Suikerriet (Saccharum officinarum) groeit oorspronkelijk in Zuidoost Azië. Het is een grassoort die enkel in subtropische en tropische streken voorkomt.
Zo’n 3.500 jaar geleden verspreidden zeevaarders de plant langs de kusten van de Indische en de Stille Oceaan.
In India werd 2.500 jaar geleden voor het eerst suiker chemisch geraffineerd. Bij raffinage wordt de suiker zo zuiver mogelijk gemaakt. Rond de dertiende eeuw bereikte de techniek het Middellandse zeegebied en groeiden Cyprus en Sicilië uit tot de belangrijke centra van de suikerproductie. In die tijd was suiker zeldzaam en duur. Op Madeira werd in de 15e eeuw voor het eerst suikerriet op grote schaal verbouwd, geraffineerd en verhandeld.
Columbus nam suikerriet mee op zijn tweede reis naar de Nieuwe Wereld. Later werd het in de Caraïben geteeld door de kolonisten en tot kristalsuiker verwerkt door Afrikaanse slaven, om vervolgens naar Europa geëxporteerd te worden.
In het begin van de slavernijperiode verscheepten ze de slaven in kleine aantallen, maar de vraag groeide door de populariteit van de suikerrietteelt. Tussen 1500 en 1875 maakten meer dan 12,5 miljoen Afrikanen gedwongen de oversteek. Bijna twee miljoen stierven aan boord. Van de overlevenden belandde ongeveer zes miljoen op een suikerrietplantage.
Op plantages van andere gewassen groeide het aantal slaven naarmate er meer kinderen geboren werden. Op de suikerrietplantages was dat niet het geval. Het werk was er extreem zwaar, waardoor de gezondheid van de slaven slecht was en er meer van hen stierven dan op andere plantages.
De plantagehouder dwong zwangere vrouwen om tijdens de zwangerschap verder te werken en na de bevalling zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan.
Kinderen vanaf vijf jaar oud gingen mee het veld op.
Door de slavenarbeid werd suiker massaal geproduceerd. Suiker evolueerde van een luxegoed naar een basisproduct dat, ongeveer vanaf 1500, ook voor de gewone Europeaan beschikbaar was.
Toen Napoleon tussen 1806 en 1814 de handel blokkeerde tussen het Europese continent en Groot-Brittannië, moest Europa het doen zonder de Britse koloniale producten, waaronder rietsuiker. Slimme ondernemers zochten uit hoe ze suiker konden onttrekken aan bieten (Beta vulgaris subsp. vulgaris var. altissima). Die konden de boeren gemakkelijk telen in het gematigde Europese klimaat.
Tot de jaren zeventig bleven riet en bieten
de belangrijkste bronnen van suiker,
tot de stijgende prijzen leidden tot de uitvinding
van fructoserijke maïssiroop.
Vandaag is ongeveer twee derde van de wereldwijde suikerproductie afkomstig van suikerriet en een derde van suikerbiet.
Volgens Oxfam zorgen de Europese handelsregels voor een onevenwicht op de suikermarkt. Europa schermt haar suikermarkt sterk af. Wie suiker uit bijvoorbeeld Paraguay wil importeren, betaalt een importheffing van 419 euro per ton. Zonder dat tarief zou de suiker 900 euro kosten. Door die heffing maakt de Paraguyaanse suiker geen kans op de Europese markt.
Voor sommige landen (vb. Brazilië, India, Cambodja)
gelden die invoertaksen niet, dankzij het Europese programma
Everything But Arms (EBA). Multinationale suikerproducenten
maken daar handig gebruik van en leggen er grote
suikerrietplantages aan. Daardoor maken kleinschalige
lokale producenten geen kans meer of worden ze zelfs
van hun land verjaagd (landroof).
Landroof vindt onder andere plaats in Cambodja, waar meer dan 1.000 inwoners van hun land verdreven werden om er op grote schaal suikerriet te verbouwen.
Waarnemers van Equitable Cambodia en Inclusive Development International meldden in 2013 ook 85 gevallen van kinderarbeid op de Cambodjaanse plantages.
Sinds 2008 groeide de Cambodjaanse export van suiker naar de EU enorm. In 2013 exporteerde het land zo goed als al zijn suiker (65.000 ton) naar Europa.
Na China is de EU de grootste honingproducent, met jaarlijks ongeveer 250.000 ton honing. In het zuiden van Europa wordt de meeste honing geproduceerd. Belangrijke landen zijn, in dalende lijn: Roemenië, Spanje, Hongarije, Duitsland, Italië, Griekenland, Frankrijk en Polen.
Ondanks dat de EU een grote honingproducent is, importeert de EU meer dan dat ze exporteert: maar liefst veertig procent van alle honing is geïmporteerd. De helft daarvan is afkomstig van China.
In de grafiek hiernaast zie je waar honing wordt geproduceerd. China staat met kop en schouder op nummer 1, de EU volgt.
Het Britse Departement van Gezondheid en Sociale zorg publiceerde een rapport met een aantal manieren om de nationale inname van suiker te verlagen. Om dat doel te bereiken, zouden niet alleen de consumenten een inspanning moeten doen, maar ook de overheid, de supermarkten en de voedingsindustrie. Methoden die zij zien als veelbelovend zijn onder meer
Minder prijspromoties in de supermarkt
Minder reclame door de voedingsindustrie
Duidelijkheid over voedingswaarde en de link met gezondheid
Wijziging van recepten en portiegrootte voor verpakt voedsel en in restaurants
Suikertaks
Volgens een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit 2016 kan een taks op ongezonde voeding de volksgezondheid ten goede komen. Dat besluit de organisatie op basis van elf recente overzichtsstudies. De taks zou pas effectief zijn bij een prijsstijging van meer dan 20 procent en als hij gepaard gaat met een prijsdaling van gezonde voedingsmiddelen (bv. groenten en fruit) tussen de 10 en 30 procent.
Verschillende experts benadrukken dat het belangrijk is dat de taks gepaard gaat met het subsidiëren van gezonde voeding. Zo ook voedingsdeskundige Patrick Mullie (zie artikel ‘Suiker maakt ziek’):
‘Het is totaal nutteloos zoete dranken en snacks te belasten om met dat geld bijvoorbeeld wegen aan te leggen’, vertelt hij. ‘Dat zijn gewoon extra belastingen waarmee je de gezondheid niet bevordert en waarmee je vooral de armere consumenten treft. Beter is het de opbrengsten te gebruiken voor maatregelen die overgewicht en obesitas voorkomen.
Door bijvoorbeeld suikerrijke voeding extra te belasten en met dat geld gezonde voeding zoals groenten en fruit goedkoper te maken, zou het contrast tussen ongezonde en gezonde voeding groter worden en zou je gezond gedrag belonen.
Er zijn ook tegenstanders van taksen op ongezonde voeding. De voedingsindustrie voert een wereldwijde strijd tegen onder andere de suikertaks, maar ook daarbuiten is niet iedereen laaiend enthousiast over de taks.
Dat de taksen vaak te laag zijn (minder dan 20 procent prijsstijging) om een gedragsverandering teweeg te brengen en enkel bedoeld zijn om de staatskas te spekken, is een bekend argument. Bovendien gaat het wegvallen van de suikerquota (2017) wellicht gepaard met een prijsdaling tussen de 20 en 35 procent, omdat er dan meer suiker geproduceerd wordt.
De gemiddelde Belg spendeert slechts 0,3 procent van zijn budget voor voeding en drank aan suiker. Daar worden koekjes en frisdrank niet bij gerekend, dus geeft het geen realistisch beeld van het suikerverbruik.
Euromonitor berekende in 2015 het suikerverbruik in 54 landen, aan de hand van de hoeveelheid frisdrank en verpakt voedsel die per persoon gekocht werden. Volgens hun berekening zou de gemiddelde Belg 95 gram toegevoegde suiker per dag eten.
Een onderzoek van Partena en iVox bevestigt dat resultaat: in België eet een man gemiddeld 100 gram suiker per dag, een vrouw 84 gram. Met die score zijn we de op vijf na grootste verbruiker van de onderzochte landen, na de VS, Duitsland, Nederland, Ierland en Australië.
De aanbevolen dagelijkse maximum hoeveelheid vrije suiker bedraagt 50 gram.
De grafiek hiernaast toont de resultaten voor alle landen.