De meeste ananas die wij vers eten komt uit Costa Rica en wordt per boot verscheept. Lees meer over de weg die ananas aflegt in vijf korte stappen.
De volwassen ananasplant (Ananas comosus var. comosus) is 60 tot 120 centimeter hoog en ongeveer een meter breed. Haar bladeren zijn stekelig en schikken zich in een krans, rond het centrum waar de bloem en de vrucht groeien.
De ananas behoort tot de Bromeliafamilie (Bromeliaceae), net als de rode, roze of gele raketvormige bromelia die je in veel huiskamers vindt. De ananas is economisch gezien het belangrijkste voedselgewas van de Bromeliafamilie.
Wetenschappers vermoedden eerst dat de ananas oorspronkelijk afkomstig was van het Parana rivierbekken, een gebied op de grens tussen Brazilië en Paraguay. Recentere bronnen duiden echter Colombia, Venezuela en noordelijk Brazilië aan als het gebied van oorsprong.
Heeft sappig, stevig, zoet, lichtgeel vruchtvlees met weinig vezels. De bladeren hebben weinig stekels. Het grootste deel van de ananasteelt behoort tot deze groep.
In vergelijking met de Cayenne, zijn de vruchten kleiner, minder sappig en krokanter. Het vruchtvlees is goudgeel. Planten in deze groep zijn beter bestand tegen de kou dan de Cayennes.
De vruchten zijn groot, glad en hebben geen harde kern.
Lichtgeel vruchtvlees met veel vezels. De vezels maken de vrucht taaier, maar beter bestand tegen handelingen tijdens het transport.
Het vruchtvlees is lichtgeel tot wit en zoet. Vers zijn de Pernambuco ananassen heel lekker, maar doordat ze slecht bestand zijn tegen transport, zijn ze vooral geschikt voor de lokale markt. De bladeren hebben veel stekels.
Australische wetenschappers probeerden tien jaar lang een ananas te creëren die nog zoeter en sappiger is dan de bestaande varianten. In 2012 onthulden ze het onverwachte resultaat: een ananas met kokossmaak. De ananas, ‘Aus Festival’ genaamd, ligt voorlopig nog niet in de winkelrekken.
Op de plantage groeien de nieuwe ananasplanten uit stekken van oude planten. Dat houdt in dat de arbeiders na de oogst stukken van de plant afsnijden en die in de grond steken. De delen van de plant die daarvoor gebruikt worden zijn:
stekken aan de basis van de ananasvrucht (slips is de algemeen gebruikte, Engelse term)
het kroontje van de ananas (crown of top)
stekken die tussen de bladeren groeien (suckers)
Welk deel van de plant er gebruikt wordt voor het stekken, bepaalt de tijd tussen het planten en oogsten. Ananassen die groeien uit suckers, zijn 20 procent sneller klaar voor de oogst dan ananassen uit slips, en 35 procent sneller dan die uit kroontjes. Sneller is niet altijd beter. Plantages schatten in welke periode de vrucht groeit bij de beste weersomstandigheden en kiezen op basis daarvan of ze kroontjes, suckers of slips gebruiken.
De stekken van de ananas worden ook gebruikt zonder ze van de moederplant af te halen. Vaak wordt na de eerste oogst de moederplant gesnoeid tot er slechts één sucker overblijft. Daaruit groeit de nieuwe plant voor de tweede oogst. Dat gebeurt niet op alle plantages. In gebieden die heel dicht bij de evenaar liggen, ontwikkelen er geen suckers aan de basis van de plant en is een tweede oogst onmogelijk.
Ananassen groeien dicht bij elkaar. Gemiddeld groeien er op de plantage 62.594 ananassen per hectare. Per vierkante meter zijn dat 6,3 planten.
Na het planten van de stek, duurt het een tot twee jaar tot de vrucht rijp is voor de oogst. Planten die al een vrucht gehad hebben en gesnoeid zijn, produceren een nieuwe ananas na 9 tot 18 maanden. Hoe lang het precies duurt, hangt af van het klimaat.
Dat betekent echter niet dat de ananastelers het grootste deel van de tijd met hun duimen draaien. Een plantage heeft immers velden met planten in een verschillende groeifase, van stek tot volwassen plant.
De ananasproducent wacht niet tot zijn planten vanzelf beginnen te bloeien. Zes tot twaalf maanden na het planten van de stekken of het snoeien, behandelt hij de plant met chemicaliën die de bloei in gang zetten. Daardoor kan hij de oogst goed plannen en verspreiden over het jaar, naargelang de vraag van de klant.
In de natuur is die taak weggelegd voor het hormoon ethyleen, dat de bloeiperiode in gang zet. De productie van ethyleen wordt bij wilde ananas gestimuleerd wanneer
de dagen korter worden en de ananas minder lang blootgesteld is aan daglicht
de temperatuur ‘s nachts lager is dan 15°C
Wilde ananas bloeit eenmaal per jaar.
Op de plantage gebruikt men ethefon, naftaleenazijnzuur (NAA), calciumcarbide CaC2 en BOH (ß-hydroxyethyl hydrazine). Die stoffen stimuleren de aanmaak van ethyleen en/of worden door de plant omgezet naar ethyleen. De meest gebruikte stof is ethefon.
Dertig tot veertig dagen na de behandeling met ethefon, begint de plant te bloeien. Eén ananasplant heeft tussen de honderd en tweehonderd paarse of rode bloemen, die samenzitten in een knots. Bovenop de knots zit een kroontje met korte blaadjes.
In het wild bestuiven kolibries de bloemen van de ananas. Na de bevruchting van de bloemen transformeert elke bloem in een klein vruchtje. Die vruchtjes versmelten zich tot een knots van vruchtvlees. In de vrucht zitten kleine, harde zaden.
Hoe lang het duurt voordat de vrucht rijp is, hangt af van de omgeving. Bij ananassen die in Australië gekweekt worden, duurt het minstens vijf maanden. Commerciële ananassen wegen als ze rijp zijn 1 tot 2,5 kilogram.
In gekweekte ananas zitten geen zaden. De bloemen zijn immers onvruchtbaar. Ze zijn zo gekweekt dat ze niet bevrucht kunnen worden, maar wel vruchten vormen. Gelijkaardige kweekprogramma’s verklaren het bestaan van bijvoorbeeld pitloze druiven en meloenen.
Omdat de ananas na de pluk niet verder rijpt, is het belangrijk dat ze bij de oogst helemaal volgroeid is. Tijdens het rijpen verkleurt de ananas van de basis naar de top. De groene vrucht wordt eerst geel, dan roodbruin. Roodbruine ananassen zijn overrijp, groene nog niet rijp genoeg.
Ananassen voor de internationale markt worden best geplukt wanneer ze voor de helft van groen naar geel verkleurd zijn. Is de ananas volledig geel op het moment van de oogst, dan smaakt ze minder lekker, doordat ze te veel suiker en te weinig zuur bevat. Bovendien is ze gevoeliger voor beschadiging tijdens het transport. Ananassen voor de lokale markt worden doorgaans later geplukt dan vruchten die bedoeld zijn voor overzees transport. Ook ananas voor in blik mag iets rijper zijn.
Er zijn nog twee andere visuele kenmerken die verraden of de ananassen klaar zijn voor de pluk: de kleur binnenin en de ‘platheid’ van de vruchtjes of ogen. Als je een onrijpe ananas opensnijdt, is het vruchtvlees nog wit. Bij de rijpe ananas is het lichtgeel en bij overrijpe vruchten doorzichtig. Bij onrijpe ananas zijn de individuele vruchtjes, de ‘hokjes’ die je ziet, bolvormig. Ze worden steeds platter tijdens het rijpingsproces.
Er bestaan ook meer wetenschappelijke methoden, zoals testen hoeveel suiker, zuur of zetmeel het sap bevat. De indicatoren hangen ook af van de omstandigheden ter plaatse en van de variëteit. Bij de Smooth Cayenne bijvoorbeeld, zijn platte vruchtjes een teken van rijpheid, maar bij de Queen blijven de individuele vruchtjes bolvormig.
Alleen afgaan op de kleur is geen waterdichte methode om te controleren of een ananas rijp is. Een ananas die rijpt in het warme seizoen, blijft soms nog groen terwijl ze perfect rijp is. Laat je ze in de woonkamer staan in de hoop dat ze rijper wordt, dan kan dat de smaak juist verpesten. De ananas wordt immers niet rijper, maar kan wel beginnen te rotten.
De arbeiders op de plantage oogsten de ananassen handmatig, door de stengel te breken of door te snijden met een mes. Vaak leggen ze de vruchten op een lopende band, die de ananassen verzamelt in zakken of kratten, of rechtstreeks in de vrachtwagen laadt. Die rijdt vervolgens naar de opslag- of verpakkingsplaats. Geoogste ananassen mogen niet in de zon liggen; daar worden ze zacht van. De kroontjes worden meestal niet verwijderd, omdat ananassen zonder kroontje gevoeliger zijn voor ziektes en sneller slecht worden. Wel halen de arbeiders de lelijke blaadjes uit de kroon en korten ze de stengel aan de basis van de ananas in, tot 1 à 2 centimeter.
Bij de verpakkingsfabriek worden de ananassen handmatig of automatisch uitgeladen en in een bad met water en chloor geloosd. Het chloorwater wast het vuil en de insecten weg en scheidt de goede van de slechte vruchten met doorschijnend vruchtvlees; de laatste zinken. Hoeveel ananassen er blijven drijven kan de producent aanpassen door zout toe te voegen aan het water. Hoe meer zout, hoe meer er blijven drijven. De mate van doorzichtigheid kan je ook afleiden aan de hoek die de drijvende ananassen maken en het geluid dat ze voortbrengen als je erop tikt. Vruchten die in het water- en chloorbad zonken, worden vermalen tot kleine stukjes of sap.
Na het wassen, worden de ananassen geïnspecteerd. Vruchten die geblutst zijn of beschadigd door insectenvraat worden verwijderd. Vervolgens brengt een machine een waslaagje aan over elke ananas, om ze nadien te drogen en te sorteren op basis van hun gewicht. Het waslaagje verhindert dat de ananas uitdroogt of bruin verkleurt in de koeling. Soms is het ook voorzien van een schimmelwerend middel.
Ten slotte stopt een arbeider aan de lopende band de ananassen in kartonnen dozen. In de dozen zijn de ananassen vaak ook geordend per kleur en grootte, afhankelijk van de kwaliteitsklasse waartoe ze behoren. Voor de twee hoogste kwaliteitsklassen geldt: enkel ananassen die in dezelfde ‘kleurgroep’ behoren, mogen samen in de doos. In elke doos zitten vier tot twaalf ananassen, afhankelijk van hun grootte. De dozen gaan vervolgens naar de koeling (7 °C).
Op basis van de kwaliteit, worden de ananassen ingedeeld in drie klassen: Extra Class, Class 1 en Class 2.
De verse ananas die je in Europa kan kopen, behoort meestal tot Extra Class of Class 1.
De Extra Class ananassen zijn het mooist en het duurst. De producent verkoopt ze in hun geheel, als vers fruit.
Ananassen uit Class 1 en Class 2 worden verkocht in hun geheel, verwerkt tot sap of ingeblikt.
In de conservenfabriek schilt een machine de ananassen en verwijdert de vezelachtige kern. Een andere machine schraapt de restjes fruit van de schil. Die worden, net als de kern, gebruikt voor sap.
Een machine voor het schillen en verwerken van ananas heet een ‘ginaca’, naar de uitvinder Henry Ginaca.
De snelheid van een ginaca hangt af van de grootte van de ananas. Gemiddeld verwerkt ze 56 grote, 85 medium of 96 kleine ananassen per minuut.