Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Filter
Milieu Sociaal Gezondheid Dierenwelzijn toon alles

Hoe werkt dat, zo'n tracé?

In een tracé volg je al scrollend de weg die een product aflegt, van de teelt tot afval. In de menubalk bovenaan klik je op de verschillende stadia in het tracé om meteen te springen naar het stadium waarin je interesse hebt. 

Linksboven staan de vier categorieën Milieu, Sociaal, Gezondheid en Dierenwelzijn. Je kunt de informatie filteren op die categorieën.

Tijdens het scrollen kom je de knop 'Laad meer info over ...'. Druk daarop om alle informatie binnen een stadium te laden.

Tussen de informatieblokjes kom je ook artikels tegen waarin onze journalisten dieper ingaan op een opmerkelijk aspect binnen het tracé van het product. 

Onderaan deze pagina kun je reacties plaatsen over de informatie die je hebt gelezen. Ook op de Community-pagina vind je mogelijkheden om je mening, aanvulling, of compliment te geven.

Veel plezier met dit tracé!

sluiten

Tracé van Rundvlees

hoe werkt dit?
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn
Milieu
Sociaal
Gezondheid
Dierenwelzijn

Tracé van Rundvlees

filter: Milieu

Intro

Teelt

Methaanuitstoot van melkkoeien wordt gemeten.
Milieu

Minder methaan

Ondanks de controverse rond de Belgische witblauw, is er voor liefhebbers toch een lichtpuntje. Doordat de bacteriën in hun rumen (pens) efficiënter aan fermentatie doen, stoot de dikbil verhoudingsgewijs minder methaan uit dan de typische melkkoe, de Holstein Friesian. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) schat dat een Belgische witblauw per dag ongeveer 15 tot 20 procent minder methaan uitstoot dan een Holstein.

Bos primigenius graast voor een olieraffinaderij
Milieu

Koolstofvoetafdruk Belgisch rundvlees

Wetenschappers berekenden in 2014 hoeveel broeikasgassen er de lucht ingaan tijdens de productie van één kilogram Belgisch rundvlees. Ze kwamen uit op 22,2 tot 25,4 kg CO2 equivalenten per kilogram ontbeend rundvlees. ‘CO2 equivalenten’ zijn een maat die ook de uitstoot van andere broeikasgassen in rekening brengt. Andere studies berekenden een hogere of lagere koolstofuitstoot, afhankelijk van welke fasen van het productieproces de onderzoekers meetelden. Bovendien verschilt de uitstoot ook tussen bijvoorbeeld verschillende productiesystemen of runderrassen.

Bronnen: Jacobsen et al. (2014), Meija et al. (2017), FAO
Milieu

Grote koolstofvoetafdruk van rundvlees

Voor wie milieubewust winkelt, is het niet zo belangrijk hoeveel broeikasgassen er exact worden uitgestoten, maar hoe de uitstoot zich verhoudt tegenover die van andere, gelijkaardige producten. 

Rundvlees is verantwoordelijk voor ongeveer 41 procent van de globale uitstoot door de veeteelt. Deze grafiek vergelijkt de uitstoot van rundvlees met die van varkensvlees, ei, melk, kip en tofu. Een studie uit 2017 wijst uit dat de koolstofvoetafdruk van tofu in het niet valt bij die van vlees. Dat geldt zelfs wanneer de onderzoekers de uitstoot door het verpakken meetellen.

Bron: Jacobsen et al., A Life Cycle Assessment Application: The Carbon Footprint of Beef in Flanders (Belgium) (2014)
Milieu

Vertering grootste bron van uitstoot

Bij de productie van rundvlees zijn er drie belangrijke bronnen van uitstoot: de vertering van de koe, de productie van het voer en de mest. Hierover later meer. Deze grafiek toont de belangrijkste bronnen van broeikasgassen bij de productie van rundvlees.

Een melkboerderij.
Milieu

14,5 procent van alle broeikasgassen

Van alle broeikasgassen die de mens uitstoot, neemt de veeteelt 14,5 procent voor haar rekening. Dat gebeurt vooral door de uitstoot van methaan (44 procent), voornamelijk door de spijsvertering van herkauwers. Lachgas of N2O uit mest (29 procent) en CO2 (27 procent) staan op de tweede en derde plaats. 

De CO2-uitstoot door de veeteelt maakt 5 procent uit van de totale menselijke uitstoot van CO2. Voor methaan is dat 44 procent, voor lachgas 53 procent. 

De landbouw als geheel, draagt bij aan 24 procent van de globale uitstoot van broeikasgassen. Alleen de productie van elektriciteit en warmte zorgt voor meer uitstoot (25 procent). Op de derde plaats staat de industrie met 21 procent.

Milieu

Uitstoot van methaan

In een van de vier koeienmagen zit een soort bacteriën, methanogene Archaea, die cellulose afbreekt. Cellulose is de stof waaruit de wanden van plantaardige cellen zijn opgebouwd. Dankzij die bacteriën kunnen koeien wat mensen niet kunnen: gras verteren. De bacteriën produceren methaan (CH4), een gas dat zijn weg naar buiten vindt via de ademhaling of boertjes

Methaan wordt ook geproduceerd wanneer microben mest afbreken in afwezigheid van zuurstof. Dat proces vindt plaats in opgehoopte mest. In totaal is ongeveer 70 procent van de methaanuitstoot van de veeteelt afkomstig van verteringsprocessen en zo’n 30 procent afkomstig van mestopslag.

Methaan is bepaald geen onschuldig gas: het veroorzaakt een broeikaseffect dat 28 keer groter is dan dat van CO2. Dat komt omdat methaan de warmte van de aarde beter vasthoudt. Vergelijk het met hoe een trui je beter warm houdt dan een T-shirt.

Milieu

Hoeveel methaan een koe uitstoot, hangt deels af van het soort voer dat ze krijgt. In dit filmpje zie je hoe de Universiteit van Wageningen onderzoekt of gras dat lang bewaard werd voor meer uitstoot zorgt dan vers gras.

Een koe met haar kalf
Milieu

Lachgas uit mest

Lachgas (N2O) komt vrij uit de mest van koeien en uit de bemesting voor gewassen. De veeteelt produceert minder lachgas dan methaan, maar lachgas veroorzaakt een krachtiger broeikaseffect. Een kilogram lachgas heeft in de atmosfeer het effect van 298 kg CO2.

Samen maken methaan en lachgas 89 procent van de landbouwuitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen uit. De rest is CO2 die vrijkomt bij het gebruik van fossiele brandstoffen, voor bijvoorbeeld transport.

Bron: FAO, Tackling climate change through livestock (2013)
Milieu

Globale bronnen van uitstoot door de veeteelt

Deze grafiek van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) toont de bronnen van broeikasgasuitstoot door de veeteelt, wereldwijd. Daaruit blijkt dat vooral methaan (CH4) een belangrijke bron van uitstoot vormt. Bij vee rekent men: melkkoeien, vleeskoeien, buffels, varkens, kippen, kleine herkauwers (vb. schapen) en andere vogelsoorten.

Sojabonen op een Braziliaans veld worden geoogst.
Milieu

Soja in diervoeder

Tussen de 12 en 57 procent van het krachtvoeder voor runderen bestaat uit sojaschroot. Dat is een belangrijke bron van plantaardige eiwitten. De hoogste percentages komen voor in eiwitcorrectors; voeders met een hoog eiwitgehalte. Dat soort voeder wordt gebruikt als aanvulling op andere voeding, die minder eiwitten bevat. 

Soja is vooral afkomstig uit Brazilië, Argentinië en de Verenigde Staten. De teelt gaat gepaard met de ontbossing van het Amazonewoud, sociaal-economische wantoestanden en overmatig gebruik van pesticiden. 

Om het sojaprobleem aan te pakken, werken de Vlaamse overheid en de veevoederindustrie samen aan het Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen (AAE). Zij willen de eiwitbronnen diversifiëren en het gebruik van lokale eiwitbronnen promoten. Mogelijke oplossingen zijn lokaal geteelde soja en andere eiwitrijke gewassen zoals klaver, erwt, veldboon en lupine. Andere eiwitbronnen zijn insecten en restproducten van de voedingsindustrie, die nu nog als afval gelden. Met lokaal geteelde gewassen beperk je ook de CO2-uitstoot die gepaard gaat met transport.

artikel

Milieu

De zoektocht naar Europees kippenvoer

Kippenvoer bestaat grotendeels uit geïmporteerde soja. Europa zoekt alternatieven om ook bij ons eiwitrijke voeding te kweken. Donausoja maakt opgang en in de toekomst eten kippen misschien weer insecten.

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.
BRON: Hoste (2014)
Milieu

Soja per kilogram vlees

Deze grafiek toont hoeveel soja er nodig is voor de productie van een kilogram vlees, melk of eieren in Nederland. Zo zie je dat kippen veel meer soja te eten krijgen dan koeien of varkens. Het sojaschroot dat naar het veevoeder gaat, was vroeger nog een bijproduct van de productie van sojaolie. Het bestaat uit alle resten die achterblijven nadat de olie uit de bonen geperst is. Bij het Belgische vleesvee bestaat ongeveer 3 procent van het mengvoeder uit soja.

Bron: Mekonnen &Hoekstra (2010), Ertug Ercin et al. (2012)
Milieu

Watervoetafdruk rundvlees

Wereldwijd bedraagt de watervoetafdruk van rundvlees gemiddeld 15.400 liter per kilogram rundvlees. Dat is veel meer dan bijvoorbeeld varkensvlees (6.000 liter per kg) of kippenvlees (4.300 liter per kg). De watervoetafdruk van rundvlees bedraagt 33 procent van de afdruk van alle vleesproductie samen en is daarmee het hoogst van alle vleessoorten. Rundvlees vertegenwoordigt ongeveer 20 procent van de globale vleesproductie. 

De watervoetafdruk wordt onderverdeeld in drie types: groen, blauw en grijs. Groen water is het regenwater dat op de gewassen valt en brengt daarom weinig problemen met zich mee. Blauw water is afkomstig van kunstmatige bevloeiing van de gewassen. Het komt uit rivieren of het grondwater en kan leiden tot de verdroging van de plaatselijke natuur. Grijs water zegt iets over de mate waarin het water vervuild is na gebruik. Het is de hoeveelheid water die nodig is om de concentratie van vervuilende stoffen voldoende te verdunnen. De grijze en blauwe voetafdruk voor verschillende vleessoorten zijn gelijkaardig.

Koeien drinken water.
Milieu

De watervoetafdruk van de vee-industrie is voor 98 procent afkomstig van de teelt van het veevoer, het drinkwater voor de dieren schommelt rond de 1 procent. Het waterverbruik hangt ook af van de de herkomst en de samenstelling van het veevoer, de voedselconversie (de hoeveelheid voer nodig voor de productie van 1 kilogram vlees) en het type productiesysteem waarin de dieren leven.

Bron: Mekonnen &Hoekstra (2010)
Milieu

Watervoetafdruk: gras versus voer

De watervoetafdruk van rundvlees is grotendeels afhankelijk van het productiesysteem. Een industrieel systeem is het type veehouderij waarbij het veevoer voor de dieren volledig buiten de boerderij geproduceerd wordt. Bij het graassysteem eten de dieren van de graslanden die bij de boerderij in kwestie horen; het is een gesloten systeem. Gemengde systemen gebruiken zowel veevoer dat extern geproduceerd wordt als voeding die op de boerderij zelf ter beschikking is.

Deze grafiek laat zien dat industriële systemen in totaal minder water verbruiken dan de graassystemen. Wel is het zo dat een groter deel van het waterverbruik in industriële systemen afkomstig is van blauw (grond- en oppervlaktewater) en grijs water (vervuild water), wat waterschaarste en watervervuiling met zich meebrengt. Vanuit dat standpunt zijn graassystemen dus te verkiezen boven industriële systemen.

Bron: Mekonnen &Hoekstra (2010)
Milieu

Relatief weinig waterverbruik door Nederlandse koeien

Deze grafiek toont hoeveel water er nodig is voor de productie van één kilogram rundvlees in verschillende landen. De watervoetafdruk in Nederland is relatief laag, omdat het graassysteem daar niet gebruikt wordt waardoor de groene voetafdruk een stuk lager uitvalt.

Een koe in de modder
Milieu

Verzuring en vermesting door ammoniak

Tijdens de vertering maakt de koe ook de stof ureum aan, die wordt uitgescheiden via de urine. In de uitwerpselen van de koe zit het enzym urease. Als de urine en de uitwerpselen met elkaar in contact komen, zet urease het ureum om in ammoniak. Dat is een chemische verbinding van stikstof (N) en waterstof (H): NH3.

Een deel van de ammoniak wordt gasvormig, afhankelijk van onder andere de temperatuur van de mest. Dat gas kan nabij de stallen weer neerslaan op de bodem en in het water terechtkomen. Ammoniak wordt door oxidatie in de lucht of bodem omgezet naar salpeterzuur, wat kan leiden tot verzuring. Dat is schadelijk voor bos- en natuurgebieden. Daarnaast leidt ammoniak tot de vermesting van de bodem en het water: een teveel aan voedingsstoffen. Dat verstoort het evenwicht van het ecosysteem en kan bijvoorbeeld in water tot algenbloei en vissterfte leiden.

In 2013 stootte Vlaanderen ongeveer 41.300 ton ammoniak uit. Liefst 91 procent daarvan was afkomstig van de landbouw. De veeteelt was verantwoordelijk voor 82 procent van de landbouwuitstoot. Runderen zijn samen met melk- en vleeskoeien verantwoordelijk voor 34 procent van de ammoniakuitstoot van de vee-industrie.

De boer kan de ammoniakuitstoot beperken door zijn koeien voer te geven dat minder eiwitten bevat. Als de koe meer eiwitten eet dan nodig, leidt dat immers tot een verhoogde ammoniakproductie. Ammoniak kan ook vrijkomen als de landbouwer zijn akkers bemest. Uit onderzoek blijkt dat verdunde mest – een deel water, twee delen mest – minder ammoniak vrijgeeft.

Koemest
Milieu

Overbemesting of nuttige mest?

Een koe produceert tot wel 60 liter mest per dag, een hoeveelheid die in een middelgrote trekrugzak past. Met een productie van respectievelijk 4,5 liter en 133 gram steken varkens en kippen daar maar magertjes bij af. Te veel mest zorgt voor te veel voedingsstoffen zoals fosfaat en stikstof (onder andere in de vorm van ammoniak) in de bodem en het water, wat slecht is voor het milieu. In het water kan het bijvoorbeeld een algenplaag veroorzaken, wat leidt tot vissterfte. Daarom zijn landbouwbedrijven beperkt in de hoeveelheid mest die ze mogen gebruiken. Enkele van de maatregelen zijn dat ze jaarlijks per hectare maximaal 170 kg dierlijke stikstof (N) uit mest aan de bodem mogen toedienen en in totaal maximaal 310 kg stikstof van verschillende bronnen mogen gebruiken.

Samen met een grote veestapel zorgt de productie van kunstmest voor een mestoverschot. Kunstmest wordt vaak gebruikt omdat het voorlopig doelgerichter en dus efficiënter kan worden ingezet, maar het heeft een grote koolstofvoetafdruk

Minder kunstmest en efficiënter gebruik van dierlijke mest kan een deel van het probleem oplossen. In 2015 was ongeveer 69 procent van het stikstof en 96 procent van het fosfor voor de bemesting afkomstig uit dierlijke mest. 

Een biologisch melkveebedrijf mag geen kunstmest gebruiken om voedergewassen te telen. 

Planten hebben onder andere stikstof en fosfor nodig om te kunnen groeien, dus het is belangrijk dat we die kostbare voedingsstoffen uit mest niet verloren laten gaan. Als er bijvoorbeeld lachgas (N2O) en ammoniak (NH3) vrijkomt uit mest, betekent dat een verlies van stikstof (N).

Een boer bemest zijn land.
Milieu

Mestverwerking

Met de juiste aanpak is mest geen vervelende afvalstof, maar een nuttige grondstof. Een kilogram koemest levert ongeveer 1,5 gram fosfaat en 4 gram stikstof op. Runderen staan in voor 50 procent van de stikstofproductie door vee in Vlaanderen en voor 46 procent van de fosfaatproductie. 

Het grootste deel van de mest wordt onbewerkt gebruikt op de akkers. Zo’n 5 procent is bewerkt: bijvoorbeeld vergist, gecomposteerd of gemengd met andere soorten mest. Mest kan gecomposteerd of gefermenteerd worden om meer nutriënten te behouden en minder broeikasgassen uit te stoten. Bij beide processen wordt de mest afgebroken door micro-organismen. Het verschil is dat composteren regelmatige verluchting vraagt, terwijl fermentatie zonder zuurstof gebeurt.

Transport

Verwerking

Consumptie

Afval

Leerlooierij
Milieu

De huiden van koeien en stieren worden verwerkt tot leer. De huid met de beste kwaliteit zit op de rug, maar veel hangt ook af van het ras. Leer van de Belgische witblauw is niet zo gegeerd omdat het vrij dun is en de zoogkoeien een litteken hebben door de keizersnede. Ook insectenbeten of wondjes door tegen prikkeldraad te schuren verlagen de kwaliteit.

Milieu

De botten en huiden van runderen worden verwerkt tot gelatine. Dat gebeurt ook met de restproducten van andere dieren, zoals varkens. Het programma ‘Over eten’ volgde de weg van varken naar snoepje in de omgekeerde volgorde. Dat zie je in dit filmpje: