De overgrote meerderheid van de landbouwsubsidies van de EU ondersteunt de vlees- en melkveehouderij in plaats van duurzame plantaardige alternatieven. Dat is de belangrijkste bevinding van een nieuwe onderzoek, gepubliceerd in Nature Food, dat voor het eerst volledig rekening konden houden met gewassen en andere planten die worden geteeld om dieren te voeden. Dat moet anders, zeggen vier wetenschappers achter de studie.
De subsidies worden toegekend via het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU (bekend als het GLB). Dit speelt een cruciale rol bij het vormgeven van de landbouw in heel Europa, maar is al jaren het onderwerp van hevige kritiek. Critici zeggen dat het grootgrondbezitters steunt ten koste van kleinere boeren, dat de milieubetalingen slechts een klein deel van het budget uitmaken en dat het gevoelig is voor corruptie.
Hoewel sommige EU-beleidsmakers het GLB duurzamer willen maken door meer milieubepalingen op te nemen, worden ze geconfronteerd met tegenstand van lobbygroepen en protesten van boeren. Ons werk toont echter aan dat deze milieuverbeteringen hard nodig zijn, aangezien meer dan tachtig procentvan de GLB-middelen dierlijke producten ondersteunt.
Deze producten zijn voor het overgrote deel verantwoordelijk voor de voedselgerelateerde uitstoot van broeikasgassen in de EU, het verlies aan biodiversiteit, waterverbruik, luchtvervuiling, watervervuiling en nog veel meer.
Het GLB is met ongeveer 38% van de totale uitgaven de grootste uitgave van de EU. We ontdekten dat van de 57 miljard euro van het jaarlijkse GLB-budget 46 miljard euro ging naar dierlijke producten, voornamelijk voedingsmiddelen zoals rundvlees, varkensvlees, kip, zuivel en eieren. Deze schattingen zijn van 2013 – het meest recente jaar voor het voedselvoorzieningsmodel dat we hebben gebruikt – maar het aandeel van de subsidie is sindsdien nauwelijks veranderd. Onze schattingen zijn hoger dan eerder werd gedacht omdat we nu een completer beeld hebben van de subsidies die ook diervoeder ontvangt.
Een Franse boer die bijvoorbeeld tarwe verbouwt voor varkens- of kippenvoer, ontvangt een subsidie voor die tarwe bovenop de subsidie die een veehouder in Denemarken ontvangt die dat voer importeert. Op basis hiervan laten we zien dat de GLB-steun ruwweg verdubbelt voor voedingsmiddelen op dierlijke basis. Zo stijgt de GLB-subsidie voor rundvlees van 0,71 euro/kg naar 1,42 euro/kg als het diervoeder wordt meegerekend. Dit vertaalt zich niet direct in de prijs in de schappen, aangezien er veel andere verstoringen zijn in het huidige voedselsysteem. Maar het geeft een idee van het relatieve verschil tussen dierlijke en plantaardige producten.
Het resultaat is een ongelijk speelveld waarin dierlijke producten goedkoper zijn dan ze anders zouden zijn, dankzij de extra subsidies. Hierdoor lijken fruit, groenten en noten relatief duurder dan vlees of zuivel, wat haaks staat op de inspanningen om de milieuschade van het voedselsysteem van de EU te verminderen en gezonder eten aan te moedigen.
Het wereldwijde voedselsysteem alleen is al voldoende om de klimaatdoelstellingen van 1,5°C en zelfs 2°C opwarming te overschrijden. We zullen drastische maatregelen moeten nemen om snel genoeg over te schakelen om niet alleen deze impact op het milieu te verminderen, maar ook om weerbaar te zijn tegen extremer weer als gevolg van klimaatverandering.
Er is nu wetenschappelijke consensus dat een verschuiving naar voornamelijk plantaardige voeding de grootste kans is om deze voedselgerelateerde milieueffecten te verminderen, vooral in landen met een hoog inkomen. Dergelijke verschuivingen kunnen zelfs land vrijmaken om de klimaatdoelstellingen te halen en de voedselzekerheid te verbeteren. Toch houden GLB-subsidies het bestaande systeem in stand, in plaats van te helpen bij de overgang.
Het gebruik van publieke middelen in het GLB is bedoeld om een gezonde, veilige en zekere voedselproductie voor de EU te garanderen. Maar deze subsidies beïnvloeden ook de productie en consumptie in andere landen die voedsel uit de EU importeren.
We ontdekten dat 12% van het GLB-budget uiteindelijk de prijs van export naar niet-EU-landen subsidieert.
Om een voedselsysteem op te bouwen dat duurzamer, veerkrachtiger en beter voor de volksgezondheid is, moeten de landbouwsubsidies worden hervormd. De recente afzwakking van het groene EU-beleid is een stap terug en kan op de lange termijn alleen maar een daad van zelfbeschadiging zijn.
Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn Anniek Kortleve (Leiden University), Helen Harwatt (Harvard University), José Manuel Mogollón (Leiden University) en Paul Behrens (Leiden University).