Een vleesvarken komt ter wereld met negen tot dertien broers en zussen. Na de moedermelk volgt het vetmesten tot het varken zwaar genoeg weegt voor de slacht. Bij de verwerking tot vleesproducten gaat bijna niks van het varken verloren. Start het Tracé van Varkensvlees met deze superbeknopte samenvatting van de weg die varken aflegt tot je bord.
Een vleesvarken komt ter wereld samen met negen tot dertien broers en zussen. Met hen deelt hij twintig à dertig dagen lang de warmte en melk van zijn moeder. Een big op een biologisch bedrijf heeft geluk. Hij mag minstens veertig dagen bij de moeder blijven. Mannelijke biggen worden in de eerste week van hun leven gecastreerd.
Daarna wordt het varkentje bij de moeder weggehaald en eet het gewoon voeder in plaats van moedermelk. Per dag verstouwt hij 1 tot 2,5 kilogram voeder. Hij leeft samen met andere varkens in een hok en krijgt hooi of andere vormen van kooiverrijking om mee te spelen. Zodra hij ongeveer 115 kilogram weegt, is hij klaar voor de slacht.
Met de vrachtwagen gaat het varken naar het slachthuis. Daar mag hij eerst een tijdje bekomen van het transport en wordt zijn gezondheid gecontroleerd door de dierenarts. Hij wordt verdoofd met een elektrische schok of met CO2-gas. Eens hij buiten bewustzijn is, wordt zijn keel overgesneden en bloedt hij dood. Het karkas legt een hele weg af om schoongemaakt en uitgebeend te worden. Er gaat haast niets van het varken verloren. Het eindresultaat is een rijk gamma aan vleesproducten – denk maar aan salami, paté, bacon en koteletjes.