Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Wat pesticiden doen met onze bijen

Bijen en andere bestuivers leven in een wereld die steeds vijandiger wordt. Hun voedselbronnen verdwijnen, ziektes bedreigen hen en ze komen in aanraking met tal van bestrijdingsmiddelen. Het gecombineerde effect van die chemicaliën moet beter onderzocht worden, vindt hommelbioloog Harry Siviter.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Een arts vraagt altijd eerst of je andere medicijnen gebruikt voordat hij iets voorschrijft. Dat doet hij omdat geneesmiddelen op elkaar kunnen inwerken en de behandeling mogelijk kunnen verstoren of de patiënt zelfs kunnen schaden. Maar wanneer landbouwchemicaliën zoals pesticiden een vergunning krijgen voor gebruik op boerderijen, wordt er weinig aandacht besteed aan het effect van een mix van verschillende producten. Daardoor onderschatten we hun impact op het milieu.

Bijen zijn belangrijke bestuivers van zowel gewassen als wilde bloemen. Naar schatting is 35 procent van de gewassen afhankelijk van bestuiving. Maar de omgeving waarin onze bijen zich bevinden, wordt steeds vijandiger. In het Verenigd Koninkrijk is naar schatting 97 procent van de semi-natuurlijke graslanden verloren gegaan. Die graslanden vormen een leefgebied met nectarrijke wilde bloemen die bijen van voedsel voorzien. Er zijn ook steeds meer schadelijke parasieten doordat honingbijen gekweekt en verhandeld worden om te werken als bestuivers. Daar bovenop worden bijen ook nog eens blootgesteld aan tal van landbouwchemicaliën.

We analyseerden gegevens die zijn verzameld in wetenschappelijke studies van de afgelopen twintig jaar en ontdekten dat wanneer bijen worden blootgesteld aan een combinatie van pesticiden, parasieten en slechte voeding, de negatieve impact van elk ervan wordt verergerd. We zeggen dat het cumulatieve effect van al deze dingen synergetisch is, wat betekent dat het aantal bijen dat wordt gedood groter is dan we zouden voorspellen door de negatieve effecten bij elkaar op te tellen. Worden bijen blootgesteld aan meerdere soorten bestrijdingsmiddelen, dan verergeren de effecten nog meer. Daarom is het zorgwekkend hoe vaak die stoffen in het milieu voorkomen.

Foto: Aqua Mechanical

Wilde bijen

Gewassen worden zelden behandeld met slechts één chemische stof. Insecticiden bestrijden insectenplagen, zoals bladluizen. Herbiciden, zoals glyfosaat, doden ongewenst onkruid en fungiciden worden gebruikt om schimmels zoals meeldauw te bestrijden. Landbouwers behandelen hun gewassen het hele jaar door, met verschillende combinaties van bestrijdingsmiddelen. Dat is normaal, want het voorkomt het gebruik van een enkel paardenmiddel dat voor alles werkt en daardoor meer schade aanricht.

Veel landbouwchemicaliën, zoals neonicotinoïden, zijn systemisch, wat betekent dat ze zich gedurende enkele maanden en in sommige gevallen jaren in het milieu ophopen. Het is dan ook misschien niet verwonderlijk dat honingbijen in de VS gemiddeld zes verschillende landbouwchemicaliën in hun was hebben, met één korf besmet met 39. Het zijn echter niet alleen honingbijen die gevaar lopen: wilde bijen zoals hommels worden hier ook aan blootgesteld.

Meer controle voor kant-en-klare cocktails

Voor bestuivende insecten is blootstelling aan meerdere landbouwchemicaliën de norm, niet de uitzondering. Maar wanneer nieuwe landbouwchemicaliën een vergunning krijgen voor gebruik door regelgevende instanties, zoals het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) of de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), overwegen die zelden hoe de stoffen met elkaar reageren.

In sommige opzichten is dit begrijpelijk. Duizenden verschillende landbouwchemicaliën hebben een licentie gekregen voor wereldwijd gebruik. Die met elkaar combineren, resulteert in een enorm aantal mogelijke cocktails. Maar commerciële pesticideformules, die massaal aan boeren worden verkocht, bevatten vaak een groot aantal verschillende chemicaliën. Die kant-en-klare mengsels controleren is een pak eenvoudiger, en zou verplicht moeten zijn. Zodra een agrochemische stof een vergunning heeft gekregen voor gebruik, moeten regelgevende instanties de potentiële schade ervan voortdurend opvolgen. Zo sporen ze mogelijk nog zaken op die eerder over het hoofd gezien werden.

De EFSA heeft onlangs een programma aangekondigd dat wiskundige modellen zal gebruiken om de effecten van meerdere potentiële bedreigingen - waaronder bestrijdingsmiddelen - op honingbijen te monitoren. Dit is bemoedigend, maar houdt geen rekening met wilde bijensoorten.

Ontrafelen hoe de milieueffecten van menselijke activiteiten op elkaar inwerken, is ingewikkelde materie. Toch is het een noodzakelijke oefening als we zowel wilde bestuivers als honingbijen willen beschermen. Er moet een grondige milieurisicobeoordeling gevoerd worden, voordat nieuwe producten een vergunning krijgen.



Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteur is bioloog Harry Siviter (UT Austin).

Bronvermelding