Artificiële zoetstoffen zitten in allerlei voedingsproducten, al dan niet om suiker te vervangen.
Wie suiker wil mijden, kan bewust kiezen voor artificiële zoetstof in de koffie in plaats van suiker. Of voor lightproducten.
Er bestaan veel soorten zoetstoffen, die variëren in zoetkracht, smaak en chemische eigenschappen. Sommige zijn geschikt om mee te koken, andere niet. Daarom combineren fabrikanten verschillende zoetstoffen in voedingsproducten. Ook de combinatie van suiker met een zoetstof vind je terug in onder andere frisdrank. Die mix vermindert het aantal calorieën in het product, maar behoudt deels toch de smaak van echte suiker.
De zoetstoffen worden ingedeeld in twee categorieën, op basis van de zoetkracht:
Voor het effect van zoetstoffen op de gezondheid, zie verder.
Intensieve zoetstoffen zijn veel zoeter dan suiker, van 50 tot 3.000 keer. Daardoor moet je er veel minder van gebruiken, waardoor je quasi geen calorieën binnenkrijgt. Ze kunnen synthetisch zijn, zoals aspartaam, of van natuurlijke oorsprong, zoals stevia.
Hiernaast een overzicht van de verschillende intensieve zoetstoffen, hun E-nummer en de aanbevolen dagelijkse maximuminname volgens de Europees Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA)
Polyolen smaken ongeveer even zoet als suiker. Je hebt er dus evenveel van nodig, maar ze leveren minder calorieën omdat ze bijna niet verteerd worden. Ze worden gefermenteerd in de dikke darm, wat bij overmatig gebruik tot winderigheid en diarree leidt. Producten met polyolen bevatten de vermelding ‘overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben’.
Polyolen worden synthetisch gemaakt, maar komen soms van nature voor in groenten en fruit (vb. sorbitol in pruimen). Ze geven een zoete smaak aan onder andere suikervrije kauwgom en gebak voor mensen met diabetes. Polyolen zijn additieven waar geen bovengrens (ADI) voor gesteld wordt.
Een overzicht vind je hiernaast.
Een reden waarom suiker populairder is dan artificiële zoetstoffen is simpelweg omdat het beter smaakt.
Het smaakprofiel volgt een Gauss-curve: de smaak begint rustig, vormt een piek en sterft dan weg.
Bij synthetische zoetstoffen komt de smaak vaak iets trager op gang. Ze kunnen ook een lange, bittere en metaalachtige nasmaak hebben. In bijvoorbeeld kauwgom, waar de pepermuntsmaak overheerst, is dat geen probleem.
Bij het segment Verwerking staat ook een woordje uitleg over de chemie van suiker, maar om het verhaal goed te begrijpen, hier nog eens de belangrijkste informatie.
Suikers behoren tot de groep van de koolhydraten of sachariden. Die bestaan uit koolstof (C), zuurstof (O) en waterstof (H). De kleinste vorm ervan zijn de mono- en disachariden. Dat zijn koolhydraten die uit respectievelijk één of twee suikerdeeltjes bestaan. Van het monosacharide glucose bijvoorbeeld, zie je de chemische structuur hiernaast.
Tafelsuiker is een disacharide, genaamd sucrose. Het bestaat uit een combinatie van de monosachariden glucose (links) en fructose (rechts).
Fructose is 2,5 keer zoeter dan glucose.
Er bestaan ook langere ketens: polysachariden. Ze kunnen variëren in lengte. Zetmeel bestaat bijvoorbeeld uit polysachariden.
Als je het hebt over suikers in voeding, gaat het over mono- en disachariden. De Europese wetgeving voor voedseletikettering hanteert die definitie ook.
De voornaamste monosachariden in voedsel zijn glucose, fructose en galactose.
De voornaamste disachariden zijn sucrose, maltose (glucose + glucose) en lactose (glucose + galactose).
Voor het effect op de gezondheid wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen snelle (slechte) en trage (goede) suikers. Het idee daarachter is dat de korte koolhydraten (suikers, mono- en disachariden) sneller verknipt en opgenomen worden, waardoor ze de bloedsuikerspiegel snel doen pieken. De langere ketens zouden geleidelijker opgenomen worden. Dat onderscheid is echter te eenvoudig.
Zit er meer suiker in maïs, meloen of mango? Deze grafiek toont je hoeveel glucose, fructose en sucrose er zit in verschillende groenten en vruchten.
Voor zetmeel bestaat zo’n richtlijn niet. De WHO doet wel de volgende aanbevelingen:
In weinig of niet-bewerkte bronnen van koolhydraten, zijn de plantencellen nog intact. Die zijn opgebouwd uit voedingsvezels. De verteerbare koolhydraten (suikers en zetmeel) zitten verpakt in de plantencel en worden daardoor trager vrijgegeven en omgezet naar glucose. Dat helpt de bloedsuikerspiegel onder controle te houden.
De onverteerbare koolhydraten, allemaal polysachariden, zijn gezond. Die ken je als ‘vezels’ en vind je terug in graanproducten (vooral volkoren), zilvervliesrijst, groenten en fruit. Sommige vezels zorgen voor een vlottere stoelgang en verkleinen de kans op hart- en vaatziekten, diabetes en darmkanker.
We zouden 25 gram vezels per dag moeten eten, maar volgens de Voedselconsumptiepeiling voldoet slechts zestien procent van de Belgische bevolking aan die norm. Gemiddeld komen we dagelijks aan 18 gram vezels.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties (WHO) moeten we onze consumptie van vrije suikers beperken tot 10 procent van de dagelijkse energiebehoefte. Ze vermelden ook dat een reductie tot 5 procent extra gezondheidsvoordelen oplevert. Onder vrije suikers verstaan ze toegevoegde suiker en de suiker die van nature in honing, stroop en (geconcentreerd) fruitsap zit.
De dagelijkse energiebehoefte van mannen verschil van die van vrouwen en is afhankelijk van hoe actief je bent en je lichaamslengte. Gemiddeld komt die 10 procent neer op 50 gram vrije suikers per dag, ofwel twaalf afgestreken theelepels.
Voor de WHO tellen de suikers in onverwerkte stukken fruit niet mee als vrije suikers. In fruit zitten er immers meer gezonde voedingsstoffen dan in fruitsap. In een glaasje appelsap (200 ml) zit 23 gram suiker, in een volledige appel (150 g) zit 18 gram.
Wist je dat onze suikersensoren niet alleen op onze tong zitten? Ze bevinden zich in onze hele mond, ook in ons gehemelte. Zelfs de rest van het spijsverteringsstelsel kan suiker detecteren, van de slokdarm tot de maag en de pancreas.
Met gesuikerde dranken - frisdrank, fruitsap of sportdrank - giet je in een oogwenk veel calorieën naar binnen. Als je brood eet, moet dat eerst een paar uren gekneed worden in de maag, voor de suikers in het bloed terechtkomen. Gesuikerde drank stroomt heel snel door naar de maag, waardoor de suiker ook snel in het bloed opgenomen wordt. Ons lichaam neemt die snelle, vloeibare calorieën slecht waar. Normaal gezien is er een feedback-signaal dat ervoor zorgt dat we minder gaan eten na een energierijk hapje. Dat wordt in dit geval niet opgewekt. Het lichaam compenseert dus niet voor de opgenomen energie door de eetlust te remmen.
In België en Nederland bestaat de suiker die aan voeding wordt toegevoegd voornamelijk uit sucrose. Die komt uit bieten of rietsuiker. Een molecule sucrose bestaat uit een molecule glucose die aan een molecule fructose vastzit. Er zit dus precies evenveel glucose in als fructose.
De toegevoegde suiker in de Verenigde Staten is anders. Daar gebruiken ze HFCS, high fructose corn syrup. In die stof verschillen de verhoudingen glucose en fructose, en vaak (vooral in frisdranken) bevat de oplossing meer fructose dan sucrose. Dat is het geval bij HFSC 55, die 55 procent fructose, 41 procent glucose en vier procent maltose bevat en vooral gebruikt wordt in Amerikaanse frisdrank.
Fructose kan schadelijk zijn, als je er veel van binnenkrijgt. Anders dan glucose wordt het verwerkt in de lever, waar het zorgt voor een stijging in de hoeveelheid triglyceriden. Dat zijn vetten, die zich kunnen vastzetten op de bloedvatwanden en aanleiding geven tot hart- en vaatziekten.
Fructose wordt ook gelinkt aan insulineresistentie, leververvetting en meer buikvet. Dat laatste is het vet dat zich rond de vitale organen bevindt en, als er teveel van is, het risico op hoge bloeddruk, hartziekten en diabetes type 2 verhoogt.
Insulineresistentie, vaak een aanloop naar diabetes, is op zijn beurt gelinkt aan Alzheimer. Omdat insuline de groei bevordert, zorgt insulineresistentie er ook voor dat tumoren sneller groeien (maar er is geen verband met het ontstaan van die tumoren).
Fructose wordt weleens naar voor geschoven als dé schuldige van de Amerikaanse obesitasepidemie, omdat de consumptie van meer HFSC in frisdrank samenviel met de stijging in het aantal gevallen van obesitas. Van fructose word je echter niet dikker dan van andere suikers. Een gezond gewicht behoud je door niet te veel calorieën in te nemen in totaal, onder welke vorm maakt niet uit (suiker levert 4 kcal per gram, vet 9 kcal).
Het fructoseverhaal verklaart waarom agavestroop of –nectar, de zogenaamd natuurlijke suikervervanger, niet gezonder is dan suiker uit bieten of riet. Integendeel. Agavestroop bevat ongeveer 85 procent fructose.
Bij suikerziekte of diabetes kan het lichaam de bloedsuikerspiegel niet meer in evenwicht houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft, dat de bloedsuikerspiegel regelt. Insuline zorgt er normaal gezien voor dat de suiker (glucose) uit het bloed in de lichaamscellen opgenomen kan worden. De symptomen zijn onder andere een droge mond, veel drinken, slecht helende wondjes en chronische vermoeidheid.
Eén op de tien patiënten heeft diabetes type 1 en kan helemaal geen insuline meer aanmaken. De ziekte komt meestal voor bij kinderen en jonge mensen.
De rest heeft diabetes type 2. Bij type 2 kan het lichaam nog wel insuline aanmaken, maar beperkt, en is het ook minder gevoelig voor insuline.
De precieze oorzaak van diabetes is nog onbekend. De kans op diabetes type 2 vergroot als het in de familie zit, als je te zwaar bent en als je te weinig beweegt.
Ook diabetes type 1 zou veroorzaakt worden door een samenspel van genetische factoren en omgevingsfactoren.
Diabetes is volksziekte nummer 1 en jarenlang namen we aan dat suiker de grote boosdoener is. Nu is er wetenschappelijke evidentie dat ook de consumptie van dierlijke producten een belangrijke rol speelt. Toch is het nog maar zeer de vraag of we de diabetesepidemie een halt toe kunnen roepen door louter planten te eten.
Omdat diabetes ervoor zorgt dat er te veel suiker in het bloed blijft, moeten patiënten hun inname van koolhydraten beperken. Ook moeten ze kiezen voor koolhydraten die de bloedsuikerspiegel langzaam doen stijgen (onbewerkte producten, zie ‘Onbewerkt is best’). Die zitten onder meer in zilvervliesrijst, volkorenproducten, quinoa, groenten, fruit en peulvruchten.
Tussen 1980 en 2014 verdubbelde het aantal gevallen van obesitas (BMI > 30) wereldwijd.
In 2014 telde de wereld 600 miljoen volwassenen met obesitas, ofwel zo’n 13 procent van de bevolking. 39 procent van de volwassenen had overgewicht (25 < BMI > 30).
Vandaag zijn er meer obesitaspatiënten dan mensen met ondergewicht. De oorzaak: meer suiker- en vetrijk eten en minder beweging.
In België specifiek heeft 48 procent van de volwassenen overgewicht. 13 procent is obees.
Van te veel suiker word je dik, maar het is moeilijk te zeggen in welke mate het verantwoordelijk is voor de obesitasepidemie. Populatie-onderzoek toont een verband aan tussen meer suiker eten en een hoger lichaamsgewicht. Maar het kan ook zijn dat wie meer suiker eet, ook meer vet eet en minder sport.
Bovendien zijn er een hoop door de industrie gefinancierde studies die verwarring zaaien. Die tonen bijvoorbeeld aan dat frisdrank drinken helemaal geen kwaad kan.
Obesitas verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, diabetes, aandoeningen aan spieren, pezen en gewrichten (musculoskeletale aandoeningen) en sommige vormen van kanker (o.a. prostaat-, galblaas-, eierstok- en borstkanker).
Suiker eten veroorzaakt cariës, beter bekend als gaatjes in de tanden. Dat komt omdat de suiker die in de mond achterblijft, opgegeten wordt door bacteriën. Die produceren zuren die het tandglazuur aantasten. Britse wetenschappers bestudeerden historische data van landen waar bijna geen suiker gegeten werd, om na te gaan of de richtlijnen van het Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) streng genoeg zijn om cariës te voorkomen. De WHO schrijft voor om de consumptie van toegevoegde suiker te beperken tot minder dan 10 procent van je energiebehoefte.
Hun conclusie was dat je tanden het gelukkigst zijn als je minder dan drie procent van je energiebehoefte uit suiker haalt. Als toegeving stellen ze minder dan 5 procent als praktisch doel.
Suiker wordt weleens genoemd als de oorzaak van ADHD. Klopt niet, oordeelt de wetenschap. Nederlandse onderzoekers zetten kinderen met ADHD op een eliminatiedieet. Daarbij mochten ze verschillende voedingsproducten, die eerder in verband gebracht werden met gedragsproblemen, niet meer eten. Gedurende de vijf weken hielden ze zich aan het dieet, maar voegden geleidelijk verschillende etenswaren weer toe. Als de problemen weer opdoken na het toevoegen van een bepaald product, wisten de onderzoekers dat de oorzaak daarbij lag.
Het gedrag van 60 procent van de kinderen verbeterde aanzienlijk dankzij het dieet. Het onderzoek wees uit dat het ideale dieet er voor elk kind anders uitziet. De ene wordt hyperactief van eieren en sperziebonen, de ander van vis en sinaasappels. Op het lijstje van voedingsmiddelen waar de kinderen op reageren, komt suiker niet voor.
In theorie zijn zoetstoffen perfect: de begeerde zoete smaak zonder de calorieën. In 2014 ontdekten Israëlische wetenschappers evenwel dat muizen die zoetstoffen aten, sneller obesitas en diabetes kregen dan muizen die gewone suiker aten. Dat komt volgens de onderzoekers doordat de zoetstoffen bepaalde bacteriën in onze darmen versterken, die energie uit ons voedsel halen en het omzetten in vet.
Dankzij onze liefde voor suiker, wordt het aan veel levensmiddelen toegevoegd. Niet alleen als zoetmaker, ook om de smaak te verbeteren en te versterken. Het verdikt dranken, houdt water vast en kan een mooi goudbruin korstje creëren. Omdat het overal in zit, wennen we als kind al aan de zoete smaak van verwerkt voedsel uit de winkel. Dat is goed voor de portefeuille van de fabrikant, maar minder goed voor onze gezondheid.
Uit een onderzoek van de Nederlandse voedselwaakhond Foodwatch, blijkt dat aan de helft van alle etenswaren in de supermarkt suiker toegevoegd wordt. Eerder rapporteerde de organisatie dat in de rode kool van het huismerk van Albert Heijn niet minder dan negentien gram suiker zit per honderd gram. De suiker is deels afkomstig van natuurlijke suiker die in de rode kool en de appel zit, maar het grootste deel ervan is toegevoegd (in de vorm van maisstroop, honing en karamelsuikerstroop).
Brandpunt maakte een reportage over voedingsmiddelen die onverwacht veel suiker bevatten en de macht van de suikerlobby.
In de grafiek hiernaast vind je enkele voorbeelden van voedingsproducten en hun suikerinhoud. Het is niet verplicht om op het etiket een onderscheid te maken met suikers die van nature aanwezig zijn. Die zitten in fruit, maar ook bijvoorbeeld in melk (lactose).
De Werelgezondheidsorganisatie raadt aan om dagelijks niet meer dan twaalf afgestreken eetlepels aan vrije suikers te consumeren.
Waarom zit er overal suiker in en wat doet het met ons? Een reportage.
De Britse actiegroep Action on Sugar nam in 2016 de hoeveelheid suiker in meeneemkoffie en andere warme dranken onder de loep. Hun conclusie was dat veel warme dranken met een exotisch smaakje – zoals de Iced cinnamon coconut caramel pumpkin dolce macchiato om maar iets te zeggen – alarmerend veel suiker bevatten. Een volledige lijst daarvan vind je hier. Hiernaast een paar voorbeelden:
Ook in bijvoorbeeld zakjes instantkoffie zitten soms verbazingwekkend grote hoeveelheden suiker. In de Wiener melange sticks van Nescafé zit per portie van 18 gram maar liefst 10 gram suiker.
Toegevoegde suiker staat altijd op de verpakking vermeld, zij het onder verschillende namen. Het etiket maakt ook geen onderscheid tussen natuurlijke en toegevoegde suiker. Wie suikers wil spotten moet uitkijken naar de namen hiernaast in de tabel.
Suiker wordt ook toegevoegd aan groenten in blik, al komen er steeds meer maatregelen tegen. In Nederland zullen de groenteconservenbedrijven binnenkort stoppen met het toevoegen van suiker aan zomergroenten zoals bonen, maïs, erwtjes en worteltjes. Zomergroenten maken veertig procent uit van alle groenteconserven.
In België is er het ‘Convenant evenwichtige voeding’, een plan om de energie-inname te verminderen. Dat kan door het suiker- en/of het vetgehalte terug te schroeven. Het plan is een samenwerking tussen de overheid, voedingsfederatie FEVIA en Comeos, de Belgische Federatie van de Handel en Diensten. Tegen 2017 schroefden ze het aantal ingenomen calorieën terug met vijf procent, in vergelijking met 2012.
Enkele voorbeelden van productaanpassingen die in het convenant zijn opgenomen:
In alle gevallen gaat het om toegevoegde suikers.
Dextro Energy, de producent van druivensuikertabletjes, beweert op zijn website dat de druivensuiker ‘de normale fysieke activiteit ondersteunt’, ‘bijdraagt aan de normale spierfunctie’ en meer zelfs, het ‘levenselixir van de hersenen’ is. Larie en apekool, besluit het Hof van Justitie van de EU. Dankzij het verbod op misleidende claims, opgelegd door de Europese Commissie, mag Dextro die boodschappen niet meer verkondigen. Verheerlijking van suikergebruik gaat in tegen het advies van wetenschappers en voedingsexperts, oordeelt het Hof.
Suiker is zo aantrekkelijk omdat het een snelle bron van brandstof is. Dat geldt vooral voor kinderen, die nog moeten groeien. Zelfs baby’s blijken dol te zijn op suiker.
In de omgeving waar we als soort evolueerden, waren er weinig bronnen die zoveel energie bevatten. Het was van levensbelang om genoeg energie binnen te krijgen, dus hunkerde ons lichaam naar energierijk voedsel. Vandaag is dat soort voedsel er in overvloed in geïndustrialiseerde landen, maar ons lichaam heeft zich nog niet aangepast. Dat lijkt nog steeds te denken: hoe meer, hoe beter.
Voedsel is niet verslavend zoals drugs dat zijn, in de zin dat het geen directe ‘psychoactieve’ effecten (zoals een euforisch gevoel) heeft. Sommige mensen vinden daarom dat een eetverslaving niet bestaat. ‘Er heeft immers nog nooit een een suikerjunk de banketbakkerij overvallen’, is een bekend argument.
Anderen menen dat je wel verslaafd kan zijn aan voedsel. De sterkste argumenten komen voort uit dierproeven. Suiker- en vetrijk voedsel zorgt bij ratten voor eetbuien en onthoudingsverschijnselen. Ratten die regelmatig spek, worst en kwarktaart voorgeschoteld kregen, waren zelfs bereid een elektrische schok te doorstaan om bij het voedsel te komen.
Net als seks, drugs en gokken, stimuleert suiker het beloningscentrum in onze hersenen, dat dopamine afgeeft. Alle blij makende en genot verschaffende gebeurtenissen in ons leven resulteren in de productie van dopamine. Suiker eten dus ook, zij het in beperktere mate en voor een kortere periode dan bij drugsgebruik.
Obesitas is niet hetzelfde als een eetverslaving. Er bestaan vastgelegde criteria die uitwijzen of iemand al dan niet verslaafd is aan een bepaald middel. Door die criteria te hanteren, ontdekten onderzoekers dat van een studentenpopulatie 10 procent in aanmerking kwam om ‘eetverslaafd’ genoemd te worden. Dat gold voor 15 tot 25 procent van een obese testgroep en 41 tot 57 procent van de testgroep van patiënten met een eetstoornis.
Honing bevat van nature weinig vocht, waardoor er weinig bacteriën en andere micro-organismen in kunnen overleven. Toch zijn er sommige die het doorstaan. Clostridium botulinum kan sterke sporen vormen die bestand zijn tegen de antibacteriële werking. Die bacterie scheidt botuline af, een giftige stof die botulisme veroorzaakt. De symptomen zijn onder meer verlamming en moeite met slikken. De bacterie komt vaak voor in de natuur. Ze kan makkelijk met een bijtje meeliften en in de honing belanden. De hoeveelheid sporen in honing is niet gevaarlijk voor volwassenen, maar kan dat wel zijn voor kinderen die jonger zijn dan één jaar.
Een veelbelovende suikervervanger is kojibiose. Het bestaat uit twee moleculen glucose die aan elkaar vasthangen. Kojibiose zou smaken zoals gewone suiker, maar bevat minder calorieën. Bovendien is het niet slecht voor de tanden en stimuleert het de groei en de activiteit van nuttige bacteriën in de dikke darm. Van nature komt het stofje voor in bier en honing. Wetenschappers hadden er moeite mee om het stofje in grotere hoeveelheden na te maken, tot bio-ingenieurs aan de UGent in 2016 per toeval een betere productiemethode ontdekten.
Vorig jaar maakten we kennis met kojibiose, de suiker die goed is voor de tanden en de darmflora. Een groep wetenschappers aan de UGent ontdekte per toeval hoe ze de suiker in grote hoeveelheden kunnen produceren. Razend benieuwd naar wanneer het product in de winkel ligt, trok ik naar Gent.
Geef jij je ook te vaak over aan de zoete zonde? Doe hier de suikertest