De zoete aardappel is geen familie van de aardappel, maar verwant met de windes. Sinds 2017 wordt hij ook bij ons geteeld. De zoete aardappel is niet alleen erg voedzaam, maar kan ook gebruikt worden om medicijnen te maken tegen hart- en vaataandoeningen. Mogelijk kan de zoete aardappel een rol spelen bij de bestrijding van honger in de wereld. Geen tijd voor het hele tracé? In dit artikel lees je de belangrijkste zoete aardappelfeitjes.
De zoete aardappel of bataat (Ipomoea batatas) is een plant uit de windefamilie (Convolvulaceae). Het is een klimplant, die ondanks zijn naam, niet nauw verwant is met de aardappel.
Waarschijnlijk is de benaming afgeleid van de oorspronkelijke inheemse Zuid-Amerikaanse benaming Batata, die verbasterd werd tot patat. Door zijn uiterlijk werd de zoete aardappel vergeleken met de gewone aardappel, en kreeg hij zo zijn naam.
De knol van de zoete aardappel is een verdikking van de wortels. Er zijn veel variëteiten zoete aardappel. De bekendste varianten zijn de zachte en zoete oranje en de witte, die een veel hoger zetmeelgehalte hebben en harder zijn. De zoete aardappel is het op zes na belangrijkste voedselgewas in de wereld, en in ontwikkelingslanden zelfs het vijfde na rijst, tarwe, maïs en cassave.
In het wild komt Ipomoea batatas niet voor. De hexaploide knol is het resultaat van menselijke veredeling. Wilde verwanten zijn diploïden als Ipomoea trifida en Ipomoea triloba die vooral voorkomen tussen Yucatan (Mexico) en Noord-Colombia. De oudste resten van zoete aardappel werden echter gevonden in het Zuiden van Peru. Naar alle waarschijnlijkheid is de knol in beide regio’s simultaan geëvolueerd. Nog voor de komst van Columbus is de zoete aardappel verspreid naar Melanesië, het gebied van archipels en atollen in de Stille Oceaan. Of dat door menselijke tussenkomst is gebeurd of niet, is voer voor discussie.
De zoete aardappel wordt pas sinds 2017 ook bij ons geteeld. Het is dan ook een tropische teelt, die niet goed tegen vorst kan, maar warmte en vocht nodig heeft. Door de opwarming van onze zomers, en een juiste keuze van variëteit lukt het nu toch ook bij ons. Die juiste variëteiten zijn de Orleans, Bellevue en Beauregard met een korte cyclus die binnen drie maanden na planten een oogstbaar product oplevert.
In België levert de eigen productie, 260 hectare verdeeld over 65 bedrijven, net iets meer dan de consumptie van een half jaar op. Daarbuiten wordt de behoefte gedekt door import, voornamelijk uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Een groeiend areaal zoete aardappel bij ons en verbeterde bewaarmethodes die de knol tot een jaar goed houden, zorgen ervoor dat we kunnen verwachten dat we op termijn onze eigen vraag zullen kunnen dekken. Een beperkende factor is dat de teelt momenteel nog niet te mechaniseren valt, zeker niet gezien de kleine schaal waarop het bij ons wordt verbouwd.
Na de oogst worden de zoete aardappels gewassen om hun levensduur te verlengen. Ook worden ze doorgaans geconditioneerd afgerijpt in een speciale bewaarcel, waar ze een warmtebehandeling (curing) ondergaan. Dat proces zet bepaalde enzymen aan het werk, waardoor de smaak verbetert. Wonden die tijdens de oogst zijn ontstaan, helen in deze fase, en de schil wordt dikker waardoor de bewaarbaarheid langer wordt. In de Verenigde Staten bestaat de praktijk om ze een dun waslaagje te geven, zodat er geen zuurstof aan de knol kan.
De bladeren van de zoete aardappel kunnen verwerkt worden als een alternatief voor spinazie. De knollen kun je bereiden zoals aardappelen: gekookt, geroosterd, gebakken, als frieten of chips verwerkt. Als er chips van wordt gemaakt, dan krijgen de schijfjes zoete aardappel een laagje maïszetmeel dat ervoor zorgt dat ze knapperig worden. Met het meel van zoete aardappel kun je ook brood en koekjes bakken. De knol kan geperst worden tot sap. Dankzij zijn groot zetmeelgehalte kan uit de zoete aardappel ook alcohol worden gedistilleerd.