Palmolie komt in de meeste gevallen uit Indonesië en wordt verwerkt in ontelbaar veel producten: meer dan de helft van de producten in de supermarkt bevat palmolie. Je leest er alles over in het Tracé van Palmolie. En dit overzichtje is de perfecte opwarmer.
Van oorsprong groeit de oliepalm in Afrika, maar vandaag zijn het Indonesië en Maleisië die de meeste palmolie persen. De teelt hangt samen met ontbossing, veenbranden en sociale wantoestanden, maar volgens voorstanders van duurzame palmolie kan en moet het anders. De weg naar een propere palmolieproductie is echter lang en moeizaam.
Vlak na de oogst persen machines de olie uit de palmvruchten en -pitten. Dat moet zo snel mogelijk na de pluk gebeuren, anders bederven ze. Oliepalm is een zeer productief gewas: geen enkele andere plant brengt zoveel olie op per hectare. De persing vindt plaats in het land van herkomst, verdere verwerking gebeurt wereldwijd.
Per boot, vrachtwagen of trein reist palmolie de wereld rond. Palmolie stolt al bij 31°C, dus warmt men de olie op tot 50°C om haar in de transporttank te pompen.
Palmolie is in zoveel voedingsproducten verwerkt dat we niet meer zonder kunnen. Om haar te vervangen, zouden we een gigantische oppervlakte aan koolzaad, maïs of soja moeten telen.
In de keuken kies je evenwel best voor een andere olie, want palmolie bevat – net als kokosolie en boter – relatief veel verzadigde vetten.
Het afval van de vruchten dat achterblijft na de persing en het afvalwater van de plantage, zorgen voor milieuproblemen. De resten van de palmvruchten zouden nochtans gebruikt kunnen worden om energie op te wekken.