Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Waarom Vlaanderen met drank en drankverslaving worstelt

We drinken graag en we drinken véél in Vlaanderen. Maar soms kan veel ook te veel worden. Als drinken een verslaving wordt, is een glas wijn niet meer gewoon lekker en begint er een moeilijke strijd waar we vaak niet genoeg begrip voor hebben. Professor Frieda Matthys helpt al jaren mensen met een alcoholverslaving, en ziet met lede ogen aan hoe zowel de verslaafden zelf als hun omgeving worstelen met dat levensgrote probleem.

Matthieu Van Steenkiste

Journalist - Schrijft over voeding, muziek en film.

Alcohol is overal, en in Vlaanderen nog net iets meer. Volgens het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) dronk in 2013 maar liefst 84 procent van de bevolking boven de vijftien alcohol. Dertien procent deed dat ook dagelijks, wat zowat een verdubbeling is van de zeven procent die dat in 1997 zei te doen. In internationale context zijn we zelfs de op vier na stevigste drinkers van Europa, na een kopgroep van Oost-Europese landen. En in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is stevig drinken geen gewoonte van tieners en studenten, maar piekt het alcoholgebruik tussen de 55 en de 64 jaar. Gemiddeld consumeren drinkers wekelijks tien glazen alcohol, dat stijgt op die leeftijd tot veertien glazen.

Het klopt dus dat wij een land van stevige drinkers zijn, en dat we haast al de ons omringende landen ver achter ons laten, professor Matthys?

“Vroeger was dat niet zo, maar effectieve preventie heeft in landen als Frankrijk en Italië voor beterschap gezorgd. Bij ons is die aanpak er niet, en dus zien we dat tien procent van de bevolking problematisch drinkgedrag vertoont. Van die tien procent komt dan weer minder dan tien procent in de hulpverlening terecht. Er zijn dus véél mensen met problemen die geen hulp zoeken, en dat moet ook niet altijd. Velen kunnen zelf, of met hulp van hun omgeving, het probleem onder controle krijgen, op voorwaarde dat ze beseffen dat er iets aan de hand is.”

Alcohol is onze cultuureigen drug. Als het nu werd uitgevonden, werd het meteen verboden

De maatschappelijke kost van drankmisbruik is nochtans niet gering.

“Klopt. Je moet immers niet alleen alle verkeersongevallen onder invloed in rekening brengen, maar er zijn ook onrechtstreekse gevolgen zoals werkverzuim, medische kosten en dergelijke meer. Want alcohol is een toxische stof die voor veel fysische en psychische schade zorgt, zoals Korsakov, hart- en vaatziekten, leverziektes, aandoeningen van het centraal zenuwstelsel, en ook veel meer kans op kankers geeft. Daarvoor moeten mensen zelfs niet eens dronken rondlopen, een stevige alcoholgewoonte kan genoeg zijn. Borstkanker is daar een typisch voorbeeld van.”

Zijn mensen eigenlijk niet geprogrammeerd om giftige stoffen te vermijden?

“Dat gaat niet op voor roesmiddelen, omdat die op het beloningssysteem in de hersenen inwerken. Net als bij seks en eten maakt het dat we goed voor onszelf zorgen en onze soort in stand houden. En omwille van het belonend effect hebben we ook de neiging om meer te gaan drinken. Bovendien went het: voor de impact van wat ooit je eerste pintje was, moet je almaar meer drinken.”

En dus zijn er richtlijnen nodig, zoals de Hoge Gezondheidsraad die uitschreef?

“Gezien de gezondheidsrisico’s die alcohol met zich meebrengt raden we aan om niet meer dan tien eenheden per week te consumeren, en ook eens enkele dagen niets te drinken. Dat is niet extreem: tachtig procent van de bevolking verbruikt ook niet meer. Wie daar wel over zit, drinkt daarom niet per se dramatisch, maar op hen richten we onze preventie. Mensen met een alcoholgerelateerde stoornis gaan we sowieso niet bereiken, maar er is een hele groep die we wel aan het denken kunnen zetten door hen te laten beseffen dat ze meer drinken dan goed voor hen is.”

Als alcohol zo’n harddrug is, waarom gaan we er dan zo lankmoedig mee om?

“Alcohol is onze cultuureigen drug. Als alcohol nu werd uitgevonden, werd het meteen verboden, maar we kennen het al duizenden jaren. Het streven naar roes is ook al te menselijk, vandaar dat het belangrijk is dat preventie een positieve insteek heeft. Negatieve boodschappen, zoals die spoedarts die in de jaren negentig met gruwelbeelden van dronken ongevallen langs scholen trok, hebben weinig effect. Toch is het belangrijk om jongeren te leren hoe ze neen kunnen zeggen. We weten dat hoe vroeger jongeren met alcohol beginnen, hoe meer kans er is op risicodrinken, dus als we alleen al de beginleeftijd kunnen verlaten doen we al een goeie zaak. Informatie helpt, over producten maar ook over omgaan met groepsdruk en training in sociale vaardigheden.”

Veel mensen gebruiken alcohol als een medicijn als ze zich slecht voelen. Ook dat moet je aanpakken

Zo kregen we ook het roken er min of meer uit, niet?

“Daar vergis je je, dat steekt momenteel weer meer de kop op bij jongeren, geven de laatste cijfers aan. Nu, roken is een goed voorbeeld van hoe de industrie zijn rol speelt. Het is misdadig hoe de tabaksindustrie in het verleden onderzoeken banaliseerde of zelfs ronduit ontkende. Ondertussen is het algemeen aanvaard dat roken schadelijk is, maar met alcohol is het iets genuanceerder. In die zin dat een gematigde omgang probleemloos kan, zolang je je maar realiseert dat alcohol een riskant product is.”

Maar ook in het geval van alcohol zien we dat bepaalde belangengroepen hun rol proberen te spelen.

“In tegenstelling tot die mediterrane landen waarover ik eerder al sprak, is er bij ons nog steeds geen effectieve preventiepolitiek. Het Globale Alcoholplan dat Laurette Onkelinx, de vorige minister van Volksgezondheid, zou invoeren, is politiek gesneuveld omdat één element – het verhogen van de minimumleeftijd naar achttien jaar – zoveel heisa veroorzaakte dat alles geblokkeerd raakte. We hebben in de afgelopen legislatuur opnieuw geprobeerd bij haar opvolger Maggie De Block, maar ook zij heeft het afgehouden.”

“We weten nochtans dat er maar drie effectieve manieren zijn om te zorgen dat een populatie minder alcohol drinkt: de beschikbaarheid verminderen, de prijs verhogen en reclame aan banden leggen. Net die ingrepen gebeuren bij ons niet, terwijl die verhoging van de beginleeftijd tot achttien in de ons omringende landen gemeengoed is. De invoering in Frankrijk heeft getoond dat het een erg effectief element is om het alcoholgebruik en daaruit voortvloeiende ziektes in te tomen. Frankrijk was kampioen levercirroses, dat is niet langer zo.”

Waarom kan dat in België niet?

“Ik ben er vrij zeker van dat lobbywerk vanuit de industrie daarvoor verantwoordelijk is. Zij houden die zo nodige maatregelen tegen, omdat die hen weleens zeer zouden kunnen doen. En nog zoiets: ik las onlangs hoe AB InBev in Leuven de handen in elkaar wil slaan met stad, de universiteit en het UZ om samen preventie te organiseren. De industrie mee aan tafel nemen is het slechtste wat je kunt doen. Tien jaar geleden heeft men dat in het Verenigd Koninkrijk gedaan, en dat heeft enkel geleid tot campagnes die geen zoden aan de dijk zetten, en effectieve methodieken die geweerd werden. Dat is hun tactiek: een positief imago kweken, om dan van daaruit wat wel werkt vakkundig af te blokken. Ook in Nederland is een heel preventieplan afgesproken in samenspraak met de industrie dat absoluut niet effectief zal zijn.”

In Finland gelden strenge leeftijdslimieten, toch zie je daar op een doorsnee vrijdagavond behoorlijk veel jongeren onder de 18 laveloos op straat rondlopen. Je zou je kunnen afvragen of zo'n leeftijdsgrens dan wel werkt…

“Dat zijn de zogenaamde perverse effecten. In Nederland heeft men het Nix18-label nogal plots en zonder begeleidende maatregelen ingevoerd, en ook daar zag men eerst tegenreacties. Jongeren gingen hun alcohol bijvoorbeeld over de grens kopen. Dat krijg je met een repressieve aanpak. Je moet niet de jongeren aanpakken, maar wel de cafés en winkels die hen alcohol verkopen. Want uiteraard proberen tieners aan drank te raken, dat zagen we ook toen we de grens op zestien legden. Dus als we de limiet op achttien leggen, krijgen we misschien al geen 14- à 15-jarigen met drankproblemen meer. Bij onze jaarlijkse bevraging van middelbare scholieren zeggen kinderen van twaalf of dertien nu nog maar dat ze al alcohol dronken, waar dat vroeger al eens vroeger voorkwam. Het verschuift dus, dankzij die leeftijdsgrens van zestien.”

Hoe zouden we in een ideale wereld met alcohol moeten omgaan dan?

“De ideale wereld bestaat niet. In de ideale wereld zitten we allemaal goed in ons vel, wordt iedereen goed behandeld en krijgt iedereen gelijke kansen. Dat is niet zo. Veel mensen gebruiken alcohol als een medicijn als ze zich slecht voelen. Ze komen thuis van een werkdag vol stress, en schenken zich iets in om te ontspannen. Dat is jammer, maar dan moet je aan de grond van de zaak iets doen. Hetzelfde voor mensen die vanuit een depressie of een angststoornis drinken. Ik heb ook niet meteen alternatieven voor hen, want een valium voorschrijven is het ene roesmiddel vervangen door het andere. Het is de onderliggende oorzaak die behandeld moet worden.”

Bestaat er zoiets als mensen die gevoeliger zijn voor verslaving dan anderen?

“Kwetsbaarheid is zeker een deel van het probleem, een hoofdstuk apart zelfs. Voor een deel is dat genetisch, maar het kan ook veel met omgevingsfactoren te maken hebben, of zelfs met psychologie. Mensen zijn kwetsbaarder als ze minder stabiel zijn. Vaak vindt men van een verslaving dat het mensen hun eigen schuld is. Daar komt ook nog eens bij dat een drankprobleem ook moeilijk te accepteren is voor de omgeving. Ik herinner mij een koppel waarvan de man zijn drankprobleem onder controle had gekregen, maar toch opnieuw begon te drinken omdat zijn vrouw het niet gezellig vond dat hij nooit meer iets dronk. Tja. Zoiets zie ik geregeld.”

“Ik denk dat de media daar een grote verantwoordelijkheid in hebben. Als ik voetbalsupporters in een reportage hoor opscheppen dat ze al dertig pinten op hebben, en de journalist dat grappig vindt, dan heb ik het daar erg moeilijk mee. Welke boodschap wil je dan geven? Hetzelfde bijvoorbeeld met de nieuwe begingeneriek van 'Familie', ik denk dat daar in vijf of zes van de getoonde scenes alcohol wordt gedronken. Moet dat? Alcoholici hebben het er moeilijk mee om daar elke keer weer mee geconfronteerd te worden.”

En toch bent u al bij al hoopvol.

“Ja. Er verschuiven wel degelijk dingen, dus ik ben hoopvol. Het is bijvoorbeeld volstrekt ingeburgerd dat zwangere vrouwen niet drinken. En als je dan een gezelschap hebt met iemand die zwanger is, en iemand die BOB is, dan krijg je meer mengvormen, en minder sociale druk om alcohol te gebruiken. En die leeftijdsgrens van achttien jaar komt er zeker. Het is in al onze buurlanden al het geval, dus ik maak me sterk dat men dat niet kan blijven tegenhouden.”

Bronvermelding