Volgens het WWF belandt 75 procent van alle soja in het veevoeder. Volgens Alpro is dat zelfs 80 to 90 procent. Wereldwijd vinden koeien, kippen en varkens Amerikaanse, Argentijnse of Braziliaanse soja in hun voederbak. Soja is zo geschikt als veevoeder omdat de eiwitsamenstelling (percentages van verschillende eiwitten) goed aansluit bij de behoefte van de dieren, vooral in de groei. Vroeger kwam een groot deel van de eiwitten uit diermeel in het voer, maar door de gekkekoeienziekte (BSE) is dat sinds 2001 verboden in de EU. Jaarlijks maakte zestien miljoen ton diermeel plaats voor 23 miljoen ton sojaschroot.
Onderzoekers van de Universiteit van Wageningen berekenden hoeveel soja er gebruikt wordt als diervoeder bij de productie van vlees, melk en eieren. Voor de periode 2011-2013 verbruikte de Nederlandse veevoederindustrie jaarlijks 1,8 miljoen ton soja (exclusief de schil). Dat zijn 72.300 vrachtwagens vol. In die periode werd er 21 procent meer soja verbruikt dan in 2008-2010. België voert jaarlijks zo’n 800.000 ton in, vooral afkomstig uit Argentinië en Brazilië. Om je een idee te geven: die hoeveelheid past in 32.300 vrachtwagens.
Het minst waardevolle deel van de sojaboon is de schil. De vezels in de schil zijn gezond voor de pens van de koe, dus belanden de schillen deels in rundveevoer. Ze worden ook soms vermalen en verwerkt in het voer voor de varkens.