Verschillende stoffen in quinoa (o.a. foliumzuur, fenolen, betaninen, carotenoïden, vitamine E) hebben een bewezen werking als antioxidant: ze kunnen de oxidatie van andere moleculen beperken. Oxidatie is een reactie waarbij zogenaamde vrije radicalen kunnen ontstaan, moleculen die een rol spelen bij de ontwikkeling van chronische ziekten waaronder kanker, hartziekten en Alzheimer.
Dat wil niet automatisch zeggen dat je die ziektes kan voorkomen door antioxidanten te eten of voedingssupplementen te slikken. Wat werkt in een proefbuis, werkt niet automatisch in het lichaam, en het bewijs voor het gezondheidseffect van antioxidanten als groep, is niet eenduidig. Het is bijvoorbeeld al wel bewezen dat foliumzuur nuttig is voor het lichaam, maar veel vitamine E zou dan weer de kans op vroegtijdige sterfte kunnen verhogen.
Hoewel quinoa soms gezien wordt als ‘rijke bron van antioxidanten’, valt dat best wel mee. Quinoa zou ongeveer evenveel antioxidanten aanleveren als tarwe.