De sojaboon is oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Azië, waarschijnlijk uit het noorden en het centrum van China. De Chinese boeren kweken al drieduizend jaar met het gewas. Soja is een belangrijk onderdeel van de maaltijd in Oost- en Zuidoost-Azië. Vandaag is de belangrijkste producent echter niet in Azië te vinden. De meeste soja groeit in de Verenigde Staten, waar soja het op maïs na belangrijkste gewas is.
Soja bereikte de Verenigde Staten in de 18e eeuw. Tot voor de Tweede Wereldoorlog bleef de teelt van soja vrij beperkt. Amerikaanse boeren gebruikten soja voornamelijk als veevoeder. Ook vandaag is soja belangrijk als veevoeder, het verschil is dat de boeren hun vee lieten grazen in een veld met soja in plaats van het te verwerken tot voeder. Bovendien was er weinig export van soja. Dat alles veranderde toen de Tweede Wereldoorlog de internationale handel overhoopgooide.
Voor de oorlog importeerden de Verenigde Staten bijna de helft van alle eetbare vetten en oliën die ze consumeerden. Toen de handel drastisch verminderde tijdens de Tweede Wereldoorlog, waren de VS gedwongen een alternatieve bron van olie te vinden. Soja bood de oplossing. In plaats van het vee ervan te laten grazen, oogstte de Amerikaanse boer zijn soja om er olie uit te persen. In 1940 werd slechts 46 procent van de soja in de VS geoogst, in 1945 steeg dat tot 82 procent.
Na de oorlog brak er in de VS een periode van welvaart aan, en dat ging gepaard met een toename van de vleesconsumptie. De vleesindustrie ontdekte soja als een goede bron van proteïnen voor de koeien, varkens en kippen. Goedkoop bovendien, want de sojateelt draaide intussen goed. Sindsdien groeide de Amerikaanse sojateelt naarmate de vleesindustrie groeide, en de sojatelers breidden hun markt uit naar het buitenland.
De sojaplant groeit zo goed als over de hele wereld. Toch komt 80 procent van alle soja uit Noord- of Zuid-Amerika. De landen die het meest produceren zijn de Verenigde Staten (35 procent), Brazilië (28 procent) en Argentinië (17 procent). Op deze kaart zijn alle landen die soja produceren, ingekleurd. Hoe donkerder de kleur, hoe groter de productie. België is hier nog wit gekleurd, maar dat kan binnenkort weleens veranderen.
Deze tien landen wereldwijd hebben de grootste sojaproductie. Ook Oekraïne in Europa staat in de top 10.
Sinds 1960 is de hoeveelheid soja die wereldwijd wordt geproduceerd meer dan verzesvoudigd.
Het sojaschroot dat naar het veevoeder gaat, was vroeger nog een bijproduct van de productie van sojaolie. Het bestaat uit alle de resten die achterblijven nadat de olie uit de bonen geperst is. Vandaag is het zo belangrijk voor het veevoer dat het schroot evenveel waard is als de olie. Meer zelfs: het aanbod aan sojaolie wordt bepaald door de vraag naar sojaschroot.
De pel of schil van de sojabonen wordt verwijderd voor het persen en maakt dus geen deel uit van de schroot. Ze is niet voor alle dieren geschikt. Melkkoeien krijgen ze te eten, omdat ze behoefte hebben aan vezels (ruwe celstof) voor een goede penswerking.
De uitbreiding van het soja-areaal gebeurt ook op grondgebied van inheemse gemeenschappen. Dat brengt conflicten en geweld met zich mee. De plaatselijke bevolking heeft geen plaats meer om te leven of voedsel te verbouwen en is verplicht om weg te trekken.
Omdat de sojaplantages vaak in het bezit zijn van grote bedrijven uit andere regio’s, komen de opbrengsten meestal niet terecht bij de plaatselijke gemeenschap. Er zijn echter ook plaatsen waar de lokale bevolking wél betrokken is bij de sojateelt en waar de boeren hun inkomsten zien stijgen.
Volgens het Europees parlement is de Europese vee-industrie te veel afhankelijk van de import van soja. In dat jaar kwam 70 procent van het eiwit in veevoer van buiten de EU en 97 procent van de soja was geïmporteerd. Ook de biologische landbouw tracht het gebruik van soja af te bouwen, vanwege de ontbossing en het verre transport. Potentiële nieuwe eiwitbronnen zijn:
Europese soja (onder andere in Frankrijk, Duitsland en Oekraïne);
Insecten;
Lupine.
De eerste soja waarvan onderzoekers de genen aangepast hadden, verscheen in 1996 op de markt. De soja was beter bestand tegen de onkruidverdelger glyfosaat. Vandaag is 78 procent van de geteelde soja genetisch gemodificeerd. Deze tabel geeft het aandeel genetisch gemodificeerde soja weer, volgens cijfers van het WWF (uit 2009, 2010 en 2011). Het rapport van WWF bespreekt enkel de grootste sojaproducenten.
Deze grafiek geeft een beeld van hoe vaak de vier belangrijkste ggo’s voorkomen. Voor soja en katoen geldt dat er meer genetisch gemodificeerde planten zijn dan conventionele.
Vandaag is er in Nederland en België geen commerciële teelt van ggo’s. Ze worden wel gebruikt in veldproeven en klinische proeven.
In de EU zijn genetisch gemodificeerde soja, maïs, koolzaad, katoen, aardappel en suikerbiet toegestaan in de voeding, als het etiket vermeldt dat het product genetisch gemodificeerd is. (zie volledige lijst) Genetisch gemodificeerde dieren zijn verboden. (zie wetgeving)
De Vlaamse en Nederlandse supermarkten verkopen weinig voedingsproducten met ggo’s. Volgens de Nederlandse Commissie Genetische Modificatie (COGEM) schommelt het aantal voedingsproducten met ggo’s in de Nederlandse supermarkten rond de vijftien. Het gaat voornamelijk om producten die gemodificeerde soja bevatten. Dat aantal is volgens COGEM zo laag omdat winkeliers vrezen voor controverse en omzetverlies.
Het vee in de Lage Landen eet wel voornamelijk soja die genetisch gemodificeerd is, grotendeels afkomstig uit Argentinië en Brazilië.
Het vee in de Lage Landen eet voornamelijk soja die genetisch gemodificeerd is, grotendeels afkomstig uit Noord-Amerika en Brazilië. De laatste jaren ontstaat er een niche van ggo-vrije melk, met Duitsland als voortrekker. Zulke melk is afkomstig van koeien die niet gevoederd werden met genetisch gemodificeerde gewassen. Wereldwijd neemt de productie van ggo-vrije soja echter af, waardoor de prijs ervan toeneemt. In 2018 lag de prijs van ggo-vrije soja 30% hoger dan die van de gemodificeerde variant. Ook het vervangen van soja door andere eiwitbronnen doet de totale kostprijs stijgen. Het is maar de vraag of de consument bereid is om te betalen voor deze melk zonder ggo’s.
Een onderzoek van Wageningen University & Research berekende de gevolgen wanneer vijf EU-landen (Nederland, Duitsland, Frankrijk, Polen en Hongarije) ervoor zouden kiezen om geen ggo-soja meer toe te laten in veevoeder. In dat scenario moet het aandeel aan sojaproducten in veevoeder met bijna de helft dalen. Er is immers wereldwijd onvoldoende niet-ggo-soja beschikbaar. Alternatieve eiwitbronnen voor veevoeder hebben een minder goede samenstelling, waardoor je er meer van nodig hebt. Om 1 ton sojameel te vervangen, heb je 1,9 ton raapzaadschroot, 2,7 ton zonnebloemzaadschroot, 10,2 ton gerst of 11,1 ton tarwe nodig. Het resultaat is duurdere dierlijke producten, vooral in de pluimveesector.
Sojamelk bestaat niet in Europa. Of alleszins het woord ‘sojamelk’ niet, want de producent mag het niet drukken op de verpakking van de ‘melkachtige drank op basis van sojabonen’. De Europese verordening 1234/2007 bepaalt dat ‘de benaming melk uitsluitend gebruikt mag worden voor het product dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en wordt verkregen door het melken, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken.’ Aanpassingen aan het vetgehalte, zoals bij halfvolle en magere melk, zijn wel toegestaan.
China importeert 65 procent van de totale wereldproductie. Dat wil echter niet zeggen dat ze de grootste verbruiker zijn. Andere grote landen met een aanzienlijke vleesproductie, zoals de VS en Brazilië, telen zelf soja.
Onderstaande grafiek toont de hoeveelheid soja die de EU jaarlijks importeert. Het merendeel (72%) van de geïmporteerde sojabonen is afkomstig uit de Verenigde Staten, gevolgd door 21% uit Brazilië. Het aandeel aan Amerikaanse sojabonen is in 2018 bijna verdubbeld t.o.v. het jaar ervoor. De overige bonen komen uit o.a. Oekraïne, Canada en Paraguay.
Nederland voert per jaar ongeveer 7,5 miljoen ton soja in, België 1,9 miljoen ton.
Sojamelk (of sojadrink) en andere plantaardige alternatieven voor melk, zijn handige producten voor wie geen melk kan of wil drinken.