Filter
Milieu Sociaal Gezondheid Dierenwelzijn toon alles

Hoe werkt dat, zo'n tracé?

In een tracé volg je al scrollend de weg die een product aflegt, van de teelt tot afval. In de menubalk bovenaan klik je op de verschillende stadia in het tracé om meteen te springen naar het stadium waarin je interesse hebt. 

Linksboven staan de vier categorieën Milieu, Sociaal, Gezondheid en Dierenwelzijn. Je kunt de informatie filteren op die categorieën.

Tijdens het scrollen kom je de knop 'Laad meer info over ...'. Druk daarop om alle informatie binnen een stadium te laden.

Tussen de informatieblokjes kom je ook artikels tegen waarin onze journalisten dieper ingaan op een opmerkelijk aspect binnen het tracé van het product. 

Onderaan deze pagina kun je reacties plaatsen over de informatie die je hebt gelezen. Ook op de Community-pagina vind je mogelijkheden om je mening, aanvulling, of compliment te geven.

Veel plezier met dit tracé!

sluiten

Tracé van Zalm

hoe werkt dit?
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn

Tracé van Zalm

filter: Milieu

Intro

Teelt

Milieu

Effect op wilde vissen

Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat de aantallen wilde zalmachtigen (bijvoorbeeld Atlantische zalm, zeeforel, roze zalm, chumzalm, cohozalm) sterker afnemen in de buurt van plaatsen waar zalm gekweekt wordt dan op andere plaatsen. Voor meer dan de helft van de bestudeerde wilde populaties daalde de overlevingskans per generatie met meer dan 50 procent.

Een zalmkwekerij in het zuiden van Chili.
Milieu

Ziekteverspreiding

Omdat in de kwekerij veel vissen bij elkaar leven, kunnen ziektekiemen en parasieten zich er gemakkelijk vestigen. Ziektekiemen uit het wild kunnen de kwekerij binnendringen, zich vermenigvuldigen en vervolgens ook in het wild meer slachtoffers maken. Om dat te vermijden, moeten in Noorwegen de kwekerijen meer dan vijf kilometer verwijderd zijn van de migratieroutes van wilde zalm en wordt bij het kiezen van de ligging ook rekening gehouden met de stromingspatronen van het water.

De snotolf is een schoonmaakvis die zalmen kan beschermen tegen zeeluis.
Milieu

Zeeluis

De zeeluis (Lepeophtheirus salmonis) is de meest voorkomende parasiet in de zalmindustrie en kan jaarlijks meer dan 300 miljoen euro verlies veroorzaken. Voor de kwekerij betekent beschadigd vlees een verlies van kwaliteit, voor jonge zalmen in het wild kan de zeeluis fataal zijn.

Er bestaat onenigheid over het gevaar van zeeluis voor wilde vissen en de rol die zalmkwekerijen hierin spelen. Terwijl de ene wetenschapper verklaart dat sommige lokale zalmpopulaties met 80 procent achteruitgaan dankzij besmettingen met zeeluis afkomstig van een kwekerij, zegt de andere dat de parasiet weinig invloed heeft op de overlevingskansen van wilde zalm. Het lijkt erop dat de zeeluis vooral gevaarlijk is voor wilde zalmen die reeds bedreigd zijn door andere factoren, zoals voedselschaarste, ziektes of verandering van de leefomgeving

Je kan zeeluis behandelen met pesticiden, maar er zijn ook milieuvriendelijker methoden. Een biologische luisbestrijder is de ‘schoonmaakvis’ die de parasieten opeet. Voorbeelden van schoonmaakvissen zijn de gevlekte lipvis (Labrus bergylta), de snotolf (Cyclopterus lumpus), de zwartooglipvis (Symphodus melops) en de kliplipvis (Ctenolabrus rupestris) Eén gevlekte lipvis kan 25 tot 50 zalmen beschermen tegen zeeluis. Momenteel onderzoeken wetenschappers of ook schelpdieren zoals mosselen de luis onder de knoet kunnen houden, door hun larven op te peuzelen.

Lipvissen zijn de belangrijkste natuurlijke vijand van de zee-egel.
Milieu

In 2018 werden voor de Noorse zalmkwekerij 22 miljoen wilde lipvissen gevangen, meer dan tien keer meer dan tien jaar geleden. Met uitsterven bedreigd zijn ze voorlopig nog niet, maar met de lipvis verdwijnt de belangrijkste natuurlijke vijand van zee-egels. Noorse onderzoekers waarschuwen voor een zee-egelplaag. Daardoor komen de kelpwouden, een heel ecosysteem van onderzeese wieren, in gevaar en dreigen honderden vissen en andere zeedieren die daarvan afhankelijk zijn uit te hongeren. In Schotland worden intussen lipvissen speciaal voor de zalmindustrie gekweekt, maar die zijn niet voldoende en dus blijft de wilde lipvis nodig.

De snorkelkooi is afgesloten aan de bovenkant. Net als in een aqarium brengt een waterzuiveringsinstallatie zuurstof uit de lucht in het water.
Milieu

Snorkelkooi

De larven van een zeeluis leven tussen het wateroppervlak en 10 meter diepte. Het is daar, wanneer zalm naar lucht komt happen, dat besmetting het vaakst gebeurt. Noorse ingenieurs bedachten daar een oplossing voor: de snorkelkooi. 

In tegenstelling tot traditionele bassins is deze kooi afgesloten aan de bovenkant en uitgerust met een ingebouwd waterzuiveringssysteem dat voor zuurstoftoevoer zorgt. Dat zorgt voor 80 procent minder zeeluizen op de zalm. In Noorwegen gaan heel wat stemmen op om dit model de norm te maken. Naast minder zeeluizen op zalmen, zijn er ook minder ontsnappingen en komt er minder vieze troep op de zeebodem. Vaccinaties blijven nodig maar konden tot de helft beperkt worden.

Een krab die aan het vervellen is. Bestrijdingsmiddelen kunnen ervoor zorgen dat schaaldieren te vroeg vervellen, waardoor ze een makkelijke prooi zijn voor roofdieren
Milieu

Zalmluis bestrijden

Kwekerijen die zeeluis bestrijden met pesticiden verspreiden schadelijke stoffen in het water. In de buurt van Noorse zalmkwekerijen hebben wetenschappers in 2014 concentraties gemeten die de milieukwaliteitstandaard (EQS) overschreden. Alleszins, de Britse standaard; Noorwegen zelf heeft er geen. Het gaat over de pesticiden diflubenzuron, teflubenzuron en emamectine. De onderzoekers vonden te veel diflubenzuron in 40 procent van de waterstalen, te veel teflubenzuron in 60 procent van de water- en bodemstalen, en te veel emamectine in een vijfde van de stalen. Het water rondom een van de kwekerijen bevatte concentraties van diflubenzuron die wel 59 keer te hoog waren. 

De onderzoekers ontdekten ook sporen van pesticiden in krabben, garnalen en blauwe mosselen. De producten kunnen het uitwendige skelet van kreeftachtigen verzwakken en ervoor zorgen dat de schaaldieren te vroeg vervellen, als hun nieuwe schaal nog niet hard is. Zo zijn ze een makkelijke prooi voor roofdieren. Uit eerder onderzoek uit 2006 bleek dat er geen bewijs is dat emamectine in het sediment onder en rondom de viskweeknetten, na behandeling van de vis, toxisch effect had op organismen.

Onder druk van milieuorganisaties en met de komst van alternatieve bestrijdingstechnieken gebruiken Noorse zalmkwekers steeds minder pesticiden dan vroeger. Zo werden in Noorwegen in 2018 38 procent minder voorschriften voor chemische bestrijdingsmiddelen tegen zeeluis besteld in vergelijking met het jaar voordien.

Een Schotse zalmkwekerij.
Milieu

Uit een rapport van de Schotse milieuautoriteit blijkt dat Schotse zalmkwekerijen, in tegenstelling tot hun Noorse collega’s, meer dan 1.000 procent meer pesticiden gebruiken dan tien jaar geleden. Bovendien werd de wettelijke limiet meer dan 100 keer overschreden. Het gaat om deze stoffen: azamethiphos, cypermethrin, deltamethrin, emamectine and teflubenzuron. Cypermethrine en teflubenzuran zijn sinds enkele jaren verboden. Van emanectine en azemethipos, waarvan recent werd bewezen dat de zeeluis er intussen resistent tegen is, werd er zes keer meer toegediend dan in 2006.

Een schatting van het percentage aan ontsnapte kweekzalmen in twintig Noorse rivieren. Bron: Taranger et al., Risk assessment of the environmental impact of Norwegian Atlantic Salmon Farming (2015)
Milieu

Ontsnappingen

Omdat gekweekte zalmen onvermijdelijk wel eens ontsnappen als de netten van hun kooi beschadigd raken, bestaan zalmpopulaties in sommige rivieren in Noorwegen voor een deel uit ontsnapte, gekweekte zalm. Een studie uit 2016 schat dat 0,1 tot 17 procent van de zalmen in Noorse rivieren ontsnapte gekweekte zalmen zijn. Volgens de wetenschappers is het gemiddelde voor de rivieren die zij bestudeerden 4,3 procent.

2019 was een recordjaar. Toen ontsnapten volgens officiële cijfers in Noorwegen alleen al 290.000 zalmen, meer dan ooit gerapporteerd werd. In 2018 waren dat er 'maar' 160.000. Als reactie heeft de Noorse regering een grootschalige doorlichting van de hele sector besteld die de komende twee jaar op zoek gaat naar de oorzaak en mogelijke oplossing om dit te voorkomen. 

Wilde zalm is donkerder van kleur dan gekweekte zalm.
Milieu

Genetische vervuiling

Gekweekte zalm wordt al dertig jaar geselecteerd om groter te worden en andere voordelige eigenschappen te verwerven, zoals resistentie tegen ziekten. Daardoor is de genetische variatie van gekweekte zalmen kleiner dan die van wilde zalmen. Een gekweekte Atlantische zalm die ontsnapt en zich voortplant met een wilde Atlantische zalm, brengt een nageslacht voort dat groter is dan een wilde zalm, maar sneller doodgaat in het wild. Daarom schaden kruisingen de lokale populaties van wilde zalmen.

Uit onderzoek in Noorwegen blijkt dat gekweekte zalm vaak niet goed overleeft en zich beperkt voortplant in het wild. De studie onderzocht of kweekzalmen genetische veranderingen veroorzaakten in 21 wilde zalmpopulaties. Bij zes populaties was dat inderdaad het geval. In sommige rivieren vonden de onderzoekers weinig of geen vermenging met kweekzalmen, ook al waren er veel ontsnappingen geweest. Waarschijnlijk komt dat doordat in wilde zalmpopulaties met weinig volwassen vissen, de kweekvissen meer kans hebben om te overleven. De grootte van de plaatselijke populatie heeft dus meer invloed dan het aantal ontsnappingen. 

Milieu

Zalm op het land kweken

De laatste jaren schieten over de hele wereld alternatieve kwekerijen als paddenstoelen uit de grond die zalm niet in kooien op zee, maar in aquariums op het land kweken. Dat kan dankzij de technologie van recirculatie systemen (RAS)

RAS is een veelbelovende duurzame methode om zalm, garnalen en andere vis te kweken. Het gesloten systeem is beter te controleren dan zeewater. Dat betekent dus: geen ontsnappingen, geen interactie met wilde zalm, geen ziekte-uitbraken en dus minder vaccinaties en antibiotica. De systemen zijn bovendien uitgerust met spitsvondige waterzuiveringsinstallaties waardoor er minder afval wordt geproduceerd.

Op land gekweekte zalm is voorlopig nog peperduur en zeldzaam. Vergeleken met open kooien is een RAS-systeem duur, tijdrovend en minder productief. Tussen de bouw en de eerste lading verkoopbare zalm zit ongeveer drie jaar. De infrastructuur kost tot 4 keer meer dan bij traditionele aquacultuur. Slechts een handvol bedrijven kweekt vandaag op die manier zalm. Die produceren elk tussen de 200 tot 1.500 ton zalm per jaar, wat vrij weinig is in vergelijking met traditionele kweek. 

RAS-zalm wordt soms de schalie-olie van de zalmindustrie genoemd. Schalie-olie maakte van de Verenigde Staten de grootste olieproducent ter wereld maar is een zodanig dure manier van aan grondstoffen raken dat het nog altijd verliesmakend is. Zalmmultinationals en investeerders springen massaal op de RAS-kar. In Canada gaan zelfs stemmen op om de zalmsector helemaal om te schakelen naar 'landbased' kweken. Of RAS-zalm echt zal kunnen concurreren met traditionele zalm op zee valt nog af te wachten.

Dankzij een recirculatiesysteem dat miljarden heeft gekost kan Dubai in de woestijn Noorse zalm kweken. (BelgaImage)
Milieu

In Dubai wordt te midden van de woestijn zalm gekweekt. Dat is enkel mogelijk dankzij RAS-technologie. Een nieuwe installatie in Miami die net live ging, mikt op een jaarlijkse productie van 220.000 ton zalm tegen 2030, de helft van de totale zalmproductie in de Verenigde Staten. Elders in de wereld liggen ambitieuze bouwplannen op tafel die in 2020 van start gaan, waaronder een project in het Franse Bologne-Sur-Mer dat de grootste zalmkwekerij op land van Europa wil worden.

Milieu

Flexitariër

Zalm is een roofvis, die traditioneel veel wilde vis nodig had om gekweekt te worden. Vroeger kostte elke kilogram zalm drie kilogram aan wilde vis. Toen de zalmindustrie heel snel begon te groeien, werd wilde vis een steeds minder duurzame voedselbron. Je kan immers slechts een bepaalde hoeveelheid vis vangen, zonder de populatie blijvende schade toe te brengen. 

In 1990 bestond wereldwijd gemiddeld 83 procent van het zalmvoer uit visolie en vismeel afkomstig van wilde vis en schaaldieren. Vandaag vervangen zalmkwekers dit steeds vaker door plantaardige bestanddelen, met als hoofdbestanddeel sojameel  naast plantaardige olie, bonen en mais. In 2018 at de Noorse Atlantische gekweekte zalm voeder dat voor 28 procent bestond uit vis en schaaldieren en voor 72 procent uit plantaardige ingrediënten.

Visolie en –meel blijven voorlopig cruciale ingrediënten voor het voer van oudervissen en jonge zalmen, omdat de embryo’s en de larven voldoende voedingsstoffen nodig hebben voor de ontwikkeling. 

Toch is plantaardige voeding niet helemaal duurzaam. In Zuid-Amerika leidt sojateelt bijvoorbeeld tot ontbossing en moet de eigen voedselvoorziening soms plaats ruimen voor soja voor de export. Bovendien doet het telen van meer landbouwgewassen het verbruik van zoet water stijgen (zie verder).

Soja is niet de enige mogelijkheid. Het Nederlandse bedrijf Protix experimenteert momenteel met zalmvoeder gebaseerd op insecten, meer bepaald de larven van de zwarte soldatenvlieg. Die larven zijn ook kandidaat als bestanddeel voor duurzaam kippenvoeder.

De Noorse minister van Visserij, Harald T. Nesvik, kijkt naar dode zalm in een viskwekerij op de Lofoten, Noorwegen. In de mei 2019 heeft een plotselinge bloei van algen miljoenen gekweekte zalm gedood in Noorse viskwekerijen in het noordelijke deel van Noorwegen.
Milieu

Door klimaatverandering stijgt de temperatuur van het zeewater en staan traditionele kweekgebieden met aquacultuur voor grote uitdagingen. Door de temperatuurstijging groeien zalmen minder goed, ontstaan nieuwe ziektes en duiken fenomenen op zoals de explosieve groei van microalgen die voor massale vissterfte zorgen.

Zalm voelt zich het lekkerst in water met een temperatuur tussen de 8 en 14°C.  Bij meer dan 16°C krijgen zalmen last van stress waardoor ze minder eetlust hebben en niet zo snel groeien. Meer dan 20 tot 23°C kan zalm fataal worden. Vooral in Noorwegen wordt geëxperimenteerd met manieren om dit probleem te omzeilen, van diepere netten tot afgesloten kooien en robots die kweekzalmen op de vin volgen. 

Studies naar het effect van klimaatopwarming op de visindustrie zijn op dit moment vaak te grootschalig en niet specifiek genoeg. De zee warmt immers niet overal even snel op en niet elke zalmsoort reageert op dezelfde manier. Een recente studie die dagelijks de temperatuur en het gedrag van zalmen in honderd Noorse zalmkwekerijen op verschillende locaties bijhield, geeft voor het eerst een heel specifieke analyse van het opwarmingseffect op de 13 verschillende kweekgebieden in Noorwegen tussen nu en 2070. Aan deze informatie kan de sector concrete oplossingen aftoetsen zodat ze beter voorbereid is en kan investeren in technieken die (hopelijk) ook werken. 

Milieu

Weinig waterverbruik

Een zalmkwekerij verbruikt weinig water, in vergelijking met een veehouderij. Er is 2000 liter water nodig om een kilogram zalm te produceren. Voor een kilogram kip is dat 4300 liter, voor rundvlees 15.400. Ter vergelijking: een kilogram aardappelen vergt driehonderd liter. Het waterverbruik neemt wel toe naarmate er meer landbouwgewassen in het visvoer verwerkt zijn. In de berekening telt zout water niet mee, omdat het wordt beschouwd als een oneindige bron. Regenwater dat wordt opgevangen telt wel mee: door veel regen bij te houden vloeit er immers minder naar de rivieren en het grondwater.

Milieu

Koolstofvoetafdruk van zalm

Zalm uit de Noorse aquacultuur heeft een koolstofvoetafdruk van tussen de 2,5 en de 4,5 kg CO2-equivalenten per kilogram eetbare vis. De productie van voeder veroorzaakt over het algemeen het grootste deel van de uitstoot. Uitzonderingen zijn zalmen die ver getransporteerd worden per vliegtuig: transport naar bijvoorbeeld Tokio kan de uitstoot opdrijven tot 14 kg CO2-equivalenten per kilogram. Ter vergelijking: kip heeft een uitstoot van 1,5 tot 4,6 kg CO2-equivalenten per kilogram, rundvlees van wel 45 kg CO2-equivalenten per kilogram.

Bron: MilieuCentraal
Milieu

Duurzamer dan tofu?

Anders dan je zou verwachten is zalm, net als haring, wat CO2-voetafdruk betreft een milieuvriendelijker alternatief voor vlees dan tofu en kant-en-klare vleesvervangers. Dat blijkt uit een recente berekening van MilieuCentraal en Sintef. Dat komt omdat de productie van soja of zuivel waar vleesvervangers van gemaakt zijn meer broeikasgassen uitstoten dan zalm. Deze grafiek houdt enkel rekening met de CO2-uitstoot van de voedingsproducten. Overbevissing, het gebruik van antibiotica en pesticiden en waar de zalm vandaan komt speelt natuurlijk ook een belangrijke rol in de duurzaamheid van je mootje zalm.

Atlantische wilde zalm verzamelen voor de kusten van Groenland en de Faeröer eilanden.
Milieu

Overbevissing

Volgens het FAO, de wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties, wordt 31,4 procent van de commerciële visbestanden overbevist en 58,1 procent volledig benut. De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, stellen dat er tegen 2020 geen overbevissing meer mag zijn. Hoewel sommige, vooral rijkere, landen op de goede weg zijn, is het doel moeilijker haalbaar voor ontwikkelingslanden.

Atlantische wilde zalmen, afkomstig uit Europese en Noord-Amerikaanse rivieren, verzamelen voor de kusten van Groenland en de Faeröer eilanden. In de jaren zeventig en tachtig werden ze daar sterk overbevist. Vandaag worden de zalmbestanden in het oog gehouden zodat vissers kwetsbare populaties de kans kunnen geven om zich te herstellen. 

Van de Pacifische  zalmen zijn voldoende grote bestanden waar vissen geen kwaad kan, de Atlantische zalm daarentegen kan momenteel niet duurzaam gevangen worden, omdat de populaties te klein zijn. Toch is er discussie over de gezondheid van Pacifische populaties, omdat die vaak op peil gehouden worden door het uitzetten van gekweekte vissen

Een mannetjes- en vrouwtjeszalm zwemmen in de Columbia-rivier.
Milieu

‘Wilde’ zalm uit de kwekerij

Om de hoeveelheid wilde Pacifische zalm in een rivier te garanderen, bestaan er kwekerijen die jonge vissen kweken om los te laten in de rivieren. In de Columbia-rivier in de VS is zo’n 80 procent van de wilde zalmen geboren in een kwekerij. Dat is een probleem, omdat gekweekte vis minder sterk is om te overleven in het wild. Bovendien was het aanvullen van krimpende vispopulaties lange tijd een lapmiddeltje om niets te moeten doen aan de echte problemen: habitatverlies en overbevissing

Visserijen die zalmen uitzetten kunnen toch gecertificeerd worden door MSC, onder strikte voorwaarden. Enkele voorwaarden zijn dat de soort die uitgezet wordt inheems is, dat de populatie zich in stand kan houden zonder ieder jaar vissen uit te zetten, dat het bijvoederen zeer beperkt blijft en dat het plaatselijke ecosysteem er niet onder lijdt.

Bij de garnalenvangst is de hoeveelheid bijvangst zeer groot. Bij zalm valt dat relatief mee.
Milieu

Bijvangst

Wanneer een visser andere soorten vangt dan de doelsoort, heet dat bijvangst. 

Bij het vissen naar Pacifische zalm in de Beringzee, het stuk Stille Oceaan tussen Alaska en Rusland, worden bijvoorbeeld heilbot, platvis en kabeljauw als bijvangst binnengehaald. De zalmvangst doet het in dit opzicht vrij goed. Voor elke kilogram gevangen zalm is er 5 gram bijvangst

Ter vergelijking; bij de vangst van tropische garnalen kan de bijvangst meer dan drie keer het gewicht van de garnalenvangst bedragen.

Watermolens deden de das om voor veel zalmen.
Milieu

Wilde zalm in de Belgische rivieren

Vroeger zwommen er veel zalmen in de Nederlandse en Belgische rivieren. Verrassend genoeg zorgde vooral de komst van watermolens ervoor dat het aantal zalmen sinds 1300 sterk achteruitging. Watervervuiling en overbevissing maakten de situatie er niet beter op. Dankzij acties om de rivieren weer schoon te krijgen en vistrappen te plaatsen, zijn verschillende rivieren vandaag weer leefbaar voor de zalm. 

Omdat de zalmen niet zomaar aangewaaid komen, zetten natuurbeschermers jonge zalmen uit in de rivieren. Met succes: in 2010 vingen biologen een 74 centimeter lange zalm in rivier de Ourthe.

Verwerking

Transport

Milieu

​ Energieverbuik

Verwerking en transport vragen relatief weinig energie als de vis per schip naar de winkels gaat. Vervoer per vliegtuig levert per kilo bijna vijftig keer zoveel klimaatbelasting als vervoer met een vrachtschip. De manier waarop de zalm wordt getransporteerd - boot, vliegtuig of vrachtwagen - speelt een belangrijkere rol dan de totaal afgelegde afstand.

Consumptie

artikel

Milieu

Gezocht: duurzame zalm

Zalm, we zijn er dol op. Wat ooit een exclusieve lekkernij was, eten we tegenwoordig allemaal. Onze zin in zalm heeft grote industrieën opgezet: zowel in de aquacultuur als in de visserij. Maar hoe groot is de impact van onze massale zalmconsumptie op het milieu? En kun je beter de wilde zalm of de kweekversie eten? Journalist Merel Deelder trok op onderzoek.

Merel Deelder

Journalist - Gespecialiseerd in het ethisch perspectief van milieu, voeding en veeteelt.
Vis met ASC-keurmerk.
Milieu

Geïnformeerde consument

Wil je als consument zeker zijn dat je een duurzaam gekweekte of gevangen vis op je bord krijgt, dan kan je best nakijken of er een label op de verpakking staat. De bekendste labels zijn MSC en ASC (Marine/Aquaculture Stewardship Council).

Beide labels staan voor een zo milieuvriendelijk mogelijk gevangen (MSC) of gekweekte (ASC) vis. Voor de vangst betekent dat: enkel vissen in populaties die gezond genoeg zijn om zichzelf in stand te houden. Een zalmkwekerij met het ASC-label moet aantonen dat ze actief haar impact op het milieu inperkt, bijvoorbeeld door het aandeel van wilde vis in het voer te minimaliseren. Ook worden er sociale eisen gesteld door het label. Dat houdt in dat ASC-kwekerijen goed moeten zorgen voor hun werknemers en rekening moeten houden met de omwonenden van de kwekerijen.

Op Labelinfo.be vind je meer informatie over de labels die je op de verpakking van zalm kunt vinden. Ook de VISwijzer van Good Fish Foundation en de zeevruchtengids van Ethic Ocean kunnen raad bieden. 

Anno 2018 zijn 315 visserijen MSC-gecertificeerd (wat neerkomt op ongeveer 10 procent van de vangsten wereldwijd) en 91 zitten in pre-assessment. Ook bij ons is het aantal producten met een MSC of ASC-label in opmars. Waren er in 2013 nog respectievelijk 688 MSC gelabelde en 45 ASC gecertificeerde producten in ons land, vandaag zijn dat er zo’n 1.398 en 717.

Afval

Bevroren visresten
Milieu

Visolie maken van restjes

Het vismeel en de visolie die voederbedrijven verwerken in het voedsel van de zalm, zijn steeds vaker afkomstig van afvalproducten van visteelt of –vangst. Die restproducten ontstaan bij de verwerking van vis: vinnen, beentjes en staarten. In Europa is 54 procent van het vismeel afkomstig van restproducten, en 47 procent van de visolie. Er is ruimte voor verbetering; in Europa kan nog 29.000 ton ongebruikt restproduct aangewend worden om vismeel en –olie te leveren.

Mosselen in Canada die zijn gekweekt volgens het IMTA-principe. Credit: Wikimedia Commons
Milieu

Afval als lunch

Geïntegreerde multitrofe aquacultuur (IMTA) gebruikt de afvalstoffen van de ene gecultiveerde soort als voeding voor de andere. Een voorbeeld is de combinatie van zalm, blauwe mosselen en het zeewier kelp. De zalm wordt bijgevoerd. Het voer dat de zalmen niet opeten, wordt uit het water gefilterd door de mosselen. De ‘uitwerpselen’ van de zalm en de mosselen zijn een voedselbron voor het kelp. Zo komen minder afvalstoffen in de omgeving terecht, en de kweker heeft twee extra soorten om te oogsten.

artikel

Milieu

Zalm, zeewier en mosselen doen het samen

De consumptie van zalm zit in de lift, en dus ook de kweek van de smakelijke roze vis. Er kleven echter wel wat ecologische nadelen aan de zalmkweek. Een combinatie van zalm met andere teelten in een soort gesloten ecosysteem kan een oplossing bieden. De eerste experimenten zijn veelbelovend, maar voor commerciële toepassingen is het nog te vroeg.

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.
Een arbeider spant leer op om te looien in de pas geopende modefabriek van Cuir Marin in Lyon.
Milieu

Zalmleer op de catwalk

1.000 kilogram zalm produceert ongeveer 40 kilogram vissenhuidafval. Dat gaat niet overal de vuilbak in. Het IJslandse bedrijf Atlantic Leather looit de huiden van lokale viskwekerijen volgens een eeuwenoude traditie tot leer en doet dat met geothermische energie en natuurlijke producten.

De schubben worden manueel weggeschraapt. Vervolgens wordt de vissenhuid ondergedompeld in een bad van onder andere eiwit en olie van lokale eiken en kastanjebomen. In de fabriek worden jaarlijks zo gemiddeld 150.000 nieuwe leervellen geproduceerd van onder andere Atlantische zalm, zeebaars en kabeljauw. In de toekomst wil het bedrijf 100 procent van alle visafval uit de IJslandse visindustrie een nieuwe bestemming geven, trouw aan de lokale traditie om geen enkel onderdeel van een geslacht dier verloren te laten gaan.

Omdat de vraag naar leer wereldwijd stijgt, koeienleer schaars wordt en leer net als bont een imagoprobleem begint te krijgen omwille van ethische redenen, is vissenleer aan een opmars bezig in de mode-industrie. Altantic Leather is intussen de hofleverancier van vissenleer aan grote modemerken als Nike, Prada, Louis Vuitton en Christian Dior. Vooral zalmleer is populair. Het grootste voordeel? Zalmleer is sterker en tegelijk flexibeler dan leer van andere vissoorten. Het bedrijf ontwikkelde bovendien een techniek dat het waterbestendig en afwasbaar maakt. De visgeur hangt er nog een beetje in, maar daar lijkt de mode-industrie zich niet veel zorgen over te maken.

Milieu

Het Finse duurzame modelabel Uneins bezocht de fabriek van Atlantic Leather in IJsland om inspiratie op te doen voor een nieuwe vrouwencollectie.