Een vleesvarken komt ter wereld met negen tot dertien broers en zussen. Na de moedermelk volgt het vetmesten tot het varken zwaar genoeg weegt voor de slacht. Bij de verwerking tot vleesproducten gaat bijna niks van het varken verloren. Start het Tracé van Varkensvlees met deze superbeknopte samenvatting van de weg die varken aflegt tot je bord.
Een biggetje komt ter wereld op het vermeerderingsbedrijf. Het heeft gemiddeld negen tot dertien broers en zussen. Een zeug werpt twee tot drie keer per jaar en brengt ieder jaar dan ook ongeveer 25 biggen groot. Na de geboorte blijven de biggen twintig tot dertig dagen zogen bij de moeder. In een biologisch bedrijf krijgen de biggen minimaal veertig dagen moedermelk.
Na de moedermelkperiode verblijven de biggen verblijven ze nog zes tot zeven weken op het vermeerderingsbedrijf, maar ze worden verplaatst naar andere stallen waar ze vast voeder in plaats van melk krijgen. Het gewicht van de biggen neemt gemiddeld 360 gram per dag toe. Als de biggen tien weken oud zijn en ongeveer 22 kilogram wegen, verhuizen ze naar het vleesvarkensbedrijf. Vaak zijn varkenshouderijen een combinatie van een vermeerderings- en een vleesvarkensbedrijf, en verhuizen de biggen dus gewoon van afdeling. Daar worden ze afgemest tot ze zo’n 115 kilogram wegen. Dat duurt ongeveer vier maanden. Een vleesvarken leeft in totaal dus zes tot zeven maanden.
Een doorsnee bedrijf heeft gemiddeld 219 zeugen, 961 biggen en 1950 vleesvarkens. De meeste bedrijven hebben geen grond om gewassen op te verbouwen en verkopen jaarlijks pakweg 5.000 vleesvarkens.
Biologisch gekweekte varkens eten biologisch geteeld voer. Minstens 20 procent daarvan moet afkomstig zijn van de varkenshouderij zelf of van een bedrijf in de regio.
...een vleesvarken ongeveer 2,9 kilogram voer omzet in één kilogram vlees?
De varkens lopen op een roostervloer, waar hun mest doorheen valt. De geproduceerde mest wordt als mengmest opgeslagen in een kuil onder de stallen. Als varkensmest opgeslagen wordt, komt er methaangas (CH4) vrij. Dat gas heeft een broeikaseffect dat 28 keer groter is dan dat van CO2. Een varken zorgt dan wel voor minder methaanuitstoot dan een koe, maar er zijn in ons land meer varkens dan koeien. België telde in 2019 meer dan 6 miljoen varkens en zo’n 2,2 miljoen koeien.
Elk varken produceert twee tot vier liter mest per dag. Varkensmest draagt voor 20 procent bij aan de methaanuitstoot van de Vlaamse landbouw; per jaar stoot een varken ongeveer 1,5 kilogram methaan uit. Rundermest heeft een kleiner aandeel van 10 procent, terwijl koeien maar liefst 59 procent van de totale methaanuitstoot van de landbouw voor hun rekening nemen.
Als de varkens klaar zijn voor de slacht, gaan ze met de vrachtwagen naar de slachterij.
Omdat we zoveel varkens kweken, bestaat het grootste deel van de Belgische vleesexport uit varkensvlees. In 2019 voerden we bijna 680.000 ton varkensvlees uit, bijna 40 procent van de totale vleesexport. Het vlees gaat het land meestal uit als karkas of in de vorm van vleeswaren. België importeert daarnaast ook varkensvlees, in 2019 was dat bijna 113.000 ton. Het vlees wordt voornamelijk ingevoerd vanuit Nederland (67 procent).
Als de varkens na vervoer aankomen in de slachterij, gaan ze eerst naar een wachtruimte, waar ze bekomen van het transport. De dierenarts voert een gezondheidscheck uit. Voor het slachten worden ze verdoofd met een elektrische schok op het hoofd of met CO2. De varkens worden aan een rail gehangen en in de halsslagader gestoken met een mes en/of een holle naald, zodat ze leegbloeden. Na ongeveer vijf minuten zijn ze doodgebloed.
De varkenskarkassen gaan door een stoomtunnel of een bad met water van ongeveer 60°C. Zo komt het haar los en is het makkelijk te verwijderen door de borstels van de onthaarmachine. Om de overgebleven haren weg te halen, worden de karkassen automatisch of handmatig geschroeid met een vlam.
Na het schroeien komen de karkassen in de reine zone van het slachthuis. De buik wordt opengesneden en de ingewanden en voortplantingsorganen worden van het karkas verwijderd.
Lichaam en organen blijven zij aan zij op de slachtlijn, om samen door de dierenarts gekeurd te worden. Na de keuring kunnen organen en de rest van het karkas elk hun weg opgaan. Organen worden in eetbare en niet eetbare delen gescheiden. Karkassen worden op het einde van de slachtlijn steeds gewogen en ingedeeld volgens het aandeel mager vlees. Dit classificatiesysteem, SEUROP genaamd, is verplicht binnen Europa voor alle slachthuizen die meer dan 10.000 varkens per week slachten.
Als alles klaar is, worden de karkassen gekoeld. In de uitsnijderijen, al dan niet verbonden aan het slachthuis, worden de karkassen versneden. Voor onbewerkt vlees, zoals kotelet, is dit de laatste stap voor de verpakking en verkoop. Een deel van het vlees wordt verder verwerkt tot vleeswaren.
De bijdrage van het slachtproces aan de koolstofvoetafdruk per kilogram levend gewicht is 0,15 kg CO2-equivalenten, ofwel vier procent van het totaal. De grootste bijdrage (79,3 procent) is gerelateerd aan het energieverbruik. De verwerking van het slachtafval (ongeveer twintig kilo slachtafval per varken) draagt bij tot 16,6 procent. Hiervan is 61 procent te wijten aan elektriciteitsverbruik. De overige 39 procent is te wijten aan de verbranding van fossiele brandstoffen (aardgas en stookolie).
Varkensvlees levert zoals andere vleessoorten vooral eiwitten van hoge voedingswaarde, vetten, mineralen en vitaminen. Bijvoorbeeld vitamine B12, dat enkel van nature voorkomt in dierlijke producten zoals vlees, melk en eieren. Vitamine B12 is een noodzakelijke voedingsstof voor het onderhoud van de rode bloedcellen in het lichaam. Een tekort kan leiden tot bloedarmoede.
Varkensvlees is ook een belangrijke bron van vitamines B1 en B6 en van zink. Vitamine B1 (thiamine) helpt het lichaam om energie uit suikers vrij te maken. Het zorgt ook voor een goede werking van het hart en het zenuwstelsel. Vitamine B6 speelt een belangrijke rol in de opbouw en afbraak van aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Het stuurt ook de werking van hormonen die nodig zijn voor de groei, de bloedaanmaak en een goede werking van het immuunsysteem en het zenuwstelsel.
Zink is onder andere nodig bij de opbouw van eiwitten, de groei en ontwikkeling van weefsel, en een goede werking van het afweer-/immuunsysteem.
Verder bevat varkensvlees ook vitamine B2, ijzer, fosfor en selenium. Onderstaande tabel geeft de voedingswaarde weer van varkensvlees, kip en rundvlees. Ter vergelijking is ook de vleesvervanger tofu toegevoegd.