Zout in brood

De bakker voegt zout toe aan het deeg om het brood smakelijker en langer houdbaar te maken. 

Volgens de Belgische wet is het zoutgehalte in brood beperkt tot 2 procent op de droge stof. Concreet betekent dat, onder meer afhankelijke van het vochtgehalte, 1 tot 1,5 gram zout per 100 gram brood (ongeveer drie sneetjes). 

België en Nederland adviseren dagelijks zes à zeven sneetjes brood te eten. Met een aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 6 gram zout levert brood dus zowat de helft. 

Te veel zout kan de bloeddruk verhogen. De voedingsindustrie, waaronder de broodsector, engageerde zich de voorbije jaren om minder zout te gebruiken. De zoutconsumptie van de Belg daalde mede daardoor van 10,5 gram in 2007 tot 9,5 gram in 2015.  

In België en Nederland krijgt de bevolking te weinig jodium binnen, een stof die van nature hoofdzakelijk in zeeproducten voorkomt en nodig is voor de goede werking van de schildklier. Daarom gebruiken de meeste bakkers bij ons zout dat verrijkt werd met jodium, maar het is niet verplicht.

Biologisch brood bevat bijvoorbeeld niet altijd gejodeerd zout. Biologische bakkers kiezen regelmatig, op vraag van de klant, voor zeezout in plaats van gejodeerd bakkerszout.