Kalfjes worden meestal meteen na de geboorte van hun moeder gescheiden. Dierenrechtenorganisaties bekritiseren dat omdat het stresserend is voor de koe en het kalf. Die praktijk bestaat omdat de melkveestallen niet ingericht zijn voor het samenhouden van de koe en haar kalf en omdat de band met het kalf sterker wordt naarmate het langer blijft. Als het later wordt weggehaald, zou dat nog stressvoller zijn voor de koe. Ze samenhouden zou de boer ook tussen de 7 tot 20 kilogram verlies aan verkoopbare melk per koe kosten.
De vraag of kalfjes van hun moeder scheiden goed is, gaat verder dan een ethische dicussie. Enkele tegenargumenten die dierenrechtenorganisaties aanhalen zijn wetenschappelijk onderbouwd.
Zo tonen verschillende onderzoeken bijvoorbeeld aan dat het niet uitmaakt wanneer een kalfje van de koe wordt gescheiden. De natuurlijke band begint al enkele minuten na de geboorte. Stresssymptomen zoals loeien, witte ogen, een verhoogde hartslag en cortisolproductie (stresshormoon) treden altijd op wanneer de scheiding gebeurt als de natuurlijke speenperiode (6-9 maanden) wordt onderbroken, of dat nu één uur of drie maanden na de geboorte is.
Het verlies aan verkoopbare melk is voorlopig nog niet tegen te spreken. Wel bespaart een boer die zijn kalveren laat zogen op kunstmatige melk en gaan de kalfjes die wel mogen zogen veerkrachtiger om met stress als ze later zelf in het bedrijf meedraaien. Ze zullen daardoor meer en sneller melk produceren. Ook is bewezen dat de uier van zogende koeien gezonder is die dan van melkkoeien die gescheiden van hun kalfjes leven, waardoor ze langer productief zijn.
Ondanks al deze voordelen, blijven veel vragen onbeantwoord over wat het juiste moment is om kalf en koe te scheiden en wat het langetermijn effect is op het dierenwelzijn en de productie.