Brandend veen stoot gevaarlijk fijnstof uit. Tijdens een studie uit 2013, vonden wetenschappers gevaarlijk hoge concentraties terug van de kankerverwekkende metalen chroom, nikkel en cadmium. Brandweerlui en arbeiders op de plantages lopen een risico op ernstige gezondheidsproblemen, waaronder kanker en ademhalingsproblemen. In Indonesië sterven naar schatting jaarlijks 110.000 mensen vroegtijdig vanwege de bos- en veenbranden.
Palmolie legt een lange weg af, voor het vermomd als shampoo of Nutella in de kast staat. Eerst van de plantage naar de persmolen, dan naar de raffinaderij, uiteindelijk naar de consumenten in China, de VS, Europa en de rest van de wereld. Dat gebeurt per vrachtwagen, schip, trein en vliegtuig. Na de oogst en de persing moet de olie snel vervoerd worden, omdat de kwaliteit snel vermindert.
In vergelijking met andere plantaardige oliën is palmolie niet bijster gezond. Ze bevat immers ongeveer 49 procent verzadigd vet. Dat is beduidend meer dan andere oliën en vetten – met kokosolie/kokosvet en boter als uitzonderingen.
De jongste jaren is er controverse ontstaan over de (on)gezondheid van verzadigd vet. Een belangrijk detail in het debat is dat je verzadigd vet correct moet vervangen. Als je verzadigd vet inruilt voor meervoudig onverzadigde vetten (omega-3 en omega-6), daalt de LDL-cholesterol en stijgt de HDL-cholesterol (zie verder), wat gunstig is. Vervang je het door geraffineerde koolhydraten (bijvoorbeeld wit brood, producten met toegevoegde suikers), dan vormt dat geen verbetering. Op die manier stijgen immers zowel de LDL- als de HDL-cholesterol, en de hoeveelheid triglyceriden (vetten die energie leveren) in het bloed. Een hoog triglyceridengehalte vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Cholesterol komt niet alleen mee met de voeding, ons lichaam maakt het ook zelf aan. Het is een bouwsteen van de cellen. Cholesterol vormt ook de basis voor de opbouw van sommige hormonen, waaronder oestrogeen. Het grootste deel van de cholesterol - 70 procent - is ‘slechte’ LDL-cholesterol (LDL staat voor Low Density Lipoprotein). Te veel van die cholesterol is slecht, het kan blijven plakken aan de binnenwand van de bloedvaten en in het hart, wat dan tot aderverkalking leidt. De ‘goede’ cholesterol is HDL-cholesterol (High Density Lipoprotein). Die staat in voor het transport van de LDL-cholesterol naar de lever, waar het afgebroken wordt.
Sommige verzadigde vetten zijn atherogeen, wat wil zeggen dat ze atherosclerose of aderverkalking veroorzaken. De Belgische Hoge Gezondheidsraad raadt aan om niet meer dan 8 procent van de dagelijkse energiebehoefte uit dat soort vetten te halen. Atherogene vetten zitten onder andere in palmolie, boter en slagroom.
Palmolie bevat meer dan 40 procent atherogene verzadigde vetzuren (namelijk palmitinezuur, laurinezuur en myristinezuur) en zit onder meer in patisserie, koekjes, repen en bereid voedsel zoals quiches en pizza’s.
Palmolie bevat moleculen die tot de familie van vitamine E en A behoren. Volgens de Hoge Gezondheidsraad compenseren de gezonde effecten van die vitamines niet voor het risico dat de atherogene verzadigde vetten met zich meebrengen.
Volgens een studie van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) bevat palmolie stoffen die kankerverwekkend kunnen zijn. Die stoffen ontstaan wanneer de olie geraffineerd wordt boven de 200°C. In de media werd de boodschap van de EFSA afgekort tot ‘Nutella is kankerverwekkend’. Daarop ontkende Ferrero dat ze haar palmolie zo sterk verhit.
Wat het onderzoek van de EFSA eigenlijk zegt, is dat er bij de raffinage van palmolie meer kankerverwekkende stoffen (glycidyl vetzuur-esters) en andere mogelijk schadelijke stoffen (3-monochloorpropaandiol en 2-monochloorpropaandiol) ontstaan dan bij andere plantaardige oliën. In de andere soorten olie komen ze dus ook voor. Voor kinderen is er een risico, en voor volwassenen die veel producten met olie consumeren. Tussen 2010 en 2015 halveerde de hoeveelheid kankerverwekkende glycidyl vetzuur-esters in palmolie en -vet, dankzij maatregelen van de producenten. Wie volgens de richtlijnen eet, loopt geen gevaar.
Vroeger stond het woord ‘palmolie’ niet letterlijk te lezen op het etiket. ‘Plantaardige olie’ was toen voldoende. Sinds 2014 is het in Europa wel verplicht specifiek te vermelden welke olie het product bevat.
Voedingsproducten hebben niet altijd simpelweg ‘palmolie’ op hun label staan. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de verschillende namen voor palmolie of producten die ervan zijn afgeleid.