Lees de beknopte samenvatting van de korte levensloop van een vleeskip: van het vermeerderingsbedrijf tot de afvalverwerking van de verpakking van een kipfilet.
Mest van pluimvee is verantwoordelijk voor 9 procent van de ammoniakemissie in Vlaanderen. De uitstoot van ammoniak leidt tot verzuring en vermesting van het milieu.
Deze figuur toont waar de totale uitstoot van verzurende stoffen (voornamelijk ammoniak) van de landbouw vandaan komt. Stallen en mestopslag zijn de laatste jaren de voornaamste bronnen.
Grondwater is de belangrijkste bron van water voor de pluimveesector, maar ook regenwater wordt gezuiverd en benut op voorwaarde dat het water helder, geur- en kleurloos is. Het moet zuiver zijn en mag geen schadelijke stoffen bevatten of verontreinigd zijn. Om de leidingen van de watertoevoer zuiver te houden, moeten ze regelmatig gespoeld worden. Vooral na het toedienen van medicatie via de waterleidingen dienen ze grondig gezuiverd te worden.
Het voer dat pluimvee krijgt, wordt streng gecontroleerd. Drinkwater van kippen daarentegen wordt niet gecontroleerd.
Verwarming, ventilatie en verlichting zijn de grote energievreters van pluimveestallen.
Een gemiddelde stal verbruikt jaarlijks 126.987 kW. Dat betekent een CO2-uitstoot van 86,5 ton. Dat is 36 maal zoveel als een doorsnee gezin dat jaarlijks gemiddeld 3500 kW verbruikt.
De veeteelt in Vlaanderen is voor bijna 90 procent verantwoordelijk voor de ammoniakemissie. Daarvan is 9 procent afkomstig van pluimvee (2014). Omdat 85 procent van de Belgische pluimveesector zich in Vlaanderen situeert, is het aandeel ammoniakemissie van pluimvee in Wallonië kleiner. (2007)
De figuur toont de uitstoot van ammoniak (NH3), zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx).
Afbouw van de veestapel, lagere stikstofinhoud van het veevoeder, emissie-beperkend gebruik van dierlijke mest op akkers en weiden, de bouw van emissiearme stallen en meer mestverwerking zorgden voor een daling van de ammoniak-emissies na 2000. Het laatste decennium blijft de uitstoot van ammoniak hetzelfde. Dat komt door een lichte groei van de veestapel vanaf 2008, die het effect van emissiearme stallen en mestgebruik niet langer compenseert.
De grootste energievreters van het slachthuis zijn de koel- en vriesinstallaties. Het energieverbruik van het verdovingsbad is relatief laag. Verder wordt er veel water verbruikt tijdens het slachten van de kippen, bij het verwijderen van de pluimen en het schoonmaken van het slachthuis. Intussen ontstaan er afvalstromen (mest en bloed) die het water vervuilen.
Gemeten over de productieketen vergt een portie kip (200 gram) maar liefst 624 liter water. Ter vergelijking: een stukje rundvlees van 200 gram vergt 3960 liter water. Een even grote portie tofu vereist 214 liter water.
Nadat de kippen geslacht zijn, worden ze door een verwarmd waterbad gevoerd zodat de pluimen makkelijker kunnen worden verwijderd. De temperatuur van het bad schommelt tussen 50 en 60 graden Celsius. De baden verwarmen en op temperatuur houden, vergt energie. Bovendien is het waterverbruik opnieuw groot en dat water wordt bevuild met bloed, pluimen en mest waardoor er afvalstromen ontstaan. Vervolgens worden de kippen geplukt met machines die voortdurend water sproeien om het vel van het dier glad te houden. Het broeien en plukken is verantwoordelijk voor ongeveer 21 procent van het totale waterverbruik tijdens de verwerking van kip.
Nadat de organen, poten, de nek en krop van de vleeskippen verwijderd zijn, wordt het karkas gecontroleerd. Wanneer er nog organen achterblijven, worden die weggenomen of weggespoeld. Bij het zuiveren van het karkas wordt er opnieuw spoelwater gebruikt.
Wanneer de karkassen gecontroleerd zijn, worden ze naar de koelingen gebracht. Die koelingen verbruiken heel wat energie. Afhankelijk van het soort koelinstallatie is water opnieuw noodzakelijk en komt er koelvloeistof vrij.
De voornaamste exportbestemmingen voor Belgisch kippenvlees zijn buurlanden en andere Europese lidstaten. Export gebeurt voornamelijk met vrachtwagens. Sojaschroot bedoeld voor kippenvoeder is afkomstig van Zuid-Amerika en wordt getransporteerd met vrachtschepen. De milieu-impact van vrachtschepen is groter dan die van vrachtwagens.
In de Belgische en Nederlandse veeteelt eten vleeskuikens het vaakst soja. Beide landen zijn belangrijke importeurs van soja. Zoals je hierboven al las, zijn de VS, Brazilië en Argentinië verantwoordelijk voor 80 procent van de wereldproductie. De transportafstanden bedragen gemiddeld 9500 kilometer.
Omdat soja een populaire bron van eiwitten is voor onder andere pluimvee, wil Europa de eigen sojateelt bevorderen en op die manier inzetten op duurzame soja. Zowel in Nederland als in België wordt soja geteeld, maar voorlopig maakt de Europese sojateelt slechts 1 procent van de wereldproductie uit.
In 2014 was de zeevaart verantwoordelijk voor 1,5 procent van de CO2-uitstoot van de transportsector. Het aandeel stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en fijn stof is groot bij de binnenlandse en internationale zeevaart, met respectievelijk 21, 96 en 31 procent. Vooral het voer van kippen wordt per schip vervoerd.
Het wegvervoer is de grootste boosdoener wat CO2-uitstoot betreft. Vrachtwagens vullen 97,7 procent van de totale uitstoot van de transportsector in. De overige 0,4 procent wordt uitgestoten door het spoor. Het vervoer van de kippen zelf gaat per vrachtwagen.
Europa is de belangrijkste afzetmarkt voor Belgisch kippenvlees. De Europese Commissie verwacht dat de vraag naar kippenvlees zal stijgen en de export jaarlijks zal toenemen met ongeveer 1,4 procent. En dat tot 2025! Toch importeren we ook kippenvlees, voornamelijk uit Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
De kapoen is een gecastreerde haan van minstens 140 dagen oud. Voordat zo’n haan slachtrijp is, wordt hij gecastreerd waardoor hij langzamer groeit en sneller vet wordt. De haan wordt grootgebracht met maïs en volle melk. Hoewel je het stuk vlees wel in de rekken kan vinden, is de castratie van hanen in België en Nederland verboden.
Hoewel kip de minst milieubelastende vleessoort is, is plantaardige voeding nog steeds beter voor het klimaat.
Van alle vleessoorten heeft kippenvlees de minst grote milieu-impact.
De consumptie van biologisch kippenvlees stijgt, al blijft het aandeel klein. Deze figuur toont de evolutie van Vlaamse consumptie tussen 2008 en 2015.
Kippenvlees is mager vlees, rijk aan kwaliteitseiwitten en een goede bron van onder meer selenium en vitaminen B3, B6 en B12. Kippenlever is bovendien rijk aan vitamine A. Daarnaast bevat kip ongeveer 30 procent minder verzadigde vetten dan rood vlees.
Kippenvlees wordt vaak afzonderlijk in plastic verpakt.
Voedselverlies voorkomen bij kippenvlees is een moeilijke evenwichtsoefening.
Om zo veel mogelijk verlies te voorkomen, zou de kip vacuüm verpakt of in de diepvries bewaard moeten worden.
Wist je dat ongeveer 90 procent van het huishoudelijk restafval naar de verbrandingsoven gaat?
Bij de productie van plastic komt veel CO2 vrij. Bovendien wordt het meeste plastic verpakkingsmateriaal eenmalig gebruikt. Slechts 5 procent wordt gerecycleerd. Dat leidt jaarlijks tot een economisch verlies van bijna 120 miljard euro.
De gemiddelde Vlaming verspilt jaarlijks ongeveer 1,2 procent van wat hij koopt. Dat betekent dat in Vlaanderen ongeveer 776.640 kilogram vlees rechtstreeks op de vuilnisbelt belandt. Dat zijn 310.656 slachtrijpe kippen of 7.060 vleesvarkens die voor niks zijn gedood.