In 2017 legden de Belgische legkippen ongeveer 2,3 miljard eieren. Hier lees je in het kort hoe die kippen leven en wat er met al die eieren gebeurt.
In 2017 legden kippen wereldwijd ruim 80 miljoen ton eieren. Dat is meer dan tien kilo per hoofd van de wereldbevolking. Als een ei overal ter wereld evenveel zou wegen als in het Westen, gemiddeld 60 gram, zou dat neerkomen op 167 eieren per wereldburger, per jaar. Maar in ontwikkelingslanden weegt een ei gemiddeld slechts 37 gram. Dan zou tien kilo neerkomen op 270 eieren.
Het totale gewicht van het aantal kippeneieren dat de wereldbevolking jaarlijks consumeert, komt overeen met dat van 7.930 Eiffeltorens. Bijna achtduizend dus, zie je ze al voor je? Of vergelijk met het Meer van Genève. Dat heeft een inhoud van 89 kubieke kilometer; het bevat dus 89 miljard kilo (en liter) water. Dat is maar nipt meer dan het gewicht van het aantal eieren dat kippen jaarlijks voor ons leggen.
In Azië vind je de meeste kippeneieren.
China is het land waar de meeste kippeneieren worden gelegd. Daarna volgen de VS en India.
In 2017 legden de Belgische kippen 138.320 ton eieren; hun Nederlandse zusters kwamen zelfs aan 719.564 ton. In de grafiek vergelijken we dat met het aantal ton eieren dat dat jaar is gelegd door de Franse kippen. Die zorgden er met z’n allen voor dat Frankrijk dat jaar met 955.000 ton de op negen na grootste producent ter wereld was.
In het Westen is het gemiddelde gewicht van een kippenei intussen opgelopen tot 55 à 65 gram. Het bestaat uit drie hoofdbestanddelen: schaal (ongeveer 10 procent van het totale gewicht), eiwit (60 procent) en dooier (30 procent).
Je kan 15 delen onderscheiden in een ei:
1/ schaal
2/ buitenste schaalvlies
3/ binnenste schaalvlies
4/ hagelsnoer
5/ buitenste dun eiwit
6/ middelste dun eiwit
7/ dooiervlies
8/ dooier
9/ kiemschijf
10/ donker eigeel
11/ licht eigeel
12/ binnenste dun eiwit
13/ hagelsnoer
14/ luchtkamer
15/ porie
De eieren zijn bestemd voor verschillende markten. In wat volgt, gaan we dieper in op de consumentenmarkt (vooral via winkels) en op de (vaak industriële) verwerkers.
De eierlades worden op rolcontainers of paletten aangeleverd bij het eierpakstation. Een typisch verloop is het volgende. Van elke partij eieren die binnenkomt, neemt de controleur een steekproef van bijvoorbeeld 180 eieren. Hij of zij tikt erop en hoort zo of er haarscheurtjes in de eierschaal zitten: een ei met scheurtjes klinkt namelijk doffer. Zulke scheurtjes doen de schaal makkelijker breken. Ook schijnt de controleur met een felle lamp op de eieren en breekt er open. Zo gaat hij of zij na of er bloed in het ei zit, of de kleur en dikte van de eidooier goed is en de schaal niet te vuil. Door die steekproef weet het pakstation hoeveel het de pluimveehouder kan betalen.
Even later rollen de eieren door de schouwcabine: een machine die zo goed mogelijk tracht te controleren wat op en in de eieren zit. Daar worden de eieren opnieuw op hun kwaliteit gecheckt. Dat gebeurt met technologie die gebruikmaakt van felle lampen onder de eieren, camera’s en honderden dopjes die zacht op de eieren tikken. Ongewenste eieren, zoals die met scheurtjes, bloedpropjes, uitwerpselen of veertjes op de schaal, gaan eruit. Eieren van de laagste kwaliteit, dus struifeieren, worden in emmers opgevangen en afgevoerd als afval. Eieren met enkel een uiterlijk kwaliteitsprobleem, zoals een onschuldig deukje of veertje op de schaal, gaan naar industriële verwerkers die er sauzen, gebak of andere producten van maken. De eieren die alle kwaliteitscontroles doorstaan, zijn geschikt voor supermarkten en andere winkels.
Eieren die in de winkel te koop zijn, moeten voldoen aan wettelijk vastgelegde kwaliteitseisen. Ze behoren tot klasse A. Eieren die niet aan die eisen voldoen, vallen onder klasse B: die zijn bestemd voor de levensmiddelenindustrie en mogen niet in de winkel verkocht worden.
Voordat een ei op je bord belandt, heeft het heel wat transportbewegingen doorgemaakt. Een eerste is het vervoer van de bevruchte eieren van het vermeerderingsbedrijf naar de broederij. Dan gaan paletten vol eiertrays of voorbroedladen in vrachtwagens die tot 250.000 eieren per keer transporteren. Tijdens dat vervoer moet je heel voorzichtig zijn, want eieren waar een breukje in komt, riskeren niet meer uit te komen. Je moet ook heel proper werken, want vuil kan de eieren besmetten met micro-organismen die het vruchtje aantasten. Verder moet je de temperatuur in de vrachtwagen goed onder controle houden, omdat anders druppeltjes water van binnen het ei naar buiten komen: dan krijg je zogenaamde ‘zwetende eieren’.
In de broederij plaatsen werknemers eendagskuikens bijvoorbeeld per negentig stuks in een transportkrat. Dan vervoeren vrachtwagens al die kratten naar het opfokbedrijf. Die kunnen gemiddeld 50 à 60.000 kuikens vervoeren. Tegenwoordig zijn er zelfs die 170.000 kuikens per keer transporteren. De vrachtwagens zijn voorzien van technologie die zorgt dat de temperatuur in de laadruimte constant is. Ook de luchtvochtigheid, het CO2-gehalte en de luchtsnelheid in de vrachtwagen worden met technologie geregeld. In feite proberen ze de comfortabele omstandigheden in de broedmachine een verlenging te geven in de vrachtwagen.
Na het eierpakstation of het eiverwerkend bedrijf zitten de eieren in verpakkingen zoals eikartons, dozen, emmers of trays. Die worden op paletten gestapeld en naar de klant gebracht. Het gebeurt ook, bijvoorbeeld voor vloeibare eiproducten zoals eigeel, dat ze na verwerking in tankwagens worden geblazen die pakweg 25.000 liter inhoud hebben. Dan rijdt die tankwagen bijvoorbeeld naar een industriële klant die er mayonaise van maakt.
Als het moment is gekomen dat de kippen uitgelegd zijn, moeten ze op de vrachtwagen naar het slachthuis. Maar je moet ze natuurlijk eerst vangen.
Pluimveehouders bellen daarvoor vaak naar firma’s met vangploegen: groepen mensen die de kippen vangen en in kratten stoppen. Vaak dragen ze dan stofmaskers, want als ze dat werk dag in dag uit doen, ademen ze veel van het stof in dat de rondrennende kippen doen opwaaien. Ze werken snel: tot 1.500 kippen per persoon, per uur. De kippen tillen ze op aan één poot, tot ze er drie à vier in een hand hebben, waarna ze de dieren in de kratten stoppen. De kans is reëel dat de hennen daarbij kwetsuren oplopen, zoals ontwrichtingen, breuken of bloeduitstortingen. Dat vangen, het lawaai, en het ondersteboven hangen aan een poot in een hand, maakt hen angstig en gestresseerd. Aan de andere kant heeft snel werken ook een voordeel: het kan ervoor zorgen dat de tijd dat de kippen angsten uitstaan, beperkt blijft.
We eten meer eieren dan we beseffen. We eten ze hardgekookt bij het ontbijt ’s morgens en maken er pannenkoeken mee. Maar ze zitten ook in het gebak, de koekjes en desserts die we in de supermarkt kopen, in mayonaise, op de croissants die we bij de bakker kopen en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Als je al die bronnen optelt, zie je dat Belgen in 2013 per persoon 12,59 kilogram eieren consumeerden; dat komt overeen met 210 stuks. De Nederlanders zijn nog grotere eierliefhebbers: zij consumeerden in dat jaar 14,03 kilogram, dus 234 eieren.
Dat is allicht meer dan je had verwacht. Reden is dat je weinig zicht hebt op het aantal eieren in je bearnaisesaus, shampoo, chocolademousse en andere bereide producten die je in de winkel koopt. Je hebt vooral zicht op het aantal onverwerkte eieren die je zelf koopt, en dat aantal is fors lager. Zo kochten de Vlamingen in 2017 gemiddeld 3,8 kilo. Dat is ongeveer 64 stuks per persoon.
In de tabel zie je hoeveel kilogram eieren de burgers eten in enkele landen die bekend staan voor hun hoge eierconsumptie.
In de schaduw van de opkomst van het veganisme besluiten steeds meer mensen om geen eieren meer te eten. Ze willen niet langer bijdragen aan milieuproblemen of het dierenleed dat de eierindustrie onvermijdelijk met zich meebrengt. Eieren volledig links laten liggen is evenwel niet makkelijk, want ze maken deel uit van onze eeuwenoude culinaire traditie en ze worden als ingrediënt verwerkt in talloze producten. Zowel moderne biotechnologie als huis-tuin-en-keukenmiddeltjes kunnen een alternatief bieden.
Eieren zijn rijk aan voedingsstoffen, vooral eiwitten en vet. Daarnaast bevatten ze veel vitamines (D, B12, B2, A) en mineralen (jodium, fosfor, selenium, ijzer, zink).
De tabel geeft de voedingswaarde voor 100 gram hardgekookte eieren. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheden gelden voor de gemiddelde, volwassen persoon, en niet voor kinderen, bejaarden, zwangere vrouwen of ernstig zieke personen.
Voor de percentages is het gemiddelde genomen. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid energie voor de man is 2000 à 3000 kilocalorieën; voor de berekening van het percentage is dus het cijfer er tussenin genomen, 2500 kcal/dag.
Afgedankte eierschalen horen bij het gft-afval. Maar er zijn ook andere toepassingen denkbaar. Je kan bijvoorbeeld kleine stukjes eierschaal verspreiden rond groenten in je tuin om slakken af te schrikken.
De schalen op je eigen composthoop gooien mag echter niet. Oorzaak zijn de EU-verordeningen 1774/2002 en 1069/2009. Die impliceren dat je keukenafval waarin zich mogelijks dierlijke (bij)producten bevinden, zoals eieren en eischalen, niet zelf thuis mag composteren. Erkende composteringsbedrijven, zoals die waar je gft-afval heen gaat, mogen dat wel.
Eieren en eiproducten zijn te vinden in enorm veel types verpakkingen: eierkartons, zakken, emmers, trays, bag-in-box, spuitbussen en tetraverpakkingen.
Hou rekening met de sorteerregels als je ze bij het afval gooit. Je vindt ze hier voor Vlaanderen en Brussel, en hier voor Nederland.
Eierdozen zijn meestal gemaakt van recycleerbaar golfkarton. Je kan deze dozen verschillende keren hergebruiken, want ze zijn makkelijk recycleerbaar en biologisch afbreekbaar. Dozen die zijn gemaakt van plastic zijn ook herbruikbaar, maar als je ze moet weggooien wanneer ze versleten zijn, moeten ze bij het restafval.
In 2018 gingen onderzoekers van de Universiteit van Oviedo, Spanje, na wat de koolstofvoetafdruk van eieren is, over het hele tracé bekeken. Ze besloten dat die voor eieren niet erg veel verschilt met die voor melk of kippenvlees, maar dat die wel veel lager was dan voor rundvlees, varkensvlees, lamsvlees, kaas of schelp- en schaaldieren zoals mosselen en garnalen.
In 2018 namen onderzoekers van de Universiteit van Oxford, Verenigd Koninkrijk, en de Zwitserse LCA Research Group de milieu-impact van 42 voedingswaren onder de loep. Ze gebruikten daarvoor levenscyclusanalyses: die brengen de hele levenscyclus, zeg maar het hele tracé, van die producten in rekening.
De onderzoekers bestudeerden negen dierlijke producten: eieren, kaas, vlees van vleeskoeien, vlees van melkkoeien, schapenvlees, varkensvlees, kippenvlees, gekweekte schaaldieren en gekweekte vis. Ze besloten dat eieren, in vergelijking met andere dierlijke producten, een vrij lage milieu-impact hebben. Wat broeikasgasemissies betreft, haalden enkel schapenvlees en rundsvlees van melkkoeien ongeveer even gunstige scores. Wat landgebruik betreft scoorden enkel rundsvlees van melkkoeien, schaaldieren en gekweekte vis iets beter dan eieren. Op het criterium verzuring haalt enkel gekweekte vis een gunstiger score. Dan is er nog vermesting: op dat vlak bleken, volgens dat onderzoek, eieren het meest milieuvriendelijk. Tevens concludeerde het team dat enkel kippenvlees een kleinere watervoetafdruk heeft dan eieren.
Ten slotte bestudeerden de wetenschappers de milieu-impact van 33 plantaardige voedingsproducten. Daaruit besloten ze dat plantaardige voeding een lagere milieu-impact heeft dan dierlijke. Ze oordelen dat het daarom beter zou zijn eiwitten en calorieën vaker uit plantaardige bron te halen.
Ze baseerden hun conclusies op 570 wetenschappelijke studies. De data waarmee ze werkten, hadden betrekking op 38.700 boerderijen en 1.600 verwerkers, verpakkers en retailers.