Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Filter
Milieu Sociaal Gezondheid Dierenwelzijn toon alles

Hoe werkt dat, zo'n tracé?

In een tracé volg je al scrollend de weg die een product aflegt, van de teelt tot afval. In de menubalk bovenaan klik je op de verschillende stadia in het tracé om meteen te springen naar het stadium waarin je interesse hebt. 

Linksboven staan de vier categorieën Milieu, Sociaal, Gezondheid en Dierenwelzijn. Je kunt de informatie filteren op die categorieën.

Tijdens het scrollen kom je de knop 'Laad meer info over ...'. Druk daarop om alle informatie binnen een stadium te laden.

Tussen de informatieblokjes kom je ook artikels tegen waarin onze journalisten dieper ingaan op een opmerkelijk aspect binnen het tracé van het product. 

Onderaan deze pagina kun je reacties plaatsen over de informatie die je hebt gelezen. Ook op de Community-pagina vind je mogelijkheden om je mening, aanvulling, of compliment te geven.

Veel plezier met dit tracé!

sluiten

Tracé van Tomaat

hoe werkt dit?
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn

Tracé van Tomaat

filter: Milieu

Intro

Teelt

Milieu

Watervoetafdruk van een tomaat

Het concept 'watervoetafdruk' is uitgedacht door Arjen Hoekstra (Universiteit Twente). Het geeft ons een idee van het watergebruik van een product, gemeten over de volledige productieketen.  

Volgens Hoekstra's berekeningen gaat de productie van één kilogram tomaten gepaard met een watervoetafdruk van 180 liter. Ter vergelijking: voor 1 kilogram komkommer is dat 240 liter, 1 kilogram kool vergt 200 liter en 1 kilogram sla 130 liter.

De berekening houdt geen rekening met het verschil in watergehalte tussen deze groentes. Maar die gehaltes blijken vrij vergelijkbaar. Tomaten bevatten 94 procent water; komkommers bevatten 96 procent water, sla 95 procent en koolkoppen 90 procent.

Oude tomatenplanten worden (illegaal) platgebrand Andalusië, Spanje, om plaats te maken voor nieuwe planten.
Milieu

Nevenstromen oude tomatenplanten

Aan het eind van het jaar worden de planten afgeknipt. Vervolgens worden ze versnipperd. Even later worden ze ondergewerkt – bijvoorbeeld op landbouwgrond verspreid en ondergeploegd. Of ze worden verbrand. Composteren is helaas niet evident, omdat in de afgeknipte planten ook nog de touwtjes (nylon) en clips zitten die gebruikt zijn in het ophangsysteem. Die touwtjes en clips hinderen het verhakselen en keren. Sommigen proberen dit op te lossen door de plastic clipjes met een geschikte technologie uit het haksel te filteren.

Tomatenpulpbakje. Bron: Wageningen UR
Milieu

Enkele onderzoekers slaagden erin de vezels van tomatenbladeren en -stengels te gebruiken in kartonnen verpakking. Die restvezels zijn daarin te gebruiken als alternatief voor houtvezels. De hoeveelheid blad en stengels die een teler produceert, blijkt meer dan voldoende om de eigen tomaten te verpakken. De nieuwsoortige verpakking kan ook dienen voor eieren, groenten en fruit.

Recyclage van steenwolsubstraat. Bron: Van Vliet Contrans
Milieu

Steenwol recycleren

Het steenwolsubstraat wordt vermalen en gescheiden van de plastic omhulsels. Gespecialiseerde firma’s recycleren het voor 70 procent tot nieuwe steenwol. Van de niet-recycleerbare 30 procent worden bakstenen of tegels gemaakt. Bekijk het recyclageproces hier.

Warmtekrachtkoppeling. Bron: www.energids.be
Milieu

De serreteelt in de Benelux vergt heel wat energie voor verwarming en verlichting.
De telers maken massaal gebruik van zogenaamde warmtekrachtkoppeling
(kortweg WKK) om het brandstofgebruik en de CO2-uitstoot te drukken.

Milieu

Zo werkt warmtekrachtkoppeling (WKK)

Warmtekrachtkoppeling (WKK) werkt als volgt. Meestal worden warmte en elektriciteit gescheiden geproduceerd: warmte wordt in een installatie geproduceerd, en elektriciteit in een andere. Maar bij WKK worden warmte en elektriciteit tegelijk opgewekt, in één installatie. Het grote voordeel is dat de energie in de brandstof, bijvoorbeeld aardgas of biogas, dan veel beter wordt benut. Er is tot 20 procent minder brandstof nodig om eenzelfde hoeveelheid warmte en elektriciteit te produceren.   

Een WKK-installatie levert de telers de hoeveelheid warmte die ze nodig hebben; automatisch wordt daarbij elektriciteit geproduceerd. De hoeveelheid zo geproduceerde elektriciteit is groter dan wat de telers nodig hebben. Het overschot wordt doorgesluisd naar het openbare elektriciteitsnet, zodat andere mensen het kunnen gebruiken.

Het CO2 dat vrijkomt bij de verbranding van de brandstof, en in de rook zit, hoeft evenmin verloren te gaan. Planten, dus ook tomaten, zetten met licht CO2 om in glucose; het CO2 doet zo de tomaten beter groeien. Men spreekt in die context ook wel van CO2-bemesting. Om het CO2 in de rook van de WKK voor bemesting te gebruiken, gaat de rook door een rookgasreiniger. Die haalt er stoffen uit die ongewenst zijn, bijvoorbeeld omdat ze de groei van het gewas remmen. De rookgasgreiniger laat het CO2 echter wel door. 

Volgens een onderzoek van Wageningen UR daalt de CO2 -voetafdruk voor een tomaat dankzij warmtekrachtkoppeling met 50 procent.

Rik van den Bosch ontwikkelde de eerste aardwarmtebron op zijn vleestomatenkwekerij. Bron: Stichtingmilieunet.nl
Milieu

Geothermische tomaten

De temperatuur in de kern van de aarde bedraagt 5.000 tot 7.000 °C. Die warmte straalt geleidelijk uit naar het aardoppervlak. Er zijn intussen diverse methodes bedacht waarop we gebruik kunnen maken van aardwarmte. Die methodes vallen onder de noemer geothermie. Geothermische energie is hernieuwbaar, en wordt gezien als milieuvriendelijk.   

De aardwarmte kan onder meer worden benut voor het verwarmen van serres. Neem bijvoorbeeld glastuinder Rik van den Bosch. In 2007 was hij de eerste tomatenteler in Nederland die gebruik maakte van geothermie. Dankzij de technologie bespaart hij jaarlijks drie miljoen kubieke meter aardgas, en daalt de uitstoot van CO2 op zijn bedrijf met vijfduizend ton. Ter vergelijking: een gemiddeld huishouden verbruikt ongeveer 1.400 kubieke meter aardgas per jaar. 

In de ondergrond stijgt de temperatuur met ongeveer 30 °C voor elke kilometer dat er dieper wordt geboord. Daarom is op het erf een put gemaakt van liefst 1.750 meter diep. Uit tests blijkt dat daar water zit van ongeveer 65 °C. Per uur wordt er 100 tot 150 kubieke meter water uit opgepompt. De warmtecapaciteit daarvan is voldoende om van den Bosch' kassencomplex van zeven hectare groot, vol met vleestomaten, te verwarmen. Het opgepompte water wordt na gebruik terug de grond ingepompt via een tweede put: een zogenaamde injectieput.

Milieu

De kosten van geothermie

De productiekosten van warmte uit geothermie liggen wel beduidend hoger dan bij de productie van warmte uit warmtekrachtkoppeling, zodat subsidies nodig zijn om de technologie ingang te doen vinden.

In 2009 bracht de Vlaamse kennisinstelling VITO het potentieel van geothermie in kaart voor een groep tuinbouwbedrijven rond het Nederlandse Venlo. Een gelijkaardig onderzoek volgde in 2010 op vraag van de tuinbouwsector in het Belgische Rijkevorsel. Het verkennend onderzoek wees uit dat het oppompen van warm water uit de ondergrond in beide regio's een haalbaar alternatief is om de serres te verwarmen

Vlaanderen loopt wat geothermie betreft, wel wat achter op zijn buurregio’s. Dat heeft voor een stuk te maken met het Vlaamse energielandschap. In Nederland bijvoorbeeld zijn er grotere groepen actief in glastuinbouw, zodat het warmtelandschap er minder versnipperd is. Daardoor is geothermie er sneller economisch verantwoord.

Milieu

Serres versus open veld

Er is intussen behoorlijk wat onderzoek verricht naar de impact op het milieu van tomatenteelt. Zo hebben in 2008 onderzoekers in Spanje, voor tomaten geteeld in een gebied dicht bij Barcelona, een levenscyclusanalyse (LCA) verricht. Zo'n levenscyclusanalyse is een methode om de milieu-impact na te gaan van een product, rekening houdend met alle stadia in de totstandkoming ervan, van ontstaan tot afvalfase. De onderzoekers besloten dat een kilogram tomaten die in serres is geteeld, op vlak van watergebruik, meststoffen en bestrijdingsmiddelen een minder negatieve impact heeft op het milieu dan een kilogram tomaten die in open veld is geteeld.

Trostomaten worden op steenwol geteeld in een serre in Nederland.
Milieu

High- versus lowtech

De teelt bij hoogtechnologische serres gebeurt op substraat, meestal een ondergrond van steenwol. Wanneer tomaten in grond worden geteeld, bijvoorbeeld in folietunnels of in open lucht, komt het water niet allemaal bij de wortels terecht. Daardoor is er sneller sprake van overmatig waterverbruik. Bij steenwolsubstraten kan overtollig water hergebruikt worden.  

Een studie van Wageningen UR maakte de vergelijking tussen high- en lowtech, en onderzocht hoeveel water nodig is om één kilogram tomaten te telen. Te beginnen bij een teelt op steenwol waar aan waterrecycling wordt gedaan. Daarvoor wordt vier liter water gebruikt. Die vier liter kan worden gehaald als alles is geoptimaliseerd, dus wanneer al het overtollige water wordt opgevangen en vervolgens hergebruikt. Als in een kas tomaten worden geteeld in de grond, zonder recycling van water, is 22 liter water nodig. En tomaten die in mediterrane landen worden geteeld, hebben zestig liter water nodig per kilogram.  

Een ander voordeel van steenwolsubstraat is dat er minder kans op ziektes is, omdat het steenwolsubstraat jaarlijks wordt vernieuwd. Dat betekent ook dat minder chemische producten moeten worden ingezet om de ziektes te bestrijden.   

Aan de andere kant veroorzaakt de steenwol veel afval: tot 150 kubieke meter per hectare, per jaar. En bij de productie van één kubieke meter rotswol komt 167 kilo CO2 vrij. Daar staat tegenover dat in de Benelux van 70 à 90 procent van die steenwol, nieuwe steenwol wordt gemaakt. Van het deel dat niet-recycleerbaar is, worden bakstenen of tegels gemaakt. De 167 kilo CO2 die wordt uitgesloten bij de productie, brengt dat nuttig hergebruik niet in rekening.  

De verwarmingsketelruimte in een hoogtechnologische serre. Bron: Horconex.nl
Milieu

Verwarmen van hightech serres heeft grote milieu-impact

Ook Onderzoekers in Frankrijk deden in 2010 een levenscyclusanalyse van tomaten. Ze concludeerden dat de impact van pesticiden geringer in hoogtechnologische serres is dan in folietunnels. Maar ze stelden ook vast dat het verwarmen van de hoogtechnologische serres toch wel veel energie vergt. Van alle factoren die de onderzoekers bestudeerden, bleek de verwarming de grootste milieu-impact te hebben. Uiteindelijk berekenden ze dat een kilo tomaten in zo'n hoogtechnologische serre een 4,5 keer grotere milieu-impact heeft dan een kilo tomaten die in niet verwarmde omstandigheden is geteeld.

Milieu

Franse serres versus Marokkaanse folietunnels

In 2014 vergeleken onderzoekers in Frankrijk Franse tomaten en Marokkaanse tomaten, die voor de Franse markt bestemd waren. De Franse waren geteeld in verwarmde serres, de Marokkaanse in folietunnels. Wat hen het meest opviel, was dat de impact van het waterverbruik van Marokkaanse tomaten groter is dan die van de Franse. Aan de andere kant bleek de milieu-impact van het verwarmen van de serres opnieuw groot.  

Alles samen genomen, bleken de Marokkaanse tomaten het beter te doen dan de Franse op vlak van impact op de gezondheid van de mens, impact op het ecosysteem en verbruik van grondstoffen. Bij die vaststelling is ook rekening gehouden met het transport van Marokko naar Frankrijk

De onderzoekers merkten wel op dat hun methode nog niet sluitend is omdat die onder meer nog onvoldoende rekening houdt met de uitputting van watervoorraden en verzilting in Marokko.

Milieu

Gifcirkel

De Nederlandse documentaire De Gifcirkel (2015) deed aardig wat stof opwaaien. Sommige criminelen blijken namelijk de handel in chemisch afval te hebben ontdekt als lucratieve bron van inkomsten. Campanië, de streek rond Napels, is er het trieste symbool van. Ze wordt wel de grootste illegale stortplaats van chemisch afval in Europa genoemd. De Camorra, de lokale tak van de maffia, dumpt er industrieel afval uit heel Europa en zelfs van daarbuiten. Ze gieten het in rivieren, begraven het in landbouwakkers of verbranden het langs de kant van de weg. Op de vervuilde grond worden groenten, onder meer tomaten, gekweekt. Als gevolg van de vervuiling ligt het aantal gevallen van kanker in Campanië viermaal hoger dan in de rest van Italië. Misschien delen wij wel in de brokken. Bijvoorbeeld als we saus, gemaakt van tomaten uit die regio, op onze pasta gebruiken. Bekijk de documentaire hier.

Milieu

Tomaten kweken met menselijk urine

Mest is voeding voor planten, en wordt langs die weg omgezet in voeding. Maar in Vlaanderen bereikt slechts 14 procent van de mest de consument in de vorm van voedsel. De overige 86 procent van de toegediende meststof gaat dus verloren. Die belandt in afvalstromen of komt terecht in het water of de atmosfeer, wat voor milieuproblemen zorgt. Tomaten kunnen een oplossing bieden voor dit fenomeen.  

Onderzoekers van Universiteit Gent bestudeerden hoe de meststoffen hergebruikt kunnen worden. Ze kozen als meststof menselijke urine. Via een biologisch stabilisatieproces zijn ze erin geslaagd die om te vormen tot een stabiele en veilige voedingsoplossing, die uitermate geschikt bleek om microalgen op te laten groeien. Die werden daarna ingezet als biologische meststof in de tomatenteelt. Zo werden de meststoffen alsnog gebruikt. Bovendien bleken de algentomaten maar liefst 30 procent meer suikers en 70 procent meer natuurlijke kleurpigmenten te bevatten dan tomaten die deze meststof niet kregen. Daardoor waren ze zoeter en roder.  

De resultaten blijken niet enkel relevant op aarde. Ze wekten ook de interesse van de European Space Agency (ESA). Het zal duidelijk zijn dat die maar wat graag urine en andere afvalstromen wil gebruiken om de bemanning tijdens een missie naar bijvoorbeeld Mars, van lekkere tomaten en andere groenten te voorzien. 

De onderzoekers werken aan de verdere ontwikkeling van het project samen met een aantal industriële partners.

artikel

Milieu

Stadsgroente: Gif of gezond?

Groenten die vlak bij een drukke weg of op een verontreinigde bodem geteeld worden, bevatten vaak te veel zware metalen. Hoe maak je eigen kweek gezond?

Kim Verhaeghe

Redacteur bij Eos Wetenschap

Verwerking

Milieu

Watervoetafdruk per tomatenbereiding

Arjen Hoekstra van Universiteit Twente nam de watervoetafdruk van enkele tomatenbereidingen onder de loep. Ze zijn berekend als gemiddelden wereldwijd. 

Olie die is onttrokken uit de pitjes van tomaten.
Milieu

Nuttige reststromen

Bij het verwerken van tomaten ontstaat een belangrijke reststroom aan zaden en velletjes. Die worden opgehaald en verwerkt tot bijvoorbeeld veevoeder. Er wordt ook gezocht naar andere toepassingen. Zo wordt olie uit de pitjes nu al gebruikt in cosmetica en voedingssupplementen. Er zitten ook veel polyfenolen in de reststromen, die bruikbaar blijken om voedingsproducten te maken die rijk zijn aan antioxidanten. Ook zijn uit de pitten eiwitten te winnen die hun dienst bewijzen in tal van voedingsproducten. En de velletjes bevatten veel lycopeen, een kleurstof die in de EU is erkend als E160d en andere voedingsproducten roder maakt.

Transport

Milieu

Verwarmde serres belastender dan transport

Bij het transport van tomaten van Zuid- naar Noord-Europa wordt veel CO2 uitgestoten. Maar in het warme Zuiden zijn geen verwarmde serres nodig om ze te telen. De hoeveelheid CO2 die bij verwarming wordt uitgestoten, blijkt groter dan deze die vrijkomt bij het transport van Zuid-naar Noord-Europa.

Milieu

Volgens de Vlaamse overheid is dit anders bij serres die zijn voorzien van WKK. Ze meldt dat in dat geval de totale emissie van broeikasgassen lager is dan voor tomaten die van Spanje komen.

Milieu

CO2-emissies per vervoerde ton, per kilometer

De grafiek geeft een idee van hoeveel COverschillende transportwijzen uitstoten. 

Milieu

Transport neemt 11 procent van de boeikasgasemissies voor zijn rekening

Volgens onderzoek aan de Amerikaanse Carnegie Mellon Universiteit staat transport maar in voor een klein deel van de broeikasgasemissies. Voor een huishouden in de VS draagt de productie van een voedingsmiddel 83 procent bij aan de uitstoot ervan. Transport staat er in voor slechts 11 procent van de uitstoot. Dat zijn cijfers die niet specifiek zijn voor tomaten, en die gelden voor de VS, maar desondanks ook iets zeggen over de Benelux, en meer specifiek voor tomaten.

Consumptie

Milieu

CO2-voetafdruk van het tomatentracé

Een Oostenrijks onderzoek omtrent broeikasgasemissies drukt de impact op de klimaatverandering door broeikasgasemissies uit in CO2-equivalenten. De studie kijkt naar de teelt van tomaten en de verwarming (die ze dus niet onder teelt rangschikt), maar brengt ook andere onderdelen van het tomatentracé in rekening: transport, verpakking en bewaring.  

In de studie worden vier systemen vergeleken en onderzocht is hoeveel CO2-equivalenten nodig zijn voor tomaten met doelmarkt Oostenrijk. Systeem 1 is hoogtechnologische serreteelt volgens het Nederlandse (en Belgische) systeem. Internationaal gezien wordt het vaak de Venlo-kas genoemd, naar Venlo, een stad in Nederlands Limburg. Systeem 2 is Oostenrijkse bioteelt die plaatsvindt in folietunnels. Met systeem 3 doelen ze op Spaanse tomaten, eveneens gekweekt in folietunnels. Systeem 4 betreft industrietomaten, geteeld in open lucht in Italië.

Milieu

Biotomaten uit eigen land hebben laagste voetafdruk

De grootste voetafdruk heeft de hoogtechnologische kasteelt. Die gaat gepaard met heel wat broeikasgasemissies door de grote nood aan verwarmen. Qua impact volgen daarna de Italiaanse tomaten, bestemd voor industriële verwerking. Daar komen vooral veel broeikasgassen vrij bij verpakken en opslag. De op één na laagste voetafdruk hebben de Spaanse folietunneltomaten. In dat geval worden vooral veel broeikasgassen uitgestoten bij het transport van Spanje naar Oostenrijk. Veruit de laagste voetafdruk hebben biotomaten die in het land van de Oostenrijkse consument zijn geteeld.   

Vele studies hebben dat beeld bevestigd. Zo stelden Zwitserse wetenschappers in 2014 vast dat Zwitserse tomaten uit verwarmde serres, schadelijker zijn voor het klimaat dan tomaten die vanuit Italië of Spanje naar Zwitserland gaan. Dat voor de lokale, Zwitserse tomaten minder transport nodig is, blijkt dan van ondergeschikt belang. De onderzoekers suggereerden dat Zwitserse tomaten van eigen land best enkel worden gegeten tijdens hun normale groeiseizoen, omdat de tomaten die zijn gerijpt in de zomer minder verwarming vergen.

In België duurt het groeiseizoen van juni tot november.  

Uiteraard is het ook bij biotomaten aangewezen ze liefst in het seizoen te eten. Want anders worden ze soms ingevoerd van heel ver, bijvoorbeeld uit Israël of uit Senegal. Dat levert veel transportkilometers op.

Afval

Milieu

Verloren tomaat

WRAP is een Britse organisatie die veel knowhow heeft over duurzaam omgaan met producten en materialen. Volgens een rapport over voedselverlies dat WRAP publiceerde in 2018, worden in het Verenigd Koninkrijk door huishoudens per jaar 46 miljoen kilogram verse tomaten verspild. Dat komt neer op 460 miljoen tomaten per jaar (à 100 gram per stuk) die huishoudens, alleen al in dat land, in de vuilnisbak laten belanden. Het Verenigd Koninkrijk telt ongeveer 64 miljoen inwoners, dat komt dus neer op ongeveer zeven verspilde tomaten per persoon, per jaar. Dat is nog exclusief tomaten van de verwerkende industrie in bijvoorbeeld ketchup, en ook de steeltjes zijn niet in dat gewicht meegerekend.

De meeste tomaten gaan verloren doordat ze niet op tijd zijn gegeten en dan weggegooid moeten worden. De op één na belangrijkste oorzaak van verspilling van tomaten was persoonlijke voorkeur (’Die tomaat vind ik niet lekker’ en dergelijke). Op de derde plaats stond: meer bereid of geserveerd dan nodig. Tenslotte ligt nog een oorzaak bij ongelukjes, ze laten aanbranden, bijvoorbeeld.

Milieu

Als je verse tomaten of tomatenbereidingen koopt, dan doe je er wat betreft milieu-impact goed aan verpakkingen te vermijden. En als ze toch nodig zijn, om zo vaak mogelijk te gaan voor grootverpakkingen. 

Milieu

Het nut van verpakkingen

Toch gaat deze regel niet in alle gevallen op, stellen organisaties als het Nederlandse Milieu Centraal en de Vlaamse kennisinstelling VITO. Ze oordelen dat consumenten verpakking van voeding té snel zinloos vinden. Verpakking heeft namelijk een functie: het voorkomen van bederf en beschadiging. De milieubelasting van het product is meestal groter dan dat van de verpakking; in die zin kan het toevoegen van een beetje extra verpakking (op voorwaarde dat die verspilling voorkomt) een goede zaak zijn voor het milieu, omdat het beetje meer verpakking gecompenseerd wordt door het voorkomen van voedselverlies. Elke gram voeding die niet meer verloren gaat, hoeft ook niet geproduceerd te worden.

Milieu

Portieverpakkingen

Een aantal maatschappelijke trends heeft invloed op het verpakkingsdebat. Gezinssamenstellingen veranderen, er zijn meer alleenstaanden en kleine gezinnen. Zij hebben baat bij kleinere porties. Ook hier kan de extra verpakking, bijvoorbeeld door te kiezen voor portieverpakking, tot minder voedselverlies en dus milieuwinst leiden.

Milieu

Verse tomaten worden doorgaans verpakt in plastic of papier. Welk van beide het milieu het minst belast, is onderwerp van discussie. De Nederlandse organisatie MilieuCentraal schrijft het als volgt: “Papier lijkt een milieuvriendelijker verpakkingsmateriaal dan plastic. Een kilogram papier veroorzaakt minder broeikasgassen dan een kilogram plastic en de grondstof, hout, is bovendien hernieuwbaar. Maar voor papier heb je wel productiebossen nodig en die nemen veel ruimte in. Bovendien verschillen de eigenschappen van papier en plastic. Papier is bijvoorbeeld minder sterk dan plastic. Voor een papieren tas is dus meer materiaal nodig dan voor een plastic tas waar hetzelfde gewicht in kan. Allebei de materialen kunnen goed gerecycled worden. Plastic heeft wel één groot nadeel: als het als zwerfafval in zee belandt, draagt het bij aan de 'plastic soep'.” 

Milieu

Lelijke tomaten

Volgens een onderzoek van UGent in opdracht van de Vlaamse overheid (Departement Landbouw en Visserij) is 2,5 procent van de Vlaamse tomaten niet mooi genoeg om verkocht te worden voor het doel dat de teler in gedachten had (bijvoorbeeld: kwaliteitstomaten voor de versmarkt). 11,1 procent van die 2,5 procent raakt alsnog verkocht om als voeding voor mensen te dienen. Dat deel wordt dan verkocht als lagere klasse op de veiling, wordt verwerkt, door de teler rechtstreeks aan consumenten verkocht of gedoneerd aan een sociale organisatie, zoals voedselbanken. Maar het grootste deel van die lelijke tomaten, 88,9 procent, raakt niet meer op de markt om als voeding voor mensen te dienen. In plaats daarvan worden dergelijke uitgerangeerde groenten vergist, gecomposteerd, verspreid op akkers of gewoonweg niet geoogst.

Milieu

Plastic uit tomatenvelletjes

Het EU-programma BIOPROTO (Bioplastic production from tomato peel residues) onderzocht de mogelijkheden om van tomatenvelletjes bioplastic te maken. Die velletjes zijn immers afval van de fabrieken die producten als ingeblikte tomatenstukjes en pizzasaus maken. BIOPROTO slaagde erin om een soort plastic te fabriceren, dat volgens het onderzoeksteam op termijn als voedingsverpakking kan dienen. Een gelijkaardig idee verbindt ketchupfabrikant Heinz met automaker Ford. In de toekomst wil Ford tomatenvezels uit de restjes van de Heinz fabriek verwerken in het plastic van auto’s.