De Europese paling is een ernstig bedreigde soort. Tijdens de afgelopen veertig jaar namen haar aantallen af met 98 procent. Om zich voort te planten maken ze een tocht van meer dan 7000 kilometer naar de Sargassozee. Palingen kweken is tot nu toe onmogelijk, de larven leven niet langer dan een paar weken. Geen tijd om door het hele tracé te scrollen? De belangrijkste palingfeitjes lees je in dit artikel.
Er bestaan zestien soorten palingen of alen. Daarvan is de Europese paling (Anguilla anguilla) de enige die van nature bij ons voorkomt. Ze behoren allemaal tot het geslacht Anguilla en hebben een gelijkaardige levenscyclus, die begint in de zee. De palinglarven drijven met de stroming mee naar de riviermonding en tot ze geslachtsrijp zijn leven de palingen in de rivier. Vervolgens migreren ze weer naar de zee waar ze geboren werden. De Europese paling plant zich voort in de Sargassozee en ondergaat een tocht van 6.000 à 7.000 km lang.
Zowel de Europese als de Amerikaanse paling plant zich voort in de Sargassozee, een rustig gebied in de Noord-Atlantische oceaan dat begrensd wordt door oceaanstromen. Dat is alleszins wat men denkt, want de voortplanting is nooit rechtstreeks waargenomen. Wel vond men ooit palinglarven van een paar dagen oud in die zee, en worden de rondom de Sargassozee opgeviste larven steeds groter naarmate ze dichter bij Amerikaanse en Europese kusten gevangen worden. Pas in 2015 werd voor het eerst een volwassen paling waargenomen in de Sargassozee. Volwassen palingen beginnen in het najaar aan hun tocht naar het paringsgebied, maar keren nooit terug.
Voor de paring trekt de vis naar de Sargassozee, een regio in de Atlantische Oceaan.
Tijdens de trek naar hun voortplantingsgebied in de Sargassozee, eten palingen niet. Ze leggen meer dan 7.000 km af op een lege maag. Na de voortplanting sterven de vissen dan ook van uitputting. Maar hun offer was het waard: een nieuwe generatie palinglarven reist met behulp van de Atlantische Golfstroom op ongeveer twee jaar tijd naar de Europese kusten.
Vandaag weten we misschien niet veel over de voortplanting van de paling, maar dat het nog erger kan bewijzen de Oude Grieken. Zij geloofden dat palingen zich spontaan vormen uit de modder. Dat idee ontstond nadat Aristoteles bij wijze van experiment een put uitgroef en er na een flinke regenbui palingen in terugvond.
Uit een eitje van de paling komt een zogenaamde wilgenbladlarve. Die is transparant en zijdelings afgeplat. Als de larve de Europese kust bereikt, transformeert ze tot een glasaaltje. Zo’n glasaal is nog steeds doorzichtig, maar minder afgeplat. Vanuit de riviermonding trekt ze actief zwemmend de rivier op en krijgt steeds meer kleur. Nu ziet ze er al meer uit als een paling, zij het in miniformaat. In deze levensfase noemen we de jonge paling elver. Eenmaal ze een geschikt leefgebied vindt in de rivier, is de trek voorbij. De paling blijft nu voornamelijk op één plek en maakt slechts korte uitstapjes om te jagen of zich te verschuilen. Ze groeit op tot gele paling en blijft tussen de drie en de twintig jaar in deze levensfase, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Eenmaal geslachtsrijp, verandert ze in een zilverpaling of schieraal met een lichte buik en donkere rug. Ook vergroten de ogen. De paling is nu klaar om opnieuw stroomafwaarts te trekken, naar de Sargassozee.
Traditioneel ontslijmt men palingen door hen levend in een zoutbad te gooien. Dat maakt de vissen makkelijker hanteerbaar, maar gaat gepaard met een pijnlijke doodstrijd en heftige bewegingen. Daarom wordt die methode ook wel doodkruipen genoemd. Soms worden de palingen al verder geslacht voor ze dood zijn. In Nederland is die wrede methode vandaag verboden. Sinds 2018 moeten palingen bedwelmd worden voor het slachtproces. Dat kan bijvoorbeeld met een machine die een stroomstoot toedient. Daarmee is paling de enige vis in Nederland die niet onverdoofd geslacht mag worden. Ook bij palingen die humaan gedood zijn, wordt de slijmlaag vaak verwijderd door middel van een zoutbad.
Vissen zijn in staat om pijn en ongemak te voelen, maar die vaststelling wordt niet of nauwelijks weerspiegeld in dierenwelzijnswetten. Voor andere landbouwdieren bestaat er een Europese verordening die bepaalt hoe ze verdoofd en geslacht moeten worden. Voor vissen bestaat die niet.
Paling wordt gerookt in een rookkast. Na het schoonmaken hangt de roker hem daarin op met een metalen pin die het kieuwdeksel doorboort. Het rookproces duurt tussen 45 en 75 minuten. Vooral vette vissoorten zoals paling, zalm, forel, haring en makreel zijn geschikt om te roken.
Paling zit stevig verankerd in de cultuur van de Lage Landen. Verschillende Nederlandse dorpen en kermissen hebben hun eigen palingrooktraditie, en er is zelfs een jaarlijks Nederlands Kampioenschap Palingroken. Ook in België zijn er palingfeesten en -festivals, waar een hoofdrol weggelegd is voor paling in ’t groen.
Als de palingen rijp zijn voor de slacht, plaatsen kwekers hen voor 24 tot 168 uur in zogenaamde afzwemtanks. Daar krijgen ze geen voer meer, zodat ze tijdens het transport minder afvalstoffen uitscheiden in het water waarin ze zwemmen. Om de transportwagen te laden stort de kweker de palingen vanuit de afzwemtanks in een kist zonder water. Vervolgens worden de vissen overgeheveld naar tanks met water op de vrachtwagen of aanhanger.
Transporten van levende palingen binnen Europa duren een tot drie dagen. Binnen Nederland gaat het vaak om afstanden tussen 30 en 200 km. Als ze op transport zitten, bevinden de palingen zich in watertanks met temperaturen tussen 12 en 24 ºC, afhankelijk van het bedrijf. Sommige bedrijven controleren ook de waterkwaliteit en meten bijvoorbeeld iedere twee uur het zuurstofgehalte. Per duizend liter water bevatten de tanks gewoonlijk zo’n 300 kg palingen.
België importeerde in 2012 447 ton levende paling. Daarnaast werd er ook 68 ton verse paling, 127 diepvriespaling en 42 ton gerookte paling ingevoerd. Naast Europese paling gaat het hier gedeeltelijk ook over Amerikaanse, Nieuw-Zeelandse, en Japanse paling.
Volgens een rapport van het Bureau van de Verenigde Naties voor Drugs en Criminaliteit is het best mogelijk dat sommige palingkwekers jonge vissen (glasalen) krijgen vanuit illegale bronnen. Die worden verscheept via vrachtvervoer of in de bagage van smokkelaars. Glasalen in het vrachtvervoer zitten vaak in containers geschikt voor andere soorten vis of zeevruchten, voorzien van een vals label. De glasalen worden soms ook verborgen tussen vrachten van andere vissoorten. Smokkelaars steken de glasalen dan weer tussen bevroren waterflessen in hun bagage en verbergen hun vracht met goedkoop materiaal, gemaakt van bijvoorbeeld een zonnewering voor de auto.
Voor het seizoen van 2017-2018 rapporteert Europol de inbeslagname van 3,8 ton Europese glasaal, voor 2018-2019 ging het om 5,8 ton. Op basis van die cijfers schatte Europol in hoeveel glasalen in totaal gesmokkeld werden, inclusief het deel dat niet onderschept werd. Voor 2017-2018 ligt dat totaal op ongeveer 100 ton glasalen (of 350 miljoen individuele vissen) die van de EU naar China vlogen. Daar gaan ze op in de legale palingkweek.
Historische bronnen tonen aan dat paling lang een veel voorkomende vissoort was in Vlaanderen. Paling werd sterk bevist en was naast karper de meest gegeten vissoort tijdens de middeleeuwen.
Vroeger werd hondshaai vaak verkocht onder de term zeepaling, maar die praktijk is intussen wettelijk verboden omdat het gaat om misleiding van de consument. Ook hondshaai wordt beoordeeld als niet duurzaam gevangen vis. De soort is vaak het slachtoffer van bijvangst.
De Vlaamse Overheid ontraadt ten zeerste de consumptie van zelf gevangen paling. Niet alleen omdat de vis ernstig bedreigd is, maar ook omdat ze allerlei giftige stoffen bevat. In de rivieren waar de paling leeft, is het bodemslib vaak vervuild. Het gaat om onder meer kwik, pcb’s, fluorhoudende stoffen, vlamvertragers en zelfs DDT. Die laatste is vooral aanwezig als historische vervuiling – want intussen verboden – maar uit metingen blijkt dat een deel ervan ook recent in het milieu terechtkwam. Die vervuilende stoffen neemt de paling op in zijn vetlaag. Omdat de paling een roofvis is, zijn de vervuilende stoffen die hij opstapelt de som van wat er in de vissen zat die zijn maaltijd vormden. Dat probleem komt ook voor bij andere roofvissen zoals snoekbaars, baars en snoek. Kweekpaling bevat die vervuilende stoffen niet.
Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen analyseerden in 2021 de concentraties aan kwik en PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) in palingen die gevangen werden in verschillende Vlaamse rivieren. Ook bepaalden ze gezondheidsrisico’s voor consumenten. Daaruit bleek dat de kwikconcentraties in alle onderzochte palingen lager waren dan de grens die de Wereldgezondheidsorganisatie oplegt (1 μg/g) en dat je meer dan 71 gram wilde paling per dag moet eten om het risico te lopen op te veel kwik. De hoeveelheden PFAS vormden echter wel een probleem, waardoor je per dag maximaal 6,4 gram wilde paling zou mogen eten om het gezond te houden. Dat getal is gebaseerd op het opgetelde effect van verschillende soorten PFAS, meer bepaald PFOA, PFOS, PFNA and PFHxS.
In Nederland wordt Europese paling vooral gerookt gegeten. Die bereidingswijze is ook populair in Duitsland, Tsjechië, Polen, Denemarken en Zweden. Paling in ’t groen is dan weer het populairste palinggerecht in België. Voor dat gerecht wordt de paling gestoofd in een mengeling van groene kruiden zoals salie, gembermunt, wilde marjolein, veldzuring, citroenmelisse, kervel, tijm, citroentijm, bonenkruid, peterselie, brandnetel, kruizemunt, pimpernel, waterkers, dragon, bieslook en basilicum. Elders ter wereld behoort paling ook tot de traditionele keuken, al gaat het vaak om andere soorten paling. Zo eten Japanners de Japanse paling vaak gegrild als unadon of kabayaki. Wereldwijd worden ook de glasalen van verschillende palingsoorten gefrituurd en gekruid gegeten.
In zowel België als Nederland mag je vis- en vleesresten bij het GFT-afval sorteren, voor verwerking in een professionele composterings- of vergistingsinstallatie. Die regel is in België vrij nieuw; ze is van kracht sinds 1 januari 2019. Het wordt afgeraden om vlees- en visresten thuis op de composthoop te gooien, omdat die kunnen stinken en ongedierte zouden kunnen aantrekken. Maar aangezien het biologisch afbreekbare producten zijn, kunnen kleine hoeveelheden in principe geen kwaad.