Hoe red je de laatste tropische bossen van Indonesië? Bosbouwkundige Willie Smits bedacht een verrassende oplossing voor die kwestie. Door het aanplanten van suikerpalmen in zelf-geconstrueerde, biodiverse en productieve bossen, biedt hij de lokale bevolking een weg uit de armoede en geeft hij hen een reden om hun woud te beschermen.
“Toen ik hier 37 jaar geleden trouwde werd mij gezegd dat ik mijn bruidsschat moest betalen in de vorm van zes suikerpalmen. Dat is de traditie hier. Het idee is dat dit voldoende opbrengt om een familie volledig mee te onderhouden.”
Willie Smits, geboren in Nederland, studeerde tropische bosbouw, genetica en bodemkunde in Wageningen. Bijna veertig jaar geleden emigreerde hij naar Indonesië, waar hij inmiddels hoofd is van de technische ITM Universiteit in Tomohon, Sulawesi. Dankzij zijn huwelijk leerde hij de suikerpalm kennen en niet veel later besloot hij onderzoek te gaan doen naar die veelzijdige boom.
“De mogelijkheden van de suikerpalm zijn eindeloos”, aldus Smits. “De boom produceert in totaal wel zestig verschillende producten. De palmvrucht is er daar een van. Als je die kookt krijg je een lekkernij die hier veel wordt gegeten. Het palmhart wordt dan weer gegeten als groente. Van de vezels uit de bladeren maakt men onder andere borstels. En het hout wordt gebruikt voor allerlei constructiedoeleinden.” Maar het meest speciale aan de suikerpalm is het sap.
"Suikerpalmbossen produceren jaarlijks maar liefst 55.000 kilogram palmsuiker per hectare"
“Eén boom produceert wel vijftien tot vijftig liter sap. Elke dag opnieuw. Palmsuikertappers klimmen de boom in en snijden daar een plakje van een bloemstengel af. Met een jerrycan eronder wordt het druppende sap opgevangen. Dit is puur een product van fotosynthese; je tapt in feite de energie van de zon af, die samen met CO2 en regen is omgezet tot chemische energie. Suiker dus. Eén boom produceert elke dag anderhalf tot vijf kilo palmsuiker.”
Smits ziet in de suikerpalm een manier voor de lokale bevolking om uit de armoede te geraken. In 2001 richtte hij stichting Masarang op, waarmee hij suikerpalmbossen aanplant in biodiverse agroforests. Hij kweekt de palmen in bossen met ongeveer zestig suikerpalmen per hectare die steeds in productie zijn. Uitgaande van een daggemiddelde van tweeënhalve kilo suiker per boom, produceren de suikerpalmbossen jaarlijks maar liefst 55.000 kilogram palmsuiker per hectare.
"Ik kwam erachter dat de meest productieve bomen in christelijke gebieden stonden, omdat christenen graag palmwijn drinken"
Een flinke prestatie vergeleken met onze eigen suikerbieten. In 2011 had België een recordoogst van gemiddeld 82 ton suikerbieten per hectare, goed voor 12.054 kilogram suiker. Aangezien suikerbieten slechts eenmaal per jaar geoogst kunnen worden, produceren de suikerpalmbossen gemiddeld ruim viermaal zoveel suiker als de Belgische suikerbiet in haar recordjaar.
Om de suikerpalmen zo productief te krijgen heeft Smits veel voorstudies gedaan. “Ik wilde de beste suikerpalmen selecteren en daarvoor ben ik bij zestig stammen, verspreid over heel Indonesië, langsgeweest. Ik kwam erachter dat de meest productieve bomen in christelijke gebieden stonden. Dat komt omdat christenen graag palmwijn drinken. Zij hebben decennialang de suikerpalmen met veel sap geselecteerd en vermeerderd. Of hoe nu blijkt dat al dat drinken toch nog ergens goed voor is.” (lacht)
Naast palmsuiker leveren de bossen nog meer op. “Tussen de palmen staan fruitbomen en andere nuttige planten, zoals banaan, ananas, doerian en vijg. Onder de bomen lopen geiten, die de proteïnerijke bladeren van veel fruitbomen en peulvruchten verorberen, voor de productie van vlees en melk. We gebruiken mobiele kippenrennen zodat kippen het onkruid wieden terwijl ze eieren en vlees leveren. Hun mest levert samen met biochar (verkoolde biomassa uit het bos) de weggenomen voedingsstoffen direct terug aan de bodem, wat de import van kunstmest overbodig maakt.”
Bestrijdingsmiddelen zijn evenmin nodig. “En wel omdat het hier een gemengd bos betreft. Neem het voorbeeld van de mahonie, die ook in de bossen staat. Als die last heeft van een kevertje dat een gaatje boort in het topje van de boom, en zo een schimmel verspreidt die alle mahonies aantast. Dat is een potentiële catastrofe. Maar als je de mahonies meer dan twintig meter uit elkaar plant, dan verspreidt de ziekte zich niet meer. Het gaat er om dat je kennis van ecologie integreert met voedselproductie. Alles hangt af van het ontwerp van je systeem.”
"Inmiddels verdienen boeren gemiddeld 300.000 roepia (ofwel een goeie 18 euro), genoeg om prettig van te leven en het schoolgeld van de kinderen te betalen"
“Vroeger had men hier veel last van zogenaamde zwerflandbouw, het afkappen van het regenwoud, verbranden, even genieten van het tijdelijk vruchtbare land en weer doortrekken. Dat veroorzaakt continu bosbranden en werkt de verkleining van het regenwoud in de hand. Samen met de industrie en de opkomst van oliepalmplantages is hierdoor bijna de helft van het oorspronkelijke bos verdwenen.”
Met de suikerpalm wil Smits boeren een aantrekkelijk alternatief bieden. “Samen met duizenden boeren hebben we inmiddels zo’n vijf miljoen suikerpalmen aangeplant. Allemaal op stukken uitgeputte grond; land waar enkel nog gras groeide. Voorheen hadden de tappende boeren een inkomen van 30.000 roepia per dag. Inmiddels verdienen zij gemiddeld meer dan 300.000 roepia (ofwel een goeie 18 euro). Genoeg om prettig van te leven en het schoolgeld van de kinderen te betalen. En wat meer is; het regenwoud kan blijven staan.”
Met de suikerpalmbossen worden allerlei ecologische functies opnieuw aangezwengeld. “De wortels van de suikerpalm gaan zes tot acht meter diep de bodem in. Hiermee wordt CO2 uit de lucht diep de grond ingepompt. Ook kan de palm met zijn diepe wortels water van zeer diep opzuigen, waardoor hij haast iedere bosbrand overleeft. Komt daar nog eens bij dat hij nutriënten uit diepe grondlagen aan de oppervlakte brengt. De suikerpalm functioneert eigenlijk als een soort mestpomp: wat hij diep uit de grond naar boven haalt, ondersteunt ook andere soorten en daarmee de biodiversiteit.”
Smits heeft een TedTalk over zijn werk met de suikerpalm, getiteld ‘How to restore a rainforest’. Het oorspronkelijke regenwoud herstelt hij echter niet met zijn suikerpalmbossen. Wel plantte hij in zijn proefgebied Samboja Lestari meer soorten aan dan er in het oorspronkelijke oerwoud groeiden.
“Hier leven nu minstens 137 verschillende soorten vogels en, als je de mensen ook meerekent, negen verschillende soorten primaten. Daarnaast registreren we een neerslagtoename van dertig procent. De temperatuur is er drie tot vijf graden gedaald en de luchtvochtigheid is met tien procent gestegen. Dat alles terwijl direct en indirect duizenden mensen er inkomen uit halen.”
Enthousiast als hij is over de suikerpalm gaat hij de productie verder opschalen. “We zijn nu begonnen met een gebied van bijna 200.000 hectare in Oost-Kalimantan waar we met een paar duizend boeren nog meer suikerpalmbos creëren.”
De palmsuiker van Masarang ligt ook hier in de (bio)winkels. Aangezien er een hoop kilometers voor gemaakt moeten worden, kun je je afvragen of het voor ons een beter alternatief is dan onze eigen bietensuiker. Voor Smits is dat geen issue: “Je verschaft hiermee zoveel mensen een inkomen dat niet gebaseerd is op het uitputten van natuurlijke bronnen, maar op het verrijken van natuur, dat dit die kilometers ruimschoots compenseert.”