Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Filter
Milieu Sociaal Gezondheid Dierenwelzijn toon alles

Hoe werkt dat, zo'n tracé?

In een tracé volg je al scrollend de weg die een product aflegt, van de teelt tot afval. In de menubalk bovenaan klik je op de verschillende stadia in het tracé om meteen te springen naar het stadium waarin je interesse hebt. 

Linksboven staan de vier categorieën Milieu, Sociaal, Gezondheid en Dierenwelzijn. Je kunt de informatie filteren op die categorieën.

Tijdens het scrollen kom je de knop 'Laad meer info over ...'. Druk daarop om alle informatie binnen een stadium te laden.

Tussen de informatieblokjes kom je ook artikels tegen waarin onze journalisten dieper ingaan op een opmerkelijk aspect binnen het tracé van het product. 

Onderaan deze pagina kun je reacties plaatsen over de informatie die je hebt gelezen. Ook op de Community-pagina vind je mogelijkheden om je mening, aanvulling, of compliment te geven.

Veel plezier met dit tracé!

sluiten

Tracé van Zout

hoe werkt dit?
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn

Tracé van Zout

filter: Milieu

Intro

Oorsprong

Rotsen boven een onderzeese vulkaan
Milieu

De zoutkringloop

De manier waarop zout zich over de aarde beweegt, heeft veel raakpunten met de meer bekende waterkringloop. Regenwater is licht zuur door het opgeloste koolzuurgas of CO2 uit de lucht. Wanneer het op de bodem terechtkomt, zorgt het voor erosie waarbij zoutdeeltjes loskomen. Die zoutdeeltjes stromen via rivieren naar zeeën en oceanen. Ook via uitbarstingen van onderzeese vulkanen en onderzeese warmwaterbronnen komt zout uit de ondergrond in het zeewater terecht.

Hoewel er dus steeds zout bij komt, stijgt het zoutgehalte van zeeën en oceanen niet. Dat komt doordat er aan een even hoog tempo zout uit het zeewater verdwijnt. Het opgeloste zout wordt onder meer vastgelegd in levende organismen die het mineraal opnemen of in nieuwe minerale afzettingen op de zeebodem. Zo blijft de zoutkringloop in evenwicht.

Milieu

Meer dan 70 procent van het aardoppervlak wordt ingenomen door oceanen en maar liefst 97 procent van al het water op aarde is zout water. In 1 liter zeewater zit gemiddeld 35 gram zout (dat zijn ongeveer drie eetlepels). Reële waarden variëren van 10 g/l in de poolgebieden tot 50 g/l in de tropen. Dat verschil is te wijten aan het klimaat. Hogere temperaturen zorgen voor meer verdamping, waardoor de zoutconcentratie stijgt. Volgens sommige berekeningen zou er een zoutlaag van zo’n 150 meter hoogte ontstaan, als we al het zout uit zeewater zouden uitspreiden over het bestaande landoppervlak. Omdat het witte goedje zo overvloedig aanwezig is in oceanen én omdat het gehalte ervan constant blijft, wordt zout met recht en rede een onuitputtelijke grondstof genoemd.

Dode zee-landschap met minerale afzettingen aan de kust.
Milieu

Drijven op de Dode Zee

De Dode Zee is eigenlijk geen echte zee, maar een meer. Ze ligt in woestijngebied, op de grens tussen Israël, de Westelijke Jordaanoever (deel van de Palestijnse gebieden) en Jordanië. 

De Dode Zee dankt haar naam aan het feit dat geen enkele plant of dier erin overleeft. Dat komt door het extreem hoge zoutgehalte (natriumchloride, maar ook allerlei andere zouten). Door de hoge temperaturen in de regio, verdampt er continu water. Maar het zout verdampt niet mee. Het wateroppervlak van de Dode Zee zakt dus steeds meer (ondertussen al meer dan 400 meter onder de zeespiegel), terwijl de zoutconcentratie alsmaar toeneemt. Momenteel zit er ongeveer 30 procent zout in het water, of 300 gram per liter. Daardoor heeft het water van de Dode Zee een veel hogere dichtheid dan normaal en kunnen wij er zomaar op blijven drijven. 

Trouwens, de Dode Zee is niet écht dood, er leven heel wat micro-organismen die wél floreren bij hoge zoutconcentraties.

Milieu

Zout geeft kleur

Behalve de Dode Zee zijn er nog veel meer zoutmeren te vinden op onze aardbol. Veel van die meren krijgen ’s zomers een unieke kleur: van appelblauwzeegroen over oranjerood tot zelfs dieppaars. Dat kleurtje krijgen ze wanneer de zoutminnende micro-alg Dunaliella salina aanwezig is, die in normale omstandigheden groen kleurt. Bij hoge zoutconcentraties én warme temperaturen, maken de algencellen grote hoeveelheden kleurstoffen aan om zichzelf te beschermen

Het resultaat van die kleurenpracht kan je onder andere bewonderen bij de zoutpannen van Yuncheng (China), in het zoutste gedeelte van het Great Salt Lake (Utah) en aan het Roze Meer (Senegal). In jaren met uitzonderlijk veel regen verandert ook de Dode Zee van kleur. Men zegt dan dat ze kortstondig tot leven komt, omdat de kleurige alg bij een iets lagere zoutconcentratie wel kan overleven.

Een werknemer controleert de pH en chloorresidu van water bij een waterzuiveringsinstallatie voor omgekeerde osmose in Corona, Californië.
Milieu

Kunnen we zoet water winnen uit zeewater?

We hebben dagelijks een heleboel zoet water nodig: in onze huishoudens, maar nog veel meer in de industrie. Helaas is slechts een fractie van al het water op aarde zoet water. In gebieden waar water schaars is, wordt daarom gezocht naar manieren om zout water te ontzilten

In theorie is het helemaal niet zo moeilijk om zeewater om te zetten in zoet water via destillatie, al kost dat enorm veel energie. Het zeewater wordt verwarmd onder hoge druk en de stoom (het zuivere, zoete water) wordt weer opgevangen. Om 1.000 liter drinkwater te produceren, is met die techniek maar liefst 15 tot 30 kWh aan energie nodig, wat overeenkomt met het dagverbruik van 1,5 tot 3 gezinnen. 

Een iets ingewikkelder proces, omgekeerde osmose, geeft hetzelfde resultaat maar dan met een veel lagere energiekost. Zeewater wordt onder druk langs een semipermeabel of halfdoorlatend membraan geleid, waarbij het (zoete) water doorheen het membraan vloeit terwijl het zout achterblijft. Voor dat proces is slechts 2 à 4 kWh nodig per 1.000 liter drinkwater (vertrekkende van 2.000 liter zeewater), maar dat is nog altijd evenveel energie als de gemiddelde Belg dagelijks verbruikt. 

Bovenstaande technologieën worden dan ook vooral toegepast in rijke landen waar weinig grondwater voorhanden is. In Europa zien we zulke installaties bijvoorbeeld in Cyprus en Barcelona, buiten Europa in onder andere het Midden-Oosten, Australië en Californië.

Milieu

Watervoetafdruk

Om één liter koemelk te produceren, heb je 1.022 liter water nodig. Dat is een gemiddelde voor de hele wereld, maar het waterverbruik varieert in de praktijk. Het Verenigd Koninkrijk heeft de kleinste watervoetafdruk met 512 liter water per liter melk. Spanje presteert het slechtst, met 1.772 liter water per liter melk. Voor België ligt de watervoetafdruk rond de 700 liter. Ter vergelijking: een liter sojadrink vergt 279 liter water. Daar zit het waterverbruik voor de productie van de verpakking nog niet bij, die bedraagt ongeveer 28 liter per liter koemelk of sojadrink. Ook producten op basis van melk scoren hoog. Voor een kilogram kaas is ongeveer 5.000 liter water nodig. Voor een potje yoghurt van 125 gram 132 liter.

Verwerking

Een arbeider oogst zout op het Canarische eiland La Palma.
Milieu

Geen zeezout zonder zon

Goede klimaatcondities zijn essentieel voor het winnen van zeezout. Een warm, winderig, maar droog klimaat is ideaal. Regenval kan de gevormde pekel (water met een erg hoog zoutgehalte) immers opnieuw verdunnen. De hoeveelheid water die verdampt moet groter zijn dan de hoeveelheid regenval gedurende een lange periode.

Een medewerker staat voor een 'schatbassin' op 700 meter diepte in een Duitse zoutmijn.
Milieu

Niet alleen uit zeeën en oceanen wordt zout gewonnen, ook ondergrondse zoutlagen kunnen geëxploiteerd worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld via traditionele, ondergrondse mijnbouw. Via een mijnschacht dalen mijnwerkers af naar de ondergrondse zoutlagen, waar ze het erts loswerken en weer naar het aardoppervlak transporteren. Ook in Europa wordt op die manier zout gewonnen, onder andere in Duitsland, Polen, Oostenrijk en Groot-Brittannië.

Satellietfoto van het Zagrosgebergte in Irak. Het witte gedeelte is omhooggestuwd zout.
Milieu

Zout kan kruipen

Om de stabiliteit van een zoutmijn te verzekeren, laat men her en der stevige zoutpilaren staan om het dak van de mijn te ondersteunen. Het werken met ‘kamers en pilaren’ brengt een opbrengstverlies met zich mee ten opzichte van de klassieke, lange mijngangen. Zout gedraagt zich onder hoge druk en temperatuur echter viskeus, waardoor er zogenaamde zoutkruip kan optreden. Dan vloeit het gesteente, traag maar zeker, naar holle ruimtes en breuken. Het fenomeen is vergelijkbaar met de bewegingen die in gletsjerijs plaatsvinden. De pilaren zijn dus van groot belang om die druk binnen zoutmijnen te beperken. Hoe dieper de mijn, hoe breder de pilaren. Bovendien moeten zoutmijnbouwers bij het ontwerp van hun mijn rekening houden met de vormveranderingen die de pilaren doorheen de tijd ondergaan.

Er zijn ook bovengrondse zoutmijnen, bijvoorbeeld op plaatsen waar ondergrondse zoutformaties onder druk naar boven gestuwd worden. Daar vormen ze zogenaamde zoutkoepels, koepelvormige zoutpilaren die kilometers diep gaan en tot vlak onder het aardoppervlak reiken. Soms komt het topje zelfs boven het aardoppervlak uit als een zoutberg.

Hollands houten zouthuis voor zoutwinning.
Milieu

Wanneer de zoutlagen erg diep liggen, is de investering om er aan traditionele mijnbouw te doen vaak economisch niet rendabel. Dan is oplosmijnbouw de oplossing. Die techniek wordt onder andere in Nederland gebruikt om zout te winnen. Met behulp van water wordt pekel uit een ondergrondse zoutlaag opgepompt, een proces dat we hieronder verder uitdiepen.

Milieu

Dieselkussen

Bij de pekelwinning blijft in de ondergrond een caverne over, een met pekel gevulde holte. Via een derde buis, aan de buitenkant van de waterbuizen, wordt een mijnbouwhulpstof in de caverne aangebracht. Die legt zich als een kussen op het water. Een goede hulpstof is lichter dan water en pekel en zout kan er niet in oplossen. Meestal wordt diesel gebruikt, maar soms gebruikt men ook stikstofgas of zelfs perslucht. De hulpstof geeft controle over de horizontale en verticale ontwikkeling van de caverne. In productieve, Nederlandse putten wordt momenteel vijftig tot enkele honderden kubieke meter diesel per caverne gebruikt. 

Het laagste niveau van de geplande caverne wordt als eerste aangeboord en in oplossing gebracht. Wanneer op die diepte de gewenste diameter is bereikt, wordt er iets meer water aangevoerd en komt het dieselkussen wat hoger te liggen. Er wordt opnieuw zout opgelost tot de gewenste diameter op het hogere niveau. Stap voor stap breidt de caverne zich zo verder uit. In de hoogte is de uitbreiding beperkt omdat er altijd een zoutdak moet overblijven. Als het zoutdak te dun wordt of verdwijnt, loop je het risico dat de gesteentelaag vlak boven het zout instort en in de caverne terechtkomt. Op die manier kan via een domino-effect een relatief grote bodemdaling of zinkgat verschijnen aan het maaiveld. 

Milieu

Verschillende manieren om zout te verwerken

Bovenstaande processen om zout te winnen, zijn rechtlijnig beschreven. In de praktijk bestaat er veel overlap tussen de verschillende methodes. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden op elke locatie, maken producenten de economisch beste keuze. In warme landen kan ruw steenzout uit zoutmijnen bijvoorbeeld opgelost worden in een pekel om dan via zonnewarmte te laten kristalliseren en op te zuiveren.

Buizen worden hersteld waardoor het pekel loopt.
Milieu

Zoutwinning in Nederland

In Nederland wordt in drie regio’s zout gewonnen via oplosmijnbouw: in Hengelo (Twente), in Winschoten en Zuidwending (Groningen) en in Harlingen (Friesland). De zoutlagen die aangeboord worden liggen op 200 tot 3.000 meter diepte. De zoutmijnbouw in Nederland staat onder streng toezicht van het Staatstoezicht op de Mijnen. Op die manier tracht men de risico’s te beperken die met het oppompen van pekel gepaard gaan. De organisatie adviseert de Nederlandse regering bij het afgeven van vergunningen en analyseert welke bodemdaling geoorloofd is voor een bepaalde regio. Nederland start in 2020 ook met boren bij een nieuwe zoutwinningssite onder de Waddenzee.

Het gebied rond een zoutfabriek in Twente kent instortingsgevaar door zoutcavernes.
Milieu

Risicobeperking bij oplosmijnbouw

Het is erg belangrijk om de cavernes (holtes die ontstaan bij het oppompen van zout) goed op te volgen. Die kunnen gewoon blijven bestaan, langzaam verdwijnen of in zeldzame gevallen instorten. De twee laatste gevallen gaan gepaard met een aanzienlijke bodemdaling, die negatieve effecten kan hebben op de waterhuishouding en de infrastructuur van het gebied. Met stabiliteitsmetingen volgt het Staatstoezicht op de Mijnen in Nederland op in welke staat de cavernes zich bevinden. Zo kan men tijdig maatregelen nemen. 

Uitgeputte cavernes, waar geen zout meer uit gewonnen kan worden, vult men soms op. Dat is zeker het geval indien de cavernes een bodemdaling kunnen veroorzaken op ongewenste plaatsen. Voor het opvullen wordt onder andere gebruik gemaakt van steenachtige verontreinigingen die met het zout mee opgepompt worden, zoals schalie (gesteente), kleisteen en anhydriet (mineraal). Er wordt onderzocht of het mogelijk is om cavernes met andere reststoffen op te vullen, omdat de verontreinigingen alleen onvoldoende volume innemen.

artikel

Milieu

Zorgen over de zoutwinning in de Lage Landen

Het is een mooi zicht wanneer je in Frankrijk of Noord-Spanje voorbij de witte pannen rijdt waarin zout wordt gewonnen. Ook in België en Nederland werd het witte goud ooit uit de zee gehaald. Anno 2020 wint Nederland nog steeds zout, maar de manier waarop zorgt voor flink wat controverse. 

Matthieu Van Steenkiste

Journalist - Schrijft over voeding, muziek en film.
Zoutdepot van een zoutfabriek in Hengelo, in het oosten van Nederland.
Milieu

Verontreiniging van drinkwaterreserves

Wanneer de maximaal toegelaten bodemdaling bereikt is, laat men de caverne uitdoven. De mijnbouwhulpstof diesel wordt zoveel mogelijk teruggewonnen. In de praktijk lukt het echter niet om de volledige hoeveelheid weer op te pompen. Een deel van de diesel blijft achter in het grillige dak van de caverne. Afhankelijk van de dakstructuur van de caverne, kan men soms bijna de volledige fractie terugwinnen, terwijl men op andere plaatsen haast geen diesel kan hergebruiken

Wanneer de bovenliggende lagen doorlaatbaar zijn en niet afgesloten worden door een isolerende laag, kan verontreinigde pekel uiteindelijk in het grondwater terechtkomen. Op die manier bestaat het risico dat de dieselolie winningsplaatsen van drinkwater vervuilt. Grondwater met dieselverontreiniging kan niet meer gebruikt worden voor drinkwaterwinning of voor landbouwtoepassingen. De laatste jaren zijn er in Nederland enkele lekkages gerapporteerd, maar de drinkwaterwinning is niet in gevaar geweest.

Milieu

Cavernes als opslagplaats

Omdat er na zoutwinning nooit voldoende steenpuin overblijft om een volledige caverne op te vullen, worden cavernes ook gebruikt voor de opslag van goederen. Zo doen sommige cavernes op Nederlands grondgebied dienst als noodvoorraad voor dieselolie of voor het aanleggen van buffers voor aardgas en stikstof.

Een magnesiumcarbonaat- en calciummijn in de VS.
Milieu

Antiklontermiddelen

Zuiver natriumchloride is niet hygroscopisch (trekt geen water aan, red.), maar sporen van calcium en magnesium maken dat keukenzout wel onderhevig is aan waterstress. In een vochtige omgeving absorberen de kristallen water en ontstaat er een dunne pekelfilm op het kristaloppervlak. Als de temperatuur stijgt of de vochtigheid daalt, gaat het water opnieuw verdampen. De pekel kristalliseert en de korrels klonteren samen. Daarom worden antiklontermiddelen aan consumptiezout toegevoegd. Voorbeelden van antiklontermiddelen zijn natriumaluminiumsilicaat (E554) en magnesiumcarbonaat (E504).

Zout wordt in zoutmeren in Namibië gekristalliseerd door middel van verdamping. Vervolgens wordt het zout met speciale machines opgeschept, met zout en zoet water gewassen en in een heteluchtoven op ongeveer 185°C gedroogd. Het zout is bestemd voor 15 Afrikaanse landen.
Milieu

Volgens een duurzaamheidsstudie rond chemische producten, is er voor het winnen van 1 kilogram steenzout via oplosmijnbouw 3,019 liter water nodig. Die hoeveelheid wordt opgesplitst in 3 liter ‘blauw water’ (grond- en oppervlaktewater) en 0,019 liter virtueel water dat noodzakelijk is om de nodige energie op te wekken.

Bron: Goetzfried et al., Life Cycle Assessment of Sodium Chloride Production and Transport (2012)
Milieu

Kleine CO2-voetafdruk

Een Duitse studie uit 2013 vergelijkt de totale energieconsumptie en uitstoot van broeikasgassen voor de drie manieren waarop zout gewonnen wordt. Daarvoor bekeken wetenschappers het volledige proces, vanaf de extractie van het ruwe zout tot en met de opslag op de zoutproductiesite (cradle-to-gate). Het transport tot bij de consument werd hier niet in rekening gebracht. Volgens deze studie heeft het winnen van zeezout verreweg de minste impact op onze omgeving. Voor dat proces wordt dan ook grotendeels zonne-energie gebruikt. De productie van vacuümzout (uit oplossingsmijnbouw) belast ons klimaat het meest.

Milieu

De grotere energiebehoefte bij de productie van vacuümzout en de daarbij horende uitstoot van broeikasgassen, hoeven niet te betekenen dat het produceren van dit type zout geen recht van bestaan heeft. Op plaatsen waar geen diepere zoutlagen te vinden zijn en waar het klimaat niet toelaat om zeezout te winnen, is het ontginnen van vacuümzout de enige manier om aan lokale productie te doen. Bovendien is vacuümzout een zeer hoogwaardig zout, dat enkel via deze productiemethode kan worden bekomen.

Deze grafiek vergelijkt de koolstofvoetafdruk van de verschillende types zout met voedingsmiddelen die in eerdere Tracé’s verschenen zijn. Bij het interpreteren van de gegevens moet wel rekening gehouden worden met de verschillende methodieken die in de geraadpleegde studies gebruikt werden. De koolstofvoetafdruk van alle types zout is erg klein, in vergelijking met de andere voedingsmiddelen. Dat heeft ermee te maken dat het transport vaak meegerekend wordt, maar vooral ook met het feit dat zout geen resultaat is van een landbouwactiviteit. Om een kilogram zout te winnen, hoef je niet maandenlang energie toe te voegen aan een levend systeem. Daarnaast gebruiken we over het algemeen slechts weinig zout per maaltijd, in vergelijking met de andere voedingsmiddelen in de grafiek. De koolstofvoetafdruk van zout is dus erg klein. 

Transport

Consumptie

Milieu

Kookt water sneller als je zout toevoegt?

Koks beweren weleens dat zout water sneller kookt én dat je voedsel er sneller in gaart. Het klopt inderdaad dat de eigenschappen van water veranderen als je er een stof zoals zout in oplost, al is de kans klein dat je daar wat van merkt achter het fornuis. Ten eerste heeft zout water een lagere warmtecapaciteit. Dat wil zeggen dat er minder energie nodig is om het warm te krijgen dan eenzelfde hoeveelheid zuiver water. De hoeveelheid zout die we in de keuken gebruiken is echter zo klein, dat het effect verwaarloosbaar is.

Milieu

Kookt zout water bij dezelfde temperatuur?

Zout water heeft ook een hoger kookpunt. Een verzadigde zoutoplossing, bij kamertemperatuur spreken we dan over 369 gram zout per kilogram water, heeft een kooktemperatuur van 106,3 °C. Maar het snuifje dat je in kookwater gooit, laat ons zeggen 10 gram, verhoogt die temperatuur maar met enkele tienden van een graad. Om energie te besparen hoef je dus geen zout toe te voegen.

Milieu

Naast een hoger kookpunt, heeft zout water ook een lager smeltpunt. Daarom is het goedje zo gegeerd om wegen ijsvrij te maken. Bovenop bevroren water ligt altijd nog een microscopisch dun laagje vloeibaar water. Door zout (of eender welke andere stof die in water oplost) op ijs te gooien, lost er een heel klein beetje zout op in dat dunne waterlaagje. Het evenwicht wordt verstoord en er smelt nu meer ijs dan dat er bevriest. Netto verdwijnen sneeuw en ijs nu als sneeuw voor de zon.

Afval

Milieu

Pekelwater: terug naar de natuur of grondstof voor bijproducten

In de oplosmijnbouw wordt overblijvende pekel gebruikt om de ontstane holtes van oude boringen weer op te vullen. Het water dat nog overblijft, wordt opnieuw gebruikt om zout op te lossen. Van afvalwater is dus nauwelijks sprake in de oplosmijnbouw. 

Ook overblijvend slib en zoutoplossingen die gevormd worden tijdens het verdampingsproces in vacuüminstallaties, komen terecht in het milieu. Afhankelijk van de lokale situatie, worden deze afvalproducten gebruikt om lege cavernes te vullen of geloosd in rivieren of de zee. Behandeld slib kan eventueel voor landbouwtoepassingen gebruikt worden. 

Het restproduct bij de winning van zeezout, een zoutoplossing waaruit natriumchloride grotendeels verwijderd is, komt in verdunde vorm terug in zee terecht. Ruwweg gaat het om zo’n 2 à 3 procent van het oorspronkelijke volume zeewater. 

Soms kan het restproduct ook tot kunstmest verwerkt worden. Wanneer er voldoende magnesiumzouten aanwezig zijn in het afvalwater, worden die geëxtraheerd als bijproduct. Het gaat dan om magnesiumbromide, magnesiumsulfaat en magnesiumchloride. Ten slotte slaat er gips (calciumsulfaat) neer op de bodem van de zoutpannen. Na wegschrapen, kan het gips gebruikt worden in verschillende takken van de (chemische) industrie, bijvoorbeeld voor het vervaardigen van bouwmaterialen

Milieu

Recyclage van zoutverpakkingen

Zout komt in onze keukens terecht in verschillende verpakkingen. De papieren bulkverpakkingen waarin traditioneel 1 kg zout verpakt zit, mogen bij het papier en karton gesorteerd worden wanneer ze volledig leeg zijn. Tegenwoordig zit zout vaak ook in plastic verpakkingen, die niet gerecycleerd kunnen worden. Ze horen dus niet thuis in de PMD-zak, maar bij het restafval of in een zak voor overig plastic. De juiste regels omtrent de PMD-zak (die verschillen van gemeente tot gemeente), kan je hier opvragen.