Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Sociaal

De Vlaamse kip is een wereldreiziger

De Vlaming heeft zin in kip. Zoveel zin dat kip van over de hele wereld tot bij ons moet komen. Omgekeerd sturen wij onze hennen dan weer naar Duitsland, Thailand en - waarom niet? - Zuid-Afrika. En dan is er nog een vreemde trafiek heen-en-weer met Nederland. Houdt al die import en export steek, economisch en ecologisch? En moét dat echt? Journalist Matthieu Van Steenkiste zocht het voor ons uit. 

Matthieu Van Steenkiste

Journalist - Schrijft over voeding, muziek en film.

De Vlaamse kip is een wereldreiziger

De Vlaming heeft zin in kip. Zoveel zin dat kip van over de hele wereld tot bij ons moet komen. Omgekeerd sturen wij onze hennen dan weer naar Duitsland, Thailand en - waarom niet? - Zuid-Afrika. En dan is er nog een vreemde trafiek heen-en-weer met Nederland. Houdt al die import en export steek, economisch en ecologisch? En moét dat echt? 

De cijfers spreken voor zich: kip is al lang geen lokaal product meer. Wie er de Vlaamse handelsbalans op naslaat, duizelt het voor de ogen. We importeerden in 2014 voor maar liefst 811 miljoen euro aan vers kippenvlees. Omgekeerd vertrokken in datzelfde jaar voor 1.158 miljoen euro Vlaamse kippenbouten, vleugels, filets, enzovoort naar andere landen. Het grootste deel van die levendige handel voeren we met onze buurlanden. Maar ook uit Thailand, Brazilië en andere verre bestemmingen komen tonnen kip ons land binnen, en nog meer kip vertrok in een of andere vorm van bij ons richting buitenland. Wat Zuid-Afrika met Vlaams pluimvee heeft? Het lijkt een raadsel, maar blijkt uiteindelijk puur economische logica

"Net aan onze kant van de grens staan twee in soepkippen gespecialiseerde slachthuizen. Nederland heeft net in die regio een groot productiegebied van leghennen"

Eén-tweetje met Nederland

Het begint al dicht bij huis. Want waarom halen wij voor 170 miljoen kippenvlees uit Nederland, als we zelf net iets meer de grens over sturen? Ann Truyen, algemeen secretaris van de Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen, heeft een simpele verklaring. "Net aan onze kant van de grens, in Ravels en Weelde, staan twee in soepkippen gespecialiseerde slachthuizen. Nederland heeft net in die regio een groot productiegebied van leghennen, die als ze uitgelegd zijn als soepkippen worden verkocht. Dat verklaart een groot stuk van de trafiek."

"Daarnaast is het historisch zo gegroeid dat er in Nederland een aantal gespecialiseerde fileerbedrijven staan. Zo komt het dat wij heel veel braadkippen naar daar brengen om verder versneden te worden. Overigens is de import van braadkippen uit Nederland de laatste jaren al een pak gedaald, doordat de productie in ons land is toegenomen."

Zoals dat gaat met een natie die altijd sterk in handel was, blijkt een deel van de trafiek van en naar Nederland ook daarmee te maken te hebben. "Heel wat traders in kippenvlees zijn actief in Nederlandse havens, en hebben zich gespecialiseerd in de import van bevroren kip uit Thailand en Brazilië. Vaak wordt die naar ons verscheept na bewerking, maar op dat moment gaat het officieel om kip uit Nederland."

"De verse kipfilet die je in de supermarkt vindt, zal altijd van bij ons zijn"

Kip uit Thailand? Wat heeft die hier te zoeken?

"Tja, dat is nu eenmaal de vrijhandel", zegt Xavier Gellynck, professor Agri-Food Marketing aan de UGent. "Waar een vraag ontstaat, zal ook aanbod komen. Desnoods van duizenden kilometers verder, zolang dat economisch steek houdt. Vooral in Thailand heeft zich de laatste decennia een hele industrie ontwikkeld die zich specifiek op de export van kip richt. "Die heeft wat klappen gekregen door de vogelgriepcrisis enkele jaren terug, waarna Brazilië in dat gat is gesprongen. Maar nu is Thailand aan de beterhand en zitten ze langzamerhand weer op het niveau van voorheen. "

Waarom die sectoren zich daar ontwikkeld hebben? "Omdat men er nu eenmaal goedkoper kan produceren. Veel heeft daarbij te maken met allerhande milieukosten die bij ons hoger liggen. Onze boeren moeten voldoen aan veel strengere milieunormen, en dat wordt doorgerekend in de prijs. Maar voor alle duidelijkheid: de verse kipfilet die je in de supermarkt vindt, zal altijd van bij ons zijn. Overzees geproduceerd vlees moet voor transport natuurlijk diepgevroren worden, en is dan enkel bruikbaar in de vleesverwerkende nijverheid: je potje kipsla, bijvoorbeeld, of het plakje kippenwit dat je op je boterham legt."

"Afrikanen importeren gretig onze uitgelegde legkippen, maar ook de poten en koppen van onze braadkippen"

Hoe zit het met de export naar Afrika?

Laat ons nog eens terugkeren naar de cijfers. Voor negen miljoen aan kippenvlees vertrok in 2014 naar Congo, voor vijf miljoen naar de Republiek Congo, voor twee miljoen naar Gabon, en maar liefst voor dertien miljoen naar Ghana. Is er iets aan de Vlaamse kip dat wij niet proeven, dat ze daar zo populair is? Het blijkt eerder een kwestie van wat wij niet lusten: de Afrikanen importeren gretig onze uitgelegde legkippen, maar ook de poten en koppen van onze braadkippen.

"Die zijn bij ons minder populair – wij zweren bij de filet, terwijl kippenpoten in Azië bijvoorbeeld een delicatesse zijn", zegt Gellynck. "Uiteindelijk is het vooral een manier om de hele kip te valoriseren: de filet blijft hier, de rest gaat naar daar, en legkippen die geen rendement meer halen worden in bulk verscheept naar Afrika. En dat heeft een heel eenvoudige reden: hygiëne."

"Ik ben in Afrikaanse slachthuizen geweest, en ik kan je verzekeren: je wil geen kip eten die daar geweest is. En dat weet men in die landen zelf ook, vandaar dat wie het kan vermijden dat ook niet doet. Hotelketens en grote organisaties zoals de Verenigde Naties willen niets riskeren met hun personeel of klanten en serveren liever geïmporteerd vlees. Je bent immers niets met blauwhelmen als hun soldatenvoedsel besmet is met de e-colibacterie."

"Wat ook van belang is: de sub-Saharaanse kippenkweek is meestal kleinschalig en inefficiënt, zodat hun economische positie nu eenmaal zwak is. Kippensterfte is er nog altijd een belangrijk issue: elke kip die sterft is er een die je niet kunt verkopen. En ontsnappen ze, wat ook vaak gebeurt, dan heb je er ook niets aan. Dat is nog altijd een groot probleem, zodat rendabiliteit een probleem wordt in die landen. En als er lokaal succesvol geproduceerd wordt, is het vaak niet enkel met buitenlands geld, maar vooral met buitenlandse knowhow."

Kampioen Vlaamse Kip Eten: Zuid-Afrika. Toch als je afgaat op de cijfers van 2014, toen de import vanuit ons land met maar liefst 198 procent toenam. Een tijdelijk fenomeen, nuanceert Gellynck. "De afgelopen jaren zijn Nederland, Duitsland en Frankrijk op de zwarte lijst beland omdat ze hun kip daar aan dumpingprijzen op de markt brachten. Hun vlees werd in 2014 dan ook met invoerheffingen bestraft, waarop enkele Vlaamse producenten in dat gat zijn gesprongen. Met als gevolg dat men in Zuid-Afrika ook ons nu voor dumping wil bestraffen."

De lopende discussie tussen Zuid-Afrika en de Europese Unie  wordt bevestigd door Liliane Driesen van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). En ze weerlegt meteen dat er sprake is van dumping door Europese bedrijven. "Het gaat om een ander en beter product, aangezien Europese kip droog ingevroren wordt", zo stelt ze.

'Wij leggen onze boeren hoge normen op, maar omzeilen die dan meteen door vlees van elders te importeren'

​ Cynisme en demagogie

Samengevat: wij leggen onze boeren hoge normen op, maar omzeilen die dan meteen door vlees van elders te importeren. Gellynck knikt en geeft toe dat het wat cynisch werkt. "Toen legbatterijen bij ons werden verplicht hun kippen in grotere, 'verrijkte kooien' te houden, werden de oude verkocht aan Noord-Afrikaanse landen. Wel, wij importeren nu eierbereidingen van daar. En ook de retailsector neemt wat dat betreft een eigenaardige positie in. Enerzijds afficheert men dat alle eieren die ze verkopen scharreleieren zijn – dat is de norm nu – maar anderzijds geldt dat niet voor alle eieren die gebruikt worden voor mayonaise, koekjes,.. Pure windowdressing? Dat vind ik te scherp uitgedrukt, maar demagogisch is het zeker. Het ligt ook moeilijk voor onze boeren en kwekers, die aan allerhande normen moeten voldoen, maar dan vaststellen dat we producten importeren uit landen waar dat allemaal niet moet."

Dus: moeten wij onze normen opleggen aan wie naar ons wil exporteren? "Dat zou de ideale situatie zijn," zegt Gellynck, "en je hebt natuurlijk bilaterale handelsovereenkomsten waarin een aantal zaken worden afgesproken. Maar je moet opletten dat je je eigen productie zo niet uit de markt prijst. Want als jij niet uitvoert naar elders, dan wel derde landen die het minder nauw nemen. Het zou dus eigenlijk op wereldvlak moeten geregeld worden. Maar de WTO-onderhandelingen komen niet van de grond. Tegenwoordig zitten er veel meer partners rond de tafel, ook de ontwikkelingslanden, en komt men niet meer tot een akkoord."

Nochtans kijkt de EU streng toe op de import van kippenvlees. Een land dat vlees naar ons exporteert, moet lid zijn van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE). Het vlees moet gekeurd zijn door een veearts en er de Europese voorschriften rond antibiotica, pesticiden en verontreiniging moet nageleefd worden. Truyen bevestigt, maar heeft haar twijfels toch. "Op hygiënisch vlak zal het wel in orde zijn, maar natuurlijk zijn die Thaise of Braziliaanse kwekers op productievlak gebonden aan minder strikte eisen rond bijvoorbeeld dierenwelzijn. Daar wordt in die bilaterale akkoorden niet over gerept, net zomin als over het gebruik van dierlijke eiwitten. En dat gaat ook op voor Oekraïne, waarmee de EU nu een overeenkomst heeft. Ook zij kunnen op die manier goedkoper kippen leveren."

"De ecologische kost van vervuilende zwavelhoudende olie zou in rekening moeten worden gebracht"

En de planeet?

Goed, kip van hot naar her versturen is dus economisch zinnig. Maar wat met de impact op het milieu? "Qua CO2-uitstoot valt dat nog mee, aangezien schepen erg grote volumes in één keer vervoeren. Op vlak van zwavel en fijn stof is er echter wel een probleem, omdat varen nog steeds met vervuilende zwavelhoudende olie gebeurt. En dat wordt niet in rekening gebracht, aangezien bedrijven niet moeten opdraaien voor de ecologische kost  – lees: de opwarming van de aarde."

Moet die meegerekend worden in de prijs, zodat de gebruiker mee betaalt voor die vervuiling? "Zeker", stelt Gellynck, "maar de volgende vraag is hoe je dan de concrete prijs berekent. Momenteel is men bezig met een erg complexe benadering waarin de hele levenscyclus wordt geanalyseerd. Dat is niet gemakkelijk te berekenen, omdat je behalve de ecologische ook de sociale en economische impact moet meenemen. People, Planet en Profit hangen bij duurzaamheid aan elkaar: zonder profit krijg je geen werkgelegenheid, zonder werkgelegenheid slaat men geen acht op iets als milieuzorg. Kijk maar naar Latijns-Amerika waar men vooral inzet op werkgelegenheid en zich niets gelegen laat aan milieuzorg."

En wat als wij nu eens opnieuw de hele kip leerden appreciëren, zodat we onze bouten en koppen niet moesten exporteren? "Dat is vrijheid van keuze", pareert Gellynck. "Je kunt natuurlijk met sensibilisering proberen mensen aan te moedigen meer kip te proberen dan enkel die filet, maar het feit dat die handelsstromen er zijn, toont aan dat het voorlopig zo niet werkt. En laat ons eerlijk zijn: het zorgt voor een positieve Vlaamse handelsbalans, dat valt niet te negeren.

Bronvermelding

  • Met dank aan: Ann Truyen - Algemeen secretaris van de Vereniging van Industriële Pluimveeslachterijen, Xavier Gellynck - professor Agri-Food Marketing aan de UGent en Liliane Driesen van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing