Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Drie technologieën die klaarstaan om het voedselsysteem te veranderen

De impact van de landbouw op de planeet is enorm en meedogenloos. We gebruiken veertig procent van het geschikte landoppervlak voor akkerland en begrazing. Er loopt meer vee rond op de wereld dan wilde dieren. Elke dag ruimt primair bos plaats voor gewassen en weiland, en elk jaar gaat een gebied zo groot als het Verenigd Koninkrijk verloren. Als de mensheid enige hoop wil koesteren om de klimaatverandering aan te pakken, moeten we de landbouw heruitvinden.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

COVID-19 legde ook zwakke punten van de huidige voedselsystemen bloot. Landbouwkundigen weten al decennialang dat landbouwarbeid uitbuitend en moeilijk kan zijn. Het mag dus niet verbazen dat landbouwers moeite hadden om arbeid te importeren en zo hun bedrijf draaiende te houden. Zeker omdat ze ook nog eens moesten verhinderen dat arbeiders het virus opliepen.

Daarnaast zijn voedselvoorzieningsketens die net op tijd precies genoeg leveren dan wel efficiënt, maar bieden ze weinig reserves. En door landbouwgrond in de wildernis te duwen, worden mensen in contact gebracht met reservoirs van virussen die - wanneer ze de menselijke populatie binnendringen - verwoestend blijken te zijn.

Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, kunnen we nieuwe technologieën gebruiken die zich richten op meer plantaardige, lokale en intensieve productie, het hele jaar door. Als we het goed aanpakken kunnen drie technologieën - verticale, cellulaire en precisielandbouw - onze relatie met landbouw en voedsel heruitvinden.

Boerderij in een doos

Verticale landbouw - gewassen verbouwen in gestapelde schappen - is niet nieuw; innovators telen al sinds de Romeinse tijd gewassen binnenshuis. Nieuw is de efficiëntie van LED-verlichting en de geavanceerde robotica. Daarmee kunnen verticale boerderijen vandaag de dag wel twintig keer meer voedsel produceren op dezelfde oppervlakte als in het veld. Momenteel produceren de meeste verticale boerderijen alleen groenten, zoals sla, kruiden en kiemgroenten, omdat ze snel en winstgevend zijn. Maar doordat de de verlichtingskosten blijven dalen en de technologie zich ontwikkelt, zal de selectie aan geschikte gewassen sterk uitbreiden. Verticale boerderijen kunnen door hun gecontroleerde omgeving het gebruik van pesticiden en herbiciden verminderen, koolstofneutraal zijn en water hergebruiken. Voor zowel koude als warme klimaten waar akkerteelt van malse gewassen moeilijk of onmogelijk is, belooft verticale landbouw dure en milieuvervuilende import te beperken.

Cellulaire landbouw, die dierlijke producten produceert zonder dat er dieren aan te pas komen, luidt een nog grotere verandering in. Alleen al in 2020 stroomden honderden miljoenen dollars de sector binnen. De afgelopen maanden zijn de eerste producten op de markt gekomen, bijvoorbeeld "ijs" waar geen koeien bij betrokken zijn en "kip" die nooit gekakeld heeft.

Precisielandbouw vorm de derde pijler. Binnenkort zullen zelfrijdende tractoren data gebruiken om het juiste zaad op de juiste plek te planten, en elke plant precies de juiste hoeveelheid kunstmest geven. Zo worden energie, vervuiling en afval bespaard.

Samen kunnen verticale, cellulaire en precisielandbouw ons in staat stellen om meer voedsel te produceren op minder land en met minder inputs. Idealiter kunnen we elk gewas overal en op elk moment van het jaar produceren, waardoor lange, kwetsbare, energie-intensieve toeleveringsketens beperkt worden.

Aleph Farms-CEO Didier Toubia toont een kweeksteak. © Afik Gabay

Is landbouw 2.0 startklaar?

Deze technologieën zijn natuurlijk geen wondermiddelen - geen enkele technologie is dat ooit. Hoewel deze technologieën snel volwassen worden, zijn ze nog niet helemaal klaar voor algemene toepassing. Vele blijven te duur voor kleine en middelgrote landbouwbedrijven en kunnen de consolidatie van landbouwbedrijven stimuleren.

Je kunt je ook afvragen waarom we ons voedsel niet gewoon weer produceren zoals onze overgrootouders dat deden. Critici van nieuwe landbouwtechnologieën roepen op tot een agro-ecologische of regeneratieve landbouw die via gediversifieerde, kleinschalige boerderijen de lokale consumenten voeden.

Hoewel dit serieuze overwegingen zijn, bestaat er niet zoiets als een eenduidige benadering van voedselzekerheid. Alternatieve kleinschalige boerderijen met gemengde gewassen hebben bijvoorbeeld ook te kampen met een tekort aan arbeidskrachten en produceren doorgaans duur voedsel dat niet in ieders budget past. Regeneratieve landbouw is veelbelovend, maar of het principe toe te passen is op een grotere schaal blijft onduidelijk. Maar het hoeft geen 'of / of'-situatie te zijn. Alle benaderingen hebben voor- en nadelen en we kunnen onze klimaat- en voedselzekerheidsdoelstellingen niet bereiken zonder ook de landbouwtechnologie te omarmen.

Hoop voor de toekomst van de landbouw

We kunnen een landbouwrevolutie ontketenen door een combinatie van de beste aspecten van alternatieve landbouw (de toewijding aan duurzaamheid en voeding), de beste aspecten van conventionele landbouw (de economische efficiëntie en het vermogen om op te schalen) en nieuwe technologieën zoals hierboven beschreven. Met die middelen en een vooruitstrevend beleid, kunnen we voedsel produceren in overvloed én de milieu-impact van de landbouw verkleinen.

Deze nieuwe benadering van de landbouw als een gesloten kringloop, bloeit vandaag al op in velden en laboratoria. Voorbeelden zijn de serreteelt in Nederland, de overdekte viskwekerijen in Singapore en de cellulaire landbouwbedrijven in Silicon Valley. Landbouwbedrijven met een gesloten kringloop gebruiken weinig pesticiden, zijn land- en energiezuinig en hergebruiken hun water. Ze kunnen het hele jaar door lokale productie mogelijk maken, repetitieve handarbeid verminderen, milieuprestaties en dierenwelzijn verbeteren. Als deze technieken gepaard gaan met goed beleid, dan kunnen we op termijn het land dat niet nodig is voor landbouw wordt teruggegeven aan de natuur als parken of natuurreservaten.



Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn Lenore Newman (Canada Research Chair, Food Security and the Environment, University of The Fraser Valley) en Evan Fraser (Director of the Arrell Food Institute and Professor in the Dept. of Geography, Environment and Geomatics, University of Guelph).

Bronvermelding