hoorngroeipunten van het kalf weggebrand, wat niet alleen pijn, maar ook flink wat stress veroorzaakt. Een alternatief is het selectief kweken van hoornloze koeien.
Om hygiënische redenen onthaart een melkveehouder de uiers van zijn koeien regelmatig. Hij scheert de uier of schroeit de haartjes weg. Volgens wetenschappelijk onderzoek zijn beide methoden diervriendelijk wegens pijn- en stressloos. Voorwaarde is natuurlijk dat het ontharen correct wordt uitgevoerd en dat bijvoorbeeld bij het wegschroeien de vlam slechts een seconde of twee onder de uier blijft.
Door het selectief kweken kunnen koeien meer melk geven. De verre voorouder van de hedendaagse koe gaf ongeveer 7 liter per dag aan haar kalf. Vandaag ligt het Belgische gemiddelde op 27 liter per dag. De in Brooklyn wonende melkkoe Gigi verbrak in 2016 het wereldrecord melk geven. Op een jaar tijd had ze meer dan 32.900 liter melk geproduceerd, wat overeenkomt met een gemiddelde van 90 liter per dag. Een koe die meer melk geeft, is beter voor het milieu. Ze stoot minder methaan uit per liter melk.