Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Sociaal

Hoe verteren onze boeren een revolutie van het voedselsysteem?

Ons industriële voedselsysteem heeft nood aan een duurzame upgrade. Kringlooplandbouw, korte ketens en agro-ecologie klinken veelbelovend, maar kunnen de boeren al die veranderingen nog aan? "Zonder gepaste ondersteuning is verduurzaming simpelweg onhaalbaar."

Thomas Detombe

Journalist gespecialiseerd in de ethische kant en het gezondheidsaspect van voeding.

“Als je landschappen vernietigt, zijn de diersoorten die overblijven degene waar mensen ziektes van krijgen”, waarschuwde professor Kate Jones (University College London) midden maart in Scientific American. Jones specialiseert zich in de wisselwerking tussen ecologische en menselijke gezondheid.

Het International Panel of experts on Sustainable Food Systems (IPES-Food) citeerde Jones in een rapport over Covid-19 en de link met het voedselsysteem. Volgens IPES-Food creëerde de industriële landbouw mee de context waarin het coronavirus kon ontstaan en zich verspreiden. Eerder waarschuwde ook de WHO al dat virussen een bondgenoot vinden in klimaatverandering, vernietiging van ecosystemen, ontbossing en biodiversiteitsverlies.

De vraag rijst: botst ons voedselsysteem op zijn grenzen? En komen we dankzij het coronavirus dichter bij een omslagpunt? Imke de Boer, hoogleraar Dierlijke Productiesystemen aan Wageningen University & Research, waagt zich liever niet aan grote epidemiologische analyses. Maar ook los van de coronalink ziet ze voldoende redenen om voor een radicaal ander voedselsysteem te pleiten.

“Na 1945 ontwierpen beleidsmakers een performant Europees landbouwsysteem waaraan we voldoende, veilig en goedkoop voedsel te danken hebben. Ongetwijfeld een grote verwezenlijking, maar we zien wel steeds meer de schaduwzijdes van die naoorlogse schaalvergroting en intensifiëring, zowel in eigen regio als buiten Europa.”

Tijdens de coronacrisis waren er wereldwijd uitbraken in vleesverwerkende bedrijven. Bron: North American Meat Institute

Levensgevaarlijke systeemfouten

“Een kwart van de globale broeikasgasemissies zijn te wijten aan ons voedselsysteem. Net zoals een derde van de wereldwijde verzuring, het grootste deel van de overbemesting én het massale biodiversiteitsverlies. De prijs van ons goedkope en overvloedig beschikbare voedsel wordt elders betaald”, verduidelijkt de Boer.

“De systeemfouten beperken zich niet louter tot klimaat en milieu”, gaat ze verder. “Dat zag je bij enkele Nederlandse slachthuizen die noodgedwongen de deuren moesten sluiten, als gevolg van corona-uitbraken onder het personeel. Die besmettingshaarden kon je zien aankomen. Buiten de werkuren leven de arbeidsmigranten die er vaak werken net zo opgehokt als de dieren die ze moeten slachten. Bovendien moeten ze zich verplaatsen naar hun werk in overvolle busjes. We dragen onvoldoende zorg voor deze mensen.”

“Ook wij betalen een prijs. De massale beschikbaarheid van goedkoop en ongezond voedsel zorgt al jaren voor een toename van obesitas. Tijdens de corona-uitbraak bleken vooral zwaarlijvige mensen op de IC-afdelingen te liggen. Zo draagt ons voedselsysteem een dubbele verantwoordelijkheid. Het speelde vermoedelijk een rol bij de oorsprong en verspreiding van het virus én het maakte ons kwetsbaar voor de gevolgen van een besmetting.”


“Onze economie moet duurzaamheid ondersteunen, niet afstraffen. Kringlooplandbouw mag niet louter een zaak van idealisten zijn.”

Duurzame donut

De Boer pleit voor het donutmodel van Kate Raworth, econoom aan de Universiteit Oxford (zie filmpje). “We zullen ons voedsel moeten produceren en consumeren binnen de hiervoor beschikbare milieugebruikersruimte, met respect voor mens en dier”, vat ze samen. De Eat-Lancet commissie gaf begin 2019 een eerste aanzet rond wat zo’n duurzaam voedingspatroon, binnen planetaire grenzen, concreet betekent. Die ecologische grenzen vormen de buitenkant van de donut.”

“De binnenkant omvat het sociale fundament. Mensen die werken in een cruciale sector als de voedselproductie verdienen een waardig loon en aanvaardbare arbeidsomstandigheden. En wanneer wij als mens beslissen om dieren in te schakelen in onze voedselproductie, hebben we de plicht om goed voor ze te zorgen. Een dier moet gezond zijn, zich goed voelen en ruimte krijgen voor soorteigen gedrag. Dat betekent bijvoorbeeld dat we geen varkens meer houden op een betonnen vloer waar ze niet kunnen wroeten.”

True pricing

“De vraag is niet langer ‘Hoe produceren we zoveel mogelijk voedsel tegen een zo laag mogelijke prijs?’, maar wel ‘Hoe produceren we voldoende gezond en veilig voedsel voor iedereen, binnen de beschikbare milieugebruikersruimte, en met respect voor mens en dier?’.”

True pricing kan een antwoord op die laatste vraag bieden. “Bij true pricing neem je klimaat- en milieubelasting mee in de kostprijs van je product, net zoals dierenwelzijn en correcte arbeidsomstandigheden”, legt De Boer uit. “Maar we moeten ook breder durven nadenken over ons welvaartsconcept, dat vandaag vooral focust op de laagste prijs en economische groei. Een belangrijke vraag in dat verband lijkt mij ‘Welke goederen en diensten willen we waarde geven in een nieuwe economie?’.”

Kringlooplandbouw

In haar lezingen promoot de Boer kringlooplandbouw. “Zoals de term aangeeft, werk je er met gesloten kringlopen. Er is dus geen of slechts minimale nood aan externe inputs zoals kunstmest, pesticiden of geïmporteerd veevoeder. Landbouwbedrijven telen er verschillende gewassen op één veld. Die mengteelten bevorderen de bodemvruchtbaarheid en leiden in bepaalde combinaties zelfs tot een hogere opbrengst.”

“Cruciaal in kringlooplandbouw is een andere rol voor het dier. Zeventig procent van het mondiale landbouwareaal staat vandaag ten dienste van dieren. Via graasweides, of akkerlanden waarop men veevoeder teelt. Dat is geen efficiënte, noch een ecologische manier van voedselproductie. In westerse landen eet een vleeskip ongeveer vijf keer meer humaan- verteerbaar eiwit dan dat het produceert. Bij een varken is dat 4,5 maal zo veel.”

“Als we dat graan zelf zouden consumeren vermijden we een feed-food competitie tussen mens en dier en kunnen we meer monden voeden. In kringlooplandbouw verwaarden dieren alleen nog reststromen en gras. Dat wil zeggen dat je op vruchtbare gronden enkel gewassen teelt die direct eetbaar zijn voor de mens. Gronden waarop dit niet mogelijk is, kunnen eventueel voor veevoeder worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor graslanden, die ook een belangrijke rol hebben als CO2-opslagplaats.

“Veel landbouwers ervaren initiatieven rond biodiversiteit louter als een kostenpost. Nochtans is investeren in functionele biodiversiteit een manier om je winstmarge te vergroten.”

Niet alleen idealisten

Hoe realiseren we die omslag? De Boer ziet het zo: “Landbouwers die binnen de grenzen van mens-dier-aarde produceren mogen niet uit de markt geprijsd worden. De keten verkorten is één manier om een haalbare prijs te behouden. Het verkleint ook de kloof tussen de consument en boer. Maar dat zal niet volstaan. Onze economie moet duurzaamheid ondersteunen, niet afstraffen. Kringlooplandbouw mag niet louter een zaak van idealisten zijn.”

Jeroen Watté, bio-ingenieur en agro-ecoloog bij Wervel vzw, treedt de Boer bij. “Kinderen van boeren krijgen vaak te horen dat ze alles mogen worden later, behalve landbouwer. Meer dan vier op de vijf boeren vindt niemand bereid om hun bedrijf over te nemen. Ik begrijp die terughoudendheid. De stiel is in zijn huidige vorm al amper rendabel. Zonder gepaste ondersteuning is verduurzaming voor de meeste boeren simpelweg onhaalbaar.”

Agro-ecologie

Watté ijvert vanuit Wervel voor agro-ecologie. Het principe lijkt sterk op het kringloopmodel van de Boer. “Als we ecologische en sociale kosten zouden meetellen, wordt industrieel geproduceerd voedsel onbetaalbaar. Dat stelt Carolyn Steel in haar boek De hongerige stad. Toch ervaren veel landbouwers initiatieven rond biodiversiteit louter als een kostenpost. In de agro-ecologie draaien we die logica om en wordt biodiversiteit een productiefactor. Elke boer wil een rijkere bodem, want dat levert direct een hogere output op. Voorzie hagen, bomen en poelen op je land. Investeer in mengteelten en zorg voor continue plantengroei. Investeren in functionele biodiversiteit is een manier om je winstmarge te vergroten.”

“Een rijkere bodem betekent immers dat je minder nood hebt aan kunstmest of biociden”, vervolgt Watté. “Zowel een gezond bodemleven als de aanwezigheid van mengteelt maken je gewassen immuner tegen ziekten en plagen. Je dieren voeden met reststromen en gras betekent dat je geen duur veevoeder moet aankopen. Biodiversiteit wordt zo een betrouwbare leverancier van ecosysteemdiensten en het vormt een alternatief voor steeds terugkerende externe inputkosten.”

Onderzoek naar agro-ecologie aan de Universiteit van California, Santa Cruz

Bizons op de prairie

“Naarmate de landbouw industrialiseerde, verminderde onze kennis rond agro-ecologische technieken. Ze vinden nauwelijks hun weg naar onze landbouwuniversiteiten. Dat is jammer want ze hebben veel potentieel”, aldus Watté.

“Wie weet nog dat bacteriën kunnen dienen als rechtstreekse voedselbron voor planten? Wie kent de techniek van adaptieve rotatiebegrazing? Daarbij boots je het millennia-oude kuddegedrag na van migrerende bizons op de prairie. De dieren begraasden een stuk grasland, en keerden er pas terug na een lange herstelperiode. Op die manier kreeg de bodem de kans om koolstof metersdiep op te slaan. Een juiste manier van begrazing kan de bodemdraagkracht versterken en CO2 opslaan.”

Die opbouw van draagkracht vat de kern van agro-ecologie, daarom ook wel herstellende landbouw genoemd, perfect samen. “Landbouw hoeft echt niet tot bodemdegradatie te leiden. Een oordeelkundig gebruik van je land- en hulpbronnen en de inzet van biodiversiteit als hulpmiddel maken je grond net rijker.”

“Concurreren in een mondiale markt én de vloed aan nieuwe reglementeringen verwerken én de aarde redden, is wel erg veel gevraagd voor één generatie landbouwers. We kunnen niet verwachten dat boeren dit klaarspelen zonder hulp van de overheid.”

Van boer tot bord

Europa lijkt stilaan een duurzamere weg op te gaan. Dat lees je in de nieuwe 'Van boer tot bord' strategie van de Europese Commissie. Er wordt gepleit voor meer biologische landbouw, minder gebruik van pesticiden en een waardig loon voor de boer.

“Omdat die doelen moeilijk realiseerbaar zijn binnen het huidige productiemodel, stellen wij een transitiefonds voor”, vult Watté aan. “Agro-ecologie is kennisintensief. Je daarin bekwamen vraagt tijd, maar ook de financiële ruimte die boeren nu vaak missen door een zware schuldenlast. Een fonds kan landbouwers de tijd geven om zich bij te scholen en de overstap te maken.”

Volgens een rapport van Systemiq en Soil capital, twee bedrijven die advies geven rond duurzame transitie, is een overstap zelfs zonder steun mogelijk. Door in gesloten kringlopen te werken, bespaar je op klassieke inputs van buiten de keten zoals kunstmest of veevoeder. Die besparing zou op zichzelf al voldoende opleveren om een duurzame shift te financieren.

Geen mirakeloplossingen

Diane Schoonhoven van de Boerenbond erkent de nood aan verandering. “Een van onze missies is een klimaatbestendige landbouw, als levensverzekering voor de toekomst. We zijn in die zin voorstander van meer regionale ketens en een herwaardering van circulaire landbouw. Maar we geloven niet in mirakeloplossingen. Een grote groep boeren staat niet zo ver meer van hun pensioen. Zij investeerden in wat we nu klassieke productiemiddelen noemen, in een periode dat Europa dit aanmoedigde door stabiele voedselprijzen te garanderen.”

“Die tijd is voorbij”, stelt Schoonhoven vast. “Europa gooide haar landbouwmarkt open. Daardoor moeten boeren vandaag veel zwaarder concurreren. Terzelfder tijd groeit de regellast rond bijvoorbeeld milieu- en voedselveiligheid. De ene verordening is amper geïmplementeerd of er wordt al een nieuwe aangekondigd.”

"Een juiste manier van begrazing kan de bodemdraagkracht versterken en CO2 opslaan.”

De juiste machines

“Het huidige verdienmodel in de landbouw staat voor kleine winstmarges en grote risico’s. Die context laat geen snelle transitie toe. Oudere boeren missen simpelweg de middelen om massaal in nieuwe technieken te investeren. Concurreren in een mondiale markt én de vloed aan nieuwe reglementeringen verwerken én de aarde redden, is wel erg veel gevraagd voor één generatie landbouwers. We kunnen niet verwachten dat boeren dit klaarspelen zonder hulp van de overheid.”

Schoonhoven schetst de uitdaging via het voorbeeld van mengteelten. “In bepaalde combinaties kunnen die inderdaad tot een hogere opbrengst leiden. Toch zijn mengteelten voor veel boeren onuitvoerbaar. Ze hebben niet de juiste machines om verschillende teelten op één perceel grond te oogsten. En zelfs met de juiste machines zou het extra mankracht vragen.”

“Ook in de veeteelt is een switch niet van vandaag op morgen gerealiseerd”, vervolgt ze. “Hier verwacht ik wel veel van vernieuwende additieven in veevoer. Bepaalde additieven reduceren de methaanuitstoot van koeien met 25 procent. Als je ze combineert met genetische optimalisaties van de dieren, kunnen we de uitstoot vermoedelijk nog verder terugdringen.”

Taboe op beendermeel

“Misschien moeten we ook het taboe op beendermeel loslaten. Het product was medeverantwoordelijk voor de gekke koeienziekte, maar dat is intussen twintig jaar geleden. We weten intussen hoe we beendermeel op een veilige manier van waarde kunnen maken in het voedselsysteem. Vooralsnog wordt beendermeel gewoon verbrand. Als we het opnieuw mogen gebruiken als hoogwaardig voeder, kunnen we de soja-import halveren.”

Volledig gesloten kringlopen zijn volgens Schoonhoven niet wenselijk. “In een circulair systeem kan een melkkoe 5.000 liter melk produceren. Als je een beetje hoogwaardig veevoeder toevoegt aan haar dieet, produceert ze het dubbele. En dat zonder dat haar methaanuitstoot evenredig stijgt. Dieren alleen op reststromen voeden is dus niet altijd klimaatvriendelijker. Per kilogram product zorgt veevoeder van buiten de kringloop zelfs voor een lagere klimaatbelasting.”

De Boer erkent dat het geen zwart-wit verhaal is. “Ons onderzoek illustreert dat dieren volledig bannen niet de duurzaamste oplossing is. Want wie moet dan de reststromen verwerken die niet consumeerbaar zijn voor de mens? Duurzame productie betekent ook dat je voedselafval opnieuw in de kringloop brengt. Soms kan dat alleen via voeder voor dieren.”

Als additief in rundervoer zou het wier Asparagopsis taxiformis de methaan uitstoot terugdringen

Veestapel afbouwen

Toch gelooft De Boer niet dat we een afbouw van de veestapel kunnen vermijden. “In ons onderzoek spelen dieren een bescheiden rol. Als je het huidige aantal dieren wilt handhaven, heb je heel veel land en grondstoffen nodig. Simpelweg te veel om de wereldbevolking binnen de beschikbare milieugebruikersruimte te voeden. Vandaag halen we grofweg een derde van onze eiwitten uit planten, de rest uit dierlijke producten. In kringlooplandbouw geldt de omgekeerde verhouding.”

Schoonhoven repliceert dat Vlaanderen een van de efficiëntste dierlijke productiesystemen ter wereld heeft. “Wat als onze vleessector verhuist naar een land als Brazilië? Daar produceren ze veel minder klimaatvriendelijk dan hier. Bovendien zal de mondiale vraag naar vlees alleen maar toenemen. Landbouwers volgen de markt. Zolang de groei zich doorzet, houden we de productie maar beter in eigen land.”

Voeding als mensenrecht

Daarmee legt de Boerenbond een gekend pijnpunt bloot. Een geïntegreerd mondiaal voedselsysteem verander je niet binnen de huidige neoliberale orde. Jeroen Watté: “Het scientific advice mechanism dat de Europese Commissie adviseert, pleitte recent voor een ruimere benadering van voedsel. Wat we eten zou gemeengoed moeten zijn, geen verhandelbaar koopwaar op een wereldmarkt.”

“Erken toegankelijke, gezonde en duurzame voeding als een mensenrecht. En organiseer je systeem vandaaruit. Overheden staan niet machteloos tegenover de vrije markt. De coronacrisis toonde aan dat ze nog steeds het laatste woord hebben – als ze dat willen”, besluit hij.

Bronvermelding