Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Filter
Milieu Sociaal Gezondheid Dierenwelzijn toon alles

Hoe werkt dat, zo'n tracé?

In een tracé volg je al scrollend de weg die een product aflegt, van de teelt tot afval. In de menubalk bovenaan klik je op de verschillende stadia in het tracé om meteen te springen naar het stadium waarin je interesse hebt. 

Linksboven staan de vier categorieën Milieu, Sociaal, Gezondheid en Dierenwelzijn. Je kunt de informatie filteren op die categorieën.

Tijdens het scrollen kom je de knop 'Laad meer info over ...'. Druk daarop om alle informatie binnen een stadium te laden.

Tussen de informatieblokjes kom je ook artikels tegen waarin onze journalisten dieper ingaan op een opmerkelijk aspect binnen het tracé van het product. 

Onderaan deze pagina kun je reacties plaatsen over de informatie die je hebt gelezen. Ook op de Community-pagina vind je mogelijkheden om je mening, aanvulling, of compliment te geven.

Veel plezier met dit tracé!

sluiten

Tracé van Mosselen

hoe werkt dit?
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn

Tracé van Mosselen

filter:

Intro

Kweek

Mytilus edulis.

Maak kennis met de mossel

De mossel (Mytilus) is een weekdier uit de stam van de mollusken. Met zijn dubbele schelp hoort hij tot de tweekleppigen, net als de oester, de sint-jakobsschelpen en de kokkels.

Er zijn vijf soorten mosselen van economisch belang. In Noordwest-Europa vind je de Mytilus edulis, die wij vooral kennen als de Zeeuwse mossel, maar die voorkomt van het noorden van Noorwegen tot het noordwesten van Afrika en van Groot-Brittannië en Ierland tot de Baltische zee. In de Middellandse Zee leeft de Mytilus galloprovencialis, eveneens een blauwe mossel, die ook bekendstaat als de diepwatermossel.

Mytilus trossulus

Cementeren

In Australië en Nieuw-Zeeland vind je dan weer de greenshell mossel (Perna canaliculus), die we in dit tracé verder buiten beschouwing zullen laten. De Mytilus trossulus is een mosselsoort die je in het noorden van de Stille Oceaan vindt, en die niet commercieel wordt gekweekt. Mosselen planten zich voort in het voorjaar, en een tweede keer in het najaar, doordat de mannelijke en vrouwelijke mosselen hun gameten (sperma en eitjes) loslaten in het water, waar de bevruchting plaatsvindt. Na de bevruchting ontwikkelt zich een larve die zich na twee tot vier weken op het substraat vastzet en na een metamorfose zijn karakteristieke vorm krijgt. De mossel hecht zich vast aan substraat met byssusdraden, maar kan die doen oplossen zodat hij opnieuw vrij kan bewegen: hetzij al kruipend met behulp van zijn sterke voet, hetzij door zich te laten meevoeren met de stroming. Eens de mossel een goed plekje heeft gevonden, cementeert hij zich weer met zijn byssusdraden.

De Mytilus gallo-provincialis is de meest gekweekte mossel in Europa, met Spanje als voornaamste producent, en wordt typisch gekweekt in hangcultuur in warmer water. De hogere temperatuur en het feit dat ze geen moment zonder voedsel vallen omdat ze constant onder water blijven, zorgt ervoor dat deze dieren sneller groeien. Zo bereiken ze sneller dan de edulis, al na een jaar, de commerciële grootte.

In Spanje worden de 'sokken' aan een vlot uitgehangen.

Hangcultuur

Als basis voor hangcultuur verzamelt men mosselzaad. Dat zijn mossellarven die uit het water worden opgevangen door speciale invangtouwen of -netten als substraat aan te bieden aan de larven die klaar zijn om te settelen en te metamorfoseren tot zaad. Het zaad – de groeiende larve, dus – blijft ongeveer zes maanden op die touwen/netten waarna het wordt geoogst. De losgemaakte dieren worden dan herverdeeld in zogenaamde sokken die aan een longline (Nieuw-Zeeland) of vlot (Spanje) worden uitgehangen. Naarmate de mosselen groeien, hebben ze meer ruimte nodig, en worden die sokken tijdens het productieproces nog eens ontdubbeld. De mossel is na twaalf à achttien maanden oogstrijp.

Bodemcultuur

In Zeeland kweekt men de Mytilus edulis traditioneel via de zogenaamde bodemcultuur. Hiervoor start men met jong mosselzaad; kleine mossels (van circa twee centimeter groot) die van op mosselbanken in de Waddenzee worden opgevangen en die opnieuw worden uitgezet op klaargemaakte, voedselrijke percelen – voornamelijk in de Waddenzee, maar ook in de Oosterschelde. Krabben en andere bedreigingen werden daar vooraf al weggehaald. Met die kweekwijze duurt het minstens achttien maanden vooraleer de mossel een commerciële grootte heeft. Deze mosselen liggen immers vaak op banken die bij laagtij enkele uren bloot komen te liggen, momenten waarop zij zich niet kunnen voeden. De blootstelling aan de lucht zorgt echter voor een hardere schelp en een stevigere sluitspier, wat hen makkelijker transporteerbaar maakt.

Bouchots

In Frankrijk wordt de Mytulis edulis op typische wijze gekweekt, in sokken die rond palen – de zogenaamde bouchots worden gedraaid. Aangezien dat in getijdenzones gebeurt, hangt de mossel meerdere uren per dag zonder water. Dat verklaart waarom bouchotmosselen kleiner zijn, en een specifieke smaak hebben.

Schelpdierwater

In België moeten schelpdieren gekweekt worden in water dat het label schelpdierwater draagt. Dieren die in water groeien met kwaliteitslabel A kunnen rechtstreeks vermarkt worden. Dieren die opgroeien in water met kwaliteitslabel B, moeten eerst verwaterd worden in A-water of in een speciaal daarvoor gebouwde verwateringsfaciliteit. Daarbij zullen de dieren zichzelf na verloop van tijd zuiveren van bacteriën.

Voor de kwaliteit van het water is vooral het gehalte aan fecale coliformen als salmonella en E. coli belangrijk. Omgekeerd worden mosselen ook ingezet om de kwaliteit van water te meten.

Bedreigingen

Wat ziektes betreft is de mossel een robuust dier dat weinig bedreigingen kent. Toch heeft Bretagne in 2016 en 2018 problemen gekend met onverwachte mosselmortaliteit. Voor de aanleiding daarvan kijkt men onder andere in de richting van neoplasie - afwijkende lichaamscellen die kunnen uitgroeien tot tumoren.

Bij bodemteelt zijn predatoren een risico. Uit berekeningen blijkt dat bij die teelt negentig procent van het ingehaalde mosselzaad verloren gaat, en slechts vijf procent uitgroeit tot commerciële oogst. Veel verlies gebeurt door roofdieren als vogels, zeesterren en krabben die jonge mossels eten. Bij hangcultuur is dat risico minder aanwezig.

Mosselcultuur in de Noordzee

In de jaren negentig is vanuit Belgische zijde geprobeerd om mosselcultuur in de Noordzee te ontwikkelen. Verschillende private initiatieven draaiden echter op niets uit door technische problemen. Aangezien België geen beschermde baaien, of estuaria zoals de Oosterschelde heeft, diende men structuren te ontwikkelen die bestand waren tegen de ruwe open zee. De kooien die men hiervoor gebruikte kon men echter niet voldoende stevig verankeren, waardoor ze bij stormweer op het strand werden geworpen.

Offshore-kweek

Onderzoekers van de UGent hebben in 2016 het Edulispilootproject opgestart waarbij ze testten of het mogelijk was mosselen offshore te kweken in windmolenparken in volle zee. Resultaten wezen uit dat het mogelijk was daar mossellarven op te vangen, en binnen een commercieel haalbare termijn uit te laten groeien tot volwassen mosselen. Toch blijkt dat voor een commercieel succesvolle offshore uitbating een grotere schaalgrootte nodig is, en zal er ook specifiek technisch materiaal, zoals zeewaardige mosselschepen, moeten worden ontwikkeld.

Ook voor de kust van Nieuwpoort worden er nieuwe pilots opgericht om in een Zeeboerderij mosselen te kweken. Dat gebeurt in het kader van het SYMAPA-project van de Vlaamse Overheid.

Verwerking

Ontbaarden

Wanneer de mosselen volwassen zijn, worden ze uit het water gevist (bodemcultuur) of worden de touwen uit het water gehaald en gestript van de mosselen (hangcultuur). Vaak worden de mosselen nog even opnieuw verwaterd in zuiver zeewater om ze vrij van zand te krijgen. Nadien worden ze naar een fabriek getransporteerd waar ze worden ontdaan van hun baard (de draden waarmee ze zich vasthechten aan substraat), gesorteerd, gewassen en verpakt.

Van Goudmerk tot Extra

Mosselen worden gesorteerd per gewicht en onderverdeeld in categorieën. Van groot naar klein spreekt men van Goudmerk, Jumbo, Imperial, Super en Extra. Het aantal stuks per kilo kan variëren van minder dan 45 stuks per kilo bij grote schelpen, tot meer dan 75 mosselen per kilo bij de kleinste. Per seizoen wordt het aantal stuks per klasse per kilo afgesproken.

De verpakking kan bestaan uit jutten zakken, maar doorgaans worden ze vacuüm verpakt of onder zogenaamde gemodificeerde atmosfeer, waarbij het zuurstofgehalte verlaagd wordt, zodat het metabolisme van de dieren vertraagd wordt en ze langer houdbaar blijven. Gekoeld blijven de mosselen zo tot twee weken eetbaar.

Transport

Consumptie

De Belgen eten jaarlijks ongeveer de helft van de Nederlandse mosselproductie, goed voor drie tot 3,5 kilogram per Belg. In 2014 ging dat om een totaal van 27.000 ton.

Gezondheidsadviezen

Voor mosselen en andere schaal- en schelpdieren gelden dezelfde gezondheidsadviezen als voor vis. Schaal- en schelpdieren zijn rijk aan verschillende vitaminen zoals B12 en andere B-vitaminen en mineralen zoals jodium, fosfor en seleen. De mossel is dan ook een hoogwaardig en gezond voedingsmiddel dat slechts tien procent vet bevat, en – in tegenstelling tot populaire mythes – weinig cholesterol. De gekookte mossel wordt op gezondheidsvlak ingedeeld bij de halfvette vis. Toch raadt het Vlaams Instituut Gezond Leven aan om maximaal tweemaal per week vis of schaaldieren te eten. Dat heeft vooral te maken met de aanwezigheid van zware metalen.

Afval

Wat te doen met lege mosselschelpen

Van de jaarlijkse Nederlandse mosseloogst van 55 miljoen kilo, blijft twintig miljoen kilo afval over in de vorm van lege mosselschelpen. Toch kan dat nog worden ingezet voor diverse toepassingen.

Mosselschelpen worden soms verwerkt in beton als versterking. Ook als basis voor het strooisel in vogelkooien wordt vaak gemalen mosselschelp gebruikt. In het Zeeuwse Yerseke staat daarom een schelpenmaalderij.

Lege mosselschelpen worden ook ingezet als basis voor nieuwe banken voor de platte oester. Recent onderzoek toonde aan dat mosselschelpen ook als printmateriaal voor 3D-printers kunnen worden gebruikt.