Bij het maken van schuimwijn komt veel meer kijken dan bij gewone wijn. De zes meest gebruikte methoden zijn:
We lichten twee methoden uit:
De traditionele methode
Dit is de duurste methode. Ze wordt gebruikt om onder andere cava en champagne te maken. De verschillende druivenvarianten worden apart verwerkt tot basiswijn, die vervolgens gemengd worden. Aan die mengeling voegt de wijnmaker nog eens suiker en gist toe, en hij laat het geheel gisten in de fles. Het alcoholgehalte stijgt nu met ongeveer 1,3 procent en er ontstaan bubbels. De gistcellen sterven en zinken naar de bodem. De wijnmaker laat de flessen rijpen – voor champagne duurt dat minstens vijftien maanden, voor cava negen maanden. Daarna draait hij de flessen om, zodat de gistcellen naar de flessenhals zinken. Hij plaatst de hals in een ijskoud bad. De gistcellen bevriezen en de fles wordt geopend, waardoor het bevroren blok met gistcellen eruit schiet. De maker voegt een mengeling van suiker en wijn toe aan de fles en sluit ze opnieuw af.
De tankmethode
Prosecco en lambrusco worden op deze manier gemaakt. Net als bij de eerste methode worden de verschillende druivenvarianten verwerkt tot basiswijnen. Die worden samengegoten in een tank. De wijnmaker voegt er suiker en gist aan toe, en de vergisting gebeurt in de tank. Net als bij het gisten in de flessen zijn er dode gistcellen, maar in plaats van de wijn te laten rijpen met de gistcellen, filtert de maker ze uit het vat. De schuimwijn is klaar en wordt gebotteld.