In de tropen vervangen grote monoculturen - akkers met slechts één gewas - in een snel tempo de weilanden en kleine boerderijen. Een belangrijke drijfveer hierachter zijn gewassen die niet bedoeld zijn voor de lokale voedselvoorziening, maar voor de export. Voorbeelden zijn cacao, koffie, palmolie en ananas. Al kan dat voor de lokale economie positief zijn, voor de natuur is het een ramp.
Naarmate de landbouw meer produceert, palmt ze meer tropisch bos in. Het bos dat overblijft is versnipperd, en de overlevingskansen van de diersoorten die in zo’n geïsoleerd stuk bos leven zijn vaak klein (o.a. door inteelt of doordat er veel verstoring is aan de randen van het bos). Dat terwijl de tropische bossen de helft van alle planten- en diersoorten op aarde herbergen. De intensieve landbouw kan ook de bodem uitputten en door bemesting en pesticiden de waterkwaliteit doen dalen.
Costa Rica is het land met het hoogste pesticidegebruik per hectare ter wereld. De boeren gebruiken er jaarlijks gemiddeld zo’n 18,2 kilogram bestrijdingsmiddelen per hectare, volgens de Universiteit van Costa Rica. Dat is een kilogram meer dan op de Chinese akkers. De grootste gebruikers van pesticiden zijn de plantages met fruit voor de export: banaan (49 kg/ha) en ananas (30 kg/ha).
Hevige regenbuien, typisch voor een tropisch klimaat, spoelen grond en pesticiden van de plantages naar de rivieren. Dat heeft zijn gevolgen voor het drinkwater en het milieu. De concentratie van bijvoorbeeld het pesticide bromacil zou bij metingen van sommige drinkwaterbronnen twintig keer hoger gelegen hebben dan wat in de EU toegestaan is voor drinkwater, volgens de NGO Pesticide Action Network.
De pesticiden zijn ook schadelijk voor het milieu. Zelfs in het water van beschermde natuurgebieden (vb. Caño Negro) bedreigen ze de waterkwaliteit en leiden soms tot vissterfte. In 2012 voerden toxicologen een studie uit naar het effect van de bestrijdingsmiddelen in de Costa Ricaanse rivieren op de planten en dieren die er leven. Zij constateerden dat het waterleven nabij de ananasplantages er beduidend slechter aan toe was dan dat in andere rivieren. Er was bijvoorbeeld meer sterfte onder de watervlooien (Daphnia), de waterplanten groeiden slecht en de pesticiden waren schadelijk voor het zenuwstelsel van de onderzochte vissen.
Het Central American Institute for Studies on Toxic Substances stelde eerder ook vast dat de concentratie van een pesticide tegen planten, bromacil, hoger lag dan toegestaan in een beschermd gebied. In mei 2017 verbood de Costa Ricaanse regering het gebruik van bromacil.
Tijdens de teelt, de verpakking en het transport naar de VS van een kilogram ananas uit Costa Rica, wordt er 0,23 kg CO2 uitgestoten. Ongeveer 60 procent van alle uitstoot vindt plaats bij de teelt. Daarvan bestaat zo’n 40 procent uit de uitstoot van lachgas (N2O), afkomstig van de stikstofbemesting. Lachgas heeft in de atmosfeer een broeikaseffect dat 298 keer zo sterk is als dat van CO2. De fossiele brandstoffen voor de machines zijn verantwoordelijk voor 18 procent van de uitstoot tijdens de teelt.
Verder gebeurt 24 procent van de totale uitstoot bij de productie van de kartonnen dozen. De koeling tijdens het transport draagt bij voor 15 procent en de opslag voor 5 procent.
Deze grafiek biedt een overzicht. De cijfers komen uit een studie die de koolstofvoetafdruk van verse ananas in de VS onderzocht. Het transport van ananas naar Europa gebeurt op dezelfde manier als dat naar Noord-Amerika. Containerschepen staan in voor het grootste deel van het vervoer.
De teelt van ananas uit Costa Rica verbruikt 82,9 liter water per kilogram ananas. Het grootste deel daarvan is regenwater; slechts 1,6 liter is kunstmatige bevloeiing. Ter vergelijking: een kilogram appels verbruikt in totaal 822 liter water (inclusief regenwater).
Zwitserse onderzoekers vergeleken de milieu-impact van populaire fruit- en groentesoorten (zie onderstaande figuur). Zij concludeerden dat populaire fruitsoorten, zoals bananen, appels en peren een grote impact op het milieu hebben in totaal (figuur a), omdat ze in grote hoeveelheden verkocht worden.
Vergeleken de onderzoekers de koolstofafdruk van de verschillende gewassen per kilogram (figuur b), dan bleken bv. de appels in de Zwitserse winkels een lage koolstofafdruk te hebben. Gewassen die per vliegtuig vervoerd (asperges uit Peru bijvoorbeeld) of in serres gekweekt worden (sla), hadden de grootste koolstofafdruk per kilogram. Ananas heeft in vergelijking met andere gewassen een relatief kleine koolstofvoetafdruk, zowel in totaal als per kilogram.
De onderzoekers raden aan om zoveel mogelijk lokaal en in de openlucht geteelde seizoensgroenten en -fruit te eten. Gewassen die lokaal geteeld worden, maar in verwarmde serres, kunnen een grotere impact hebben dan vruchten of groenten die elders geteeld zijn en met de vrachtwagen of per boot komen. De groente- en fruitteelt in warme landen kan dan weer gepaard gaan met veel waterverbruik. Het kan ook beter zijn voor het milieu om lokale producten te eten die een tijd gekoeld bewaard werden, dan producten die van ver geïmporteerd zijn. Wie elke maand de meest milieuvriendelijk keuze wil maken, kan de groente- en fruitkalender van Milieu Centraal raadplegen.
Ananassen uit Costa Rica, bijna uitsluitend van de variëteit MD2, komen voornamelijk per schip naar Europa. De supermarkten vullen hun assortiment aan met andere varianten – Victoria, Sugarloaf en Smooth Cayenne – die vaak per vliegtuig uit Afrika komen. Niet-MD2 ananassen en vliegtuigtransport zijn vooral nodig wanneer de vraag naar ananas groot is en het transport per schip te lang duurt.
De lekkerste, meest verse ananas komt met het vliegtuig, maar transport per schip is veel milieuvriendelijker. De MD2-ananas leent zich beter voor scheepstransport, omdat ze langer houdbaar is dan andere variëteiten. De MD2 blijft zo’n 30 dagen goed, andere ananassen gemiddeld 21 dagen.
Anders dan bijvoorbeeld appels, rijpen ananassen niet verder na de pluk. Ze worden daarom ‘niet-climacterisch’ genoemd en onrijpe ananassen worden niet zoeter door ze te laten liggen. Bij climacterische vruchten kan je de verdere rijping stimuleren met het hormoon ethyleen, bijvoorbeeld door onrijpe appels bij (over)rijp fruit te leggen. Probeer je die truc met ananassen, dan worden ze wel zachter, maar niet zoeter.
Er zijn veel mogelijkheden met ananasrestjes. Ze kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden voor de productie van voedingsvezels en antioxidanten, maar ook voor de productie van alcohol of biogas. De bladeren van de ananas kunnen verwerkt worden tot textiel, zoals het leer-achtige Piñatex. Deze toepassingen komen echter nog niet voor op grote schaal.
De restproducten van de ananasverwerking worden vandaag vooral gebruikt om bromelaïne aan te onttrekken. Dat enzym wordt bijvoorbeeld gebruikt als malsmaker voor vlees (zie ‘Consumptie’). In China geven de boeren zowel de resten van de oogst als die van in de fabriek aan het vee.
In haar zoektocht naar een milieuvriendelijk alternatief voor leer, kwam Dr. Carmen Hijosa tot een verrassende ontdekking: de bladeren van de ananasplant bleken uitermate geschikt voor het maken van textiel. Sterk, flexibel, zacht en licht. Dit is het verbijsterende verhaal achter Piñatex.