Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Hoe we leghaantjes kunnen sparen

De doorgedreven selectie tussen vlees- en legkippen heeft een dier voortgebracht waarvan we niet goed weten wat we er mee aan moeten. De leghaan levert ons geen eieren op, maar veel vlees zit er ook niet aan. Vandaag worden de haantjes onmiddellijk gedood als ze uit het ei komen, maar de maatschappelijke weerstand tegen die praktijk maakt dat er naar alternatieven wordt gezocht.

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.

De leghaan is letterlijk een pechvogel. Hij legt uiteraard geen eieren, maar veel vlees zit er ook niet aan, toch niet in vergelijking met vleesrassen. Economisch gezien valt er dan ook weinig aan te vangen met de leghaantjes. Daarom dat ze meteen na het uitkomen en het bepalen van het geslacht verdelgd worden. In België en Nederland gebeurt dat met koolzuurgas (co2). Na een minuut hebben de onfortuinlijke haantjes het leven gelaten. In andere landen gaan de haantjes door een vermaler, een procedure die een seconde duurt. Zo’n 95 procent van de dode eendagskuikens worden ingevroren en als dierenvoeding gebruikt. In België gaat het om ongeveer vijftien miljoen haantjes per jaar, in Nederland veertig miljoen.

Duurzaam produceren

Je ziet al vanop geruime afstand dat Kipster zich anders wil profileren dan het doorsnee kippenbedrijf. Het gebouw heeft niets van de gangbare inspiratieloze stallingen, maar oogt modern en is perfect geïntegreerd in het landschap. Buiten scharrelen legkippen rond onder een fletse lentezon, binnen oogt het licht en ruim. In de stal is met houten imitatiebomen een soort bosomgeving gecreëerd, want kippen zijn bosvogels van nature. Er is duidelijk veel aan gedaan om Kipster’s claim van meest milieu- en diervriendelijke kippenstal ter wereld waar te maken. 

Kipster is het geesteskind van Ruud Zanders, zelf zoon van een kippenboer, en enkele andere ondernemers. Hun uitgangspunt was simpel: hoe kunnen we op een zo duurzaam mogelijke manier eieren produceren? Daarbij werd elk aspect van de productie meegenomen. Een zo ruim en natuurlijk mogelijke leefomgeving, een minimale impact op het milieu door het afvangen van fijnstof, een eigen energieproductie en kippenvoeding op basis van reststromen uit de broodindustrie. Allemaal om te laten zien dat een combinatie van al die best practices ook economisch rendabel kan zijn.

“De haantjeskwestie is een lastig vraagstuk. Het raakt aan zowel milieuzorg als aan dierenwelzijn en ethiek. Uiteindelijk leek het ons beter de leghanen wel groot te brengen en hun vlees op de markt te brengen"

Hanenburgers

Kipster scoorde ook nog een andere primeur. Het bedrijf bracht vorig jaar voor het eerst hanenburgers op de markt. Het vlees komt van een dier dat eigenlijk een contradictie op zich is. De leghaan, de broers van de kippen die dienen voor eierproductie. Bij het kweken van legkippen komen er evenveel hanen als kippen uit het ei, maar die zijn in het productiesysteem van vandaag overbodig. Ze leggen geen eieren en geven niet veel vlees, en worden daarom meteen na het uitkomen gedood.

“De haantjeskwestie was een lastig vraagstuk”, erkent Ruud Zanders. “Omdat het zowel aan milieuzorg als aan dierenwelzijn en ethiek raakt. We zijn vertrokken van de vraag of het ethisch te verantwoorden is om kuikens te laten uitbroeden en ze meteen te doden, enkel omdat ze voor ons geen nut hebben. Vanuit een ethisch perspectief zagen we dat niet zitten, maar wat dan? Uiteindelijk leek het ons beter de leghanen wel groot te brengen en hun vlees op de markt te brengen. Zo gunnen we hen een zo lang mogelijk leven en hebben ze ook nog nut in ons voedingssysteem.”

Kipster is een eierenproducent, geen broederij. Ze kweken dus zelf geen kippen, maar kopen die aan, legt Zanders uit. “Onze kippen komen hier binnen als ze zeventien weken oud zijn. Zowel de legkippen als de haantjes brengen die eerste weken door in een opkweekbedrijf. Op zeventien weken worden de hanen geslacht en tot burgers verwerkt. Daarmee hebben ze een behoorlijk leven voor een haan.”

Het lot van de leghaantjes is een gevolg van een doorgedreven kweekselectie tussen kippenrassen bedoeld voor de productie van eieren en van vlees. Tot de jaren vijftig kon men het geslacht van een kuiken pas na zeven, acht weken bepalen. Op die leeftijd zou het zonde zijn om de hanen niet op te eten. Door de omwikkeling van nieuwe technieken in de fokkerij werd het mogelijk al op dag 1 onderscheid te maken tussen kippen en hanen, met als gevolg dat het interessant werd om specifieke rassen te kweken voor vlees en andere voor eieren. Maar dan restte dus de vraag: wat te doen met de leghaantjes?

“Als de mannelijke kuikens netjes gedood worden, zie ik eigenlijk geen probleem uit het oogpunt van dierenwelzijn. Mochten we kuikens opfokken voor vleesconsumptie, dan worden ze uiteindelijk ook op een dag geslacht”

Gespecialiseerd dierenvoer

Een oplossing werd gevonden. “Mannelijke kuikens werden meteen na het uitbroeden en het determineren van hun geslacht gedood, en geleidelijk ontstond er een nieuwe afzetmarkt voor deze eendagskuikens”, vertelt Ferry Leenstra, ingenieur verbonden aan Wageningen Universiteit. Leenstra deed onderzoek naar mogelijke alternatieven voor het doden van eendagskuikens. “Een Nederlandse firma, Kiezebrick Pet Food, haalt de haantjes op bij kippenkwekerijen over heel Europa, verwerkt ze tot voer voor reptielen en roofvogels, en levert ze diepgevroren aan dierentuinen en particulieren. Zo eindigen de haantjes als een kwaliteitsproduct met een eigen afzetmarkt.”

De haantjes hebben dan misschien geen nut voor de menselijke voedingsketen, ze worden wel benut als hoogwaardig dierenvoer. Toch voelt het verdelgen van eendagskuikens niet goed aan, en groeit de maatschappelijke weerstand tegen de praktijk. Begrijpelijk volgens Leenstra, maar een werkbaar alternatief is er nog niet. “Als de mannelijke kuikens netjes gedood worden, zie ik eigenlijk geen probleem uit het oogpunt van dierenwelzijn. Mochten we kuikens opfokken voor vleesconsumptie, dan worden ze uiteindelijk ook op een dag geslacht. Ze groeien minder snel, en vragen dus meer voeding per kilo vlees. Voorlopig lijkt het doden van eendagskuikens dus de minst slechte optie.”

Langzame groei

Een mogelijk alternatief is de haantjes van legrassen gewoon op te kweken zoals vleesrassen. Dat is de keuze die Kipster maakt. Maar uiteindelijk komt het punt dat ook die haantjes geslacht worden. De vraag is of een leven van vijftien tot zeventien weken in een fokkerij opweegt tegen de nadelen van het opkweken van leghaantjes. Die zijn veel minder rendabel dan rassen die specifiek voor vleesproductie geselecteerd werden.

“Een moeilijke afweging”, aldus Leenstra. “De vraag is of consumenten bereid zijn om daar een meerprijs voor te betalen. Dat niet alleen, het legt ook een grotere last op het milieu, want de kweek van deze haantjes vraagt meer grondstoffen. Bovendien worden de haantjes vandaag wel degelijk goed benut. Moest de praktijk van het doden van eendagskuikens verdwijnen, dan moet er een oplossing gevonden komen voor de vraag naar dierenvoeding waar nu aan voldaan wordt door de leghaantjes.”

Ecologie versus dierenwelzijn

Efficiëntie en grondstoffengebruik zijn een belangrijk argument, gezien de omvang van de pluimveesector. Leghaantjes opkweken heeft immers ook nadelen. De voederconversie (hoe efficiënt een dier voer omzet in vlees, nvdr.) is bijvoorbeeld veel lager dan bij vleesrassen. Een reguliere vleeskip vraagt 1,6 kilogram voer per kilogram vlees. Voor een leghaan is dat tussen de drie en de vier kilogram. Flink wat meer, dus. Ze groeien ook trager. Het vraagt vijftien tot zeventien weken om tot een gewicht van 1,5 kilogram te komen, terwijl een vleeskip op veertig dagen 2,5 kilo bereikt. Dat is niet alleen een efficiëntievraagstuk. Het opkweken van leghaantjes zou ook veel meer plaats vragen, en de uitstoot van mest, ammonium en fijnstof is groter omdat het gewoon meer tijd vraagt.

Hetzelfde argument geldt voor de zogenaamde dubbeldoelkippen. Dat zijn rassen die eigenlijk net als voorheen zowel voor hun vlees als voor hun eieren gekweekt worden. “Ook geen ideale oplossing”, aldus Leenstra. “Deze kippen zijn iets groter en vragen dus meer voeding. Uiteindelijk komt het erop neer dat zowel voor de eierenproductie als de vleesproductie meer voeding nodig is dan in de huidige situatie het geval is. Meer nog, er is ook meer mest, meer fijnstof, meer ammoniumuitstoot en meer ruimtegebruik.”

Vier weken oude leghaantjes.

Alternatieven gezocht

Om tegemoet te komen aan de maatschappelijke druk om een einde te maken aan het ruimen van leghaantjes sleutelen onderzoekers aan methodes om het geslacht van een embryo te bepalen tijdens de broedperiode. Dat zou kwekers in staat stellen om de mannelijke embryo’s eruit te halen voordat de kuikens uit het ei kruipen. “Technisch gezien kan het al, maar er zijn nog enkele struikelblokken”, aldus Leenstra. “Het probleem zit hem in de automatisering. In Nederland gaat het om zo’n 40 miljoen eieren per jaar die zo’n test zouden moeten ondergaan, in de EU al gauw om een paar 100 miljoen. De huidige testen zijn (nog) niet snel genoeg om op een dergelijke schaal toe te passen. Een tweede probleem is dat deze methodes erg invasief zijn. Er wordt een monster genomen uit het ei zelf, en dat creëert het risico om pathologieën van het ene ei naar het andere over te brengen.” 

Verder dienen technieken om het geslacht te bepalen precies genoeg te zijn, want anders zijn ze economisch niet rendabel. En dan is er nog de vraag wat te doen met de embryo’s. “Verwerken tot diervoer is een optie, maar dat is eigenlijk een minderwaardig product in vergelijking met de eendagshaantjes die vandaag een goede marktwaarde hebben als gespecialiseerd voer voor reptielen en roofvogels”, aldus Leenstra.

“Voorlopig blijft selectietechnologie duurder dan handmatige geslachtsdeterminatie, maar dat kan veranderen door op grotere schaal te werken. Door het geslacht al in het ei te bepalen is er minder broedcapaciteit nodig en daardoor dalen de arbeidskosten”

Doorbraak dankzij laser

Toch lijkt het erop dat er bij het determineren van de embryo’s een doorbraak zit aan te komen. Het Duitse bedrijf Seleggt bracht vorig jaar onder het label Respegg de eerste eieren op de markt waarbij de haantjes tijdens het broeden al geselecteerd werden. “De universiteit van Leipzig ontwikkelde de methode, Seleggt werkt aan de technische toepassing en de introductie in de productieketen”, verduidelijkt Carmen Uphoff, verantwoordelijke bij Seleggt voor de implementatie en de vermarkting van de nieuwe technologie. 

“De methode stelt ons in staat om het geslacht van het embryo te determineren op dag 9 van de 21 dagen durende broeitijd, en dat met een precisie van 98 procent. Op dat moment is er nog geen enkele pijnperceptie, dus ethisch gezien is het een goede oplossing. Het mannelijke broedsel halen we eruit, die worden tot veevoer verwerkt.”

De test werkt met een chemische analyse die de aanwezigheid van oestrogeensulfaat opspoort. Dat hormoon geeft aan dat het om een vrouwelijk broedsel gaat. Een laserstraal boort een minuscuul gaatje van 0,3 millimeter in de eierschaal en het onderliggende membraan, en door de luchtdruk komt er een beetje vocht naar buiten. Dat vochtdruppeltje wordt tegen een chemische marker gehouden, om zo het geslacht te bepalen.

“Vroeger werd dat met een naald gedaan”, legt Uphoff uit. “Maar dat kan problemen met besmetting geven. Door met een laser te werken is onze methode niet invasief, en stelt dat probleem zich niet. We raken niet aan de binnenkant van het ei, en het gaatje is zo klein dat het meteen uit zichzelf sluit.”

Carmen Uphoff is ervan overtuigd dat di nieuwe technologie een keerpunt kan betekenen. “De interesse naar ons werk heeft ons verrast. De vragen komen van overal. Voorlopig blijft de selectietechnologie van Seleggt duurder dan handmatige geslachtsdeterminatie, maar dat kan veranderen door op grotere schaal te werken. Door het geslacht al in het ei te bepalen is er minder broedcapaciteit nodig en daardoor dalen de arbeidskosten. Maar daar zijn we nog niet, vandaag gaat het nog om een ethisch geïnspireerde keuze.

“Ik zie de hele kwestie breder. Het gaat om een diepgaand ingrijpen van de mens. We beslissen dat mannelijke dieren niet horen te bestaan, omdat ze geen economische waarde hebben. Dat laat grote ethische vragen rijzen”

Mannelijk bestaansrecht

Bij Kipster kijkt men met interesse naar iets als Seleggt. Toch ziet Ruud Zanders voorlopig geen redenen om hun aanpak om te gooien. “Het neemt onze twijfels niet helemaal weg. Op negen dagen gaat het om een levend embryo. Ik zie de hele kwestie breder. Het gaat om een diepgaand ingrijpen van de mens. We beslissen dat mannelijke dieren niet horen te bestaan, omdat ze geen economische waarde hebben. Dat laat grote ethische vragen rijzen waar geen simpele antwoorden voor bestaan. Maar het is zeker een ontwikkeling in de goede richting, en laat zien dat de geesten aan het rijpen zijn.” 

Ook het argument dat de leghanen wel opkweken voor vlees meer grondstoffen vraagt en een grotere last op het milieu legt, begrijpt Zanders. “Dat klopt allemaal, maar we hebben lang nagedacht over hoe met de haantjes om te gaan, en we denken dat dit de beste optie is. Als we eieren willen, dragen we een tegelijkertijd verantwoordelijkheid voor de leghanen. Ook onze kippen die niet meer voldoende eieren leggen, dumpen we niet op de Afrikaanse markt zoals gangbaar is, maar verwerken we tot vleesproducten. Een consument dient vier hanenburgers te eten ter compensatie van de eieren die men jaarlijks verbruikt. Dat kan nu ook niet zo moeilijk zijn.”

In de schaduw van de opkomst van het veganisme besluiten steeds meer mensen om geen eieren meer te eten. Ze willen niet langer bijdragen aan milieuproblemen of het dierenleed dat de eierindustrie onvermijdelijk met zich meebrengt. Eieren volledig links laten liggen is evenwel niet makkelijk, want ze maken deel uit van onze eeuwenoude culinaire traditie en ze worden als ingrediënt verwerkt in talloze producten. Zowel moderne biotechnologie als huis-tuin-en-keukenmiddeltjes kunnen een alternatief bieden.
Lees het artikel

Bronvermelding