Het aanbod peulvruchten is groot, van erwten over bonen tot linzen. Ze zitten vol eiwitten, houden de bloedsuikerspiegel laag en geven je een verzadigd gevoel. Toch eten maar weinig mensen regelmatig peulvruchten. Het Tracé van Peulvruchten leert je meer over deze 'vlinderbloemigen'. In dit artikel lees je een beknopte samenvatting.
Peulvruchten zijn de zaden van de plantenfamilie ‘vlinderbloemigen’. Voorbeelden zijn linzen, kikkererwten en kidneybonen. Als de boer vlinderbloemigen plant tussen zijn gewassen of in wisselteelt, kunnen die hem helpen om de bodem te bemesten. Daardoor heeft hij minder kunstmest nodig.
Peulvruchten kan je in hun geheel eten als groente of vleesvervanger, of je kan ze verwerken tot een gerecht zoals hummus of falafel. Omdat ze zo gezond zijn, experimenteren fabrikanten met peulvruchten als een ingrediënt voor bijvoorbeeld pasta. Het resultaat vind je al in sommige supermarkten.
Peulvruchten zijn geen typisch exportproduct, slechts 15 procent wordt internationaal getransporteerd. Meestal worden ze dus gegeten in het land waar ze vandaan komen.
Peulvruchten zijn rijk aan eiwitten en vezels. Vegetariërs eten ze om genoeg eiwitten binnen te krijgen en voor patiënten met diabetes zijn ze gunstig omdat ze de bloedsuikerspiegel langzaam doen stijgen. De vezels geven langer een verzadigd gevoel, waardoor peulvruchten ook zeer geschikt zijn voor wie gewicht wil verliezen.
Gedroogde peulvruchten zijn zeer lang houdbaar, terwijl reeds geweekte en gekookte peulvruchten prima in te vriezen zijn. Dat helpt om minder voedsel te verspillen.