Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Met deze 5 doelstellingen kunnen we 9,8 miljard mensen voeden en de planeet redden

Het voedselvraagstuk zadelt ons op met drie grote problemen: de honger moet de wereld uit, de voedselproductie moet verdubbelen tegen 2050 om 9,8 miljard mensen te kunnen voeden en de landbouw moet drastisch minder schade berokkenen aan het milieu. Dat is volgens een team van internationale deskundigen haalbaar als we werk maken van vijf grote doelstellingen.

Jonathan Foley

Directeur van de California Academy of Sciences
"Vooral de teloorgang van tropisch woud en savanne is desastreus voor de planeet"

Doelstelling 1 - Een stabiele voetafdruk

We moeten de uitbreiding van de landbouw afremmen en op termijn helemaal tot stilstand brengen. Vooral de teloorgang van tropisch woud en savanne is desastreus voor de planeet. De biodiversiteit wordt hard getroffen, en er komt heel wat opgeslagen koolstofdioxide vrij.

Door een rem te zetten op ontbossing, vermijden we heel wat milieu-schade, met beperkte gevolgen voor de wereldwijde voedselproductie. We kunnen de landbouw op hetzelfde peil houden door productief akkerland te vrijwaren van verdere verstedelijking en door landbouwgrond met de nodige zorg te bewerken.

Het zou ook interessant zijn ontbossing op te nemen in een certificeringssysteem voor landbouwproducten. Dat zou verderop in de leveringsketen garanderen dat er geen bos is moeten wijken voor de gebruikte gewassen. Voor biobrandstof kunnen we voortaan enkel niet-voedingsgewassen zoals vingergras gebruiken, zodat de vruchtbaarste landbouwgrond weer voor voedselproductie ingezet kan worden.

"Met het vergroten van de opbrengst op de boerderijen die vandaag het minst productief zijn, valt volgens onze analyse de meeste en snelste winst te boeken"

Doelstelling 2 - Overal een optimale oogst

Als we de voedselproductie willen verdubbelen zonder meer land in te nemen, moet het rendement flink omhoog. Dat kan op twee manieren. We kunnen proberen om de meest rendabele boerenbedrijven nog productiever te maken door met genetische technieken en uitgekiend landbouwbeheer hun opbrengstplafond te verhogen. Of we vergroten de opbrengst op de boerderijen die vandaag het minst productief zijn. Met die tweede optie valt volgens onze analyse de meeste en de snelste winst te boeken, vooral in gebieden die zwaar getroffen worden door hongersnood. 

In grote delen van de wereld is de opbrengstkloof behoorlijk groot, vooral in Afrika, Centraal-Amerika en Oost-Europa. Met de juiste zaden, doeltreffende bemesting en efficiënte irrigatie kan hetzelfde landbouwareaal veel meer voedsel opleveren. Als we het volle potentieel benutten van de zestien belangrijkste teelten ter wereld, kunnen we de totale voedselproductie met 50 tot 60 procent vergroten zonder al te veel milieuschade.

Ook met andere technieken, onder meer uit de biologische en agro-ecologische landbouw, valt heel wat winst te boeken. Bij minimale grondbewerking wordt het land minder diep gekeerd, wat de bodemerosie beperkt.  Bodembedekkende planten tussen de voedselgewassen dringen het onkruid terug, en wanneer ze ondergeploegd worden, verrijken ze de grond met voedingsstoffen en stikstof. Gewas- en oogstresten die op het veld blijven liggen, breken af tot nuttige voedingsstoffen.

Landbouwtechnische oplossingen zijn dus beschikbaar. Toch kunnen die enkel tot hun recht komen als we ook afrekenen met de immense economische en sociale hindernissen waar boeren tegen opboksen. Het moet haalbaar en betaalbaar zijn om te werken met de juiste meststoffen en zaadrassen, en ze moeten betere toegang krijgen tot de mondiale landbouwmarkten.

"Als de hele wereldbevolking uitsluitend plantaardig zou eten, levert dat ons wereldwijd tot drie biljard calorieën per jaar extra op. Maar liefst 50 procent meer dan wat we vandaag hebben"

Doelstelling 3 - Minder vlees op het menu

We kunnen de beschikbare wereldvoedselvoorraad gevoelig vergroten als we meer gewassen zelf opeten in plaats van er vee mee vet te mesten. Ook het milieu vaart daar wel bij.

Als de hele wereldbevolking uitsluitend plantaardig zou eten, levert dat ons wereldwijd tot drie biljard calorieën per jaar extra op. Dat is maar liefst 50 procent meer dan wat we vandaag hebben. Toch hebben de huidige eetpatronen en landbouwpraktijken ook hun economische en sociale voordelen, en zullen we het vlees eten wellicht nooit helemaal afleren. Kleine aanpassingen kunnen ook al een groot verschil maken, bijvoorbeeld van graangevoerd naar grasgevoerd rundvlees of naar kip en varkensvlees.

"Het kost gemiddeld een liter irrigatiewater om één voedselcalorie te kweken. Dat kan beter, vooral in droge klimaten"

Doelstelling 4 - Efficiënter grondstoffen­gebruik

Zowel landbouwbedrijven met een hoog rendement als die met een lage opbrengst kunnen en moeten veel efficiënter werken. Per eenheid water, meststof en energie moet de oogst veel groter.

Het kost gemiddeld een liter irrigatiewater om één voedselcalorie te kweken, en in sommige streken zelfs nog veel meer. Dat kan beter, zo blijkt uit onze analyse, vooral in droge klimaten. De oplossing ligt er onder meer in irrigeren met druppelbevloeiing (rechtstreeks aan de voet van elke plant), mulchen (een deklaag van organisch materiaal aanbrengen om vocht in de bodem vast te houden) en minder water verliezen door verdamping in kanalen en reservoirs.

Bemesting is een uitdaging. Sommige grond bevat te weinig nutriënten, waardoor de opbrengst tegenvalt. Andere grond is dan weer te rijk, wat leidt tot vervuiling. Bijna nergens wordt kunstmest precies goed gebruikt. Volgens onze analyse kan het gebruik ervan in heel wat gebieden – vooral in China, Noord-India, het midden van de VS en West-Europa – met gemak teruggeschroefd worden zonder dat de voedselproductie daaronder zou lijden. Opmerkelijk genoeg wordt 30 tot 40 procent van de wereldwijde mestvervuiling veroorzaakt door amper 10 procent van het akkerland.

Beleidsmaatregelen en economische stimulansen kunnen daar verandering in brengen. Zo zouden boeren een vergoeding kunnen krijgen voor goede praktijken, zoals minder gebruik van meststof, een duurzaam mestbeheer (vooral de opslag, zodat er minder mest afvloeit bij zware regen) of het opvangen van afgevloeide meststoffen en het hergebruiken van nutriënten. Het herstel van waterrijk gebied zou er dan weer voor zorgen dat de natuur nutriënten beter kan opruimen.

Oppervlakkige grondbewerking heeft ook hier zijn voordelen. Net als precisielandbouw (waarbij water en meststof heel nauwkeurig en op de juiste momenten worden gebruikt) en biologische landbouwtechnieken helpt het de bodem te voeden en te verrijken.

"Van al het voedsel dat gekweekt wordt, gaat 30 procent ergens onderweg verloren. In rijke landen vooral bij de consumptie, in armere landen bij de productie"

Doelstelling 5 - Minder voedsel verspillen

Een laatste maatregel lijkt zo vanzelfsprekend dat hij vaak over het hoofd gezien wordt: minder verspilling in de voedselketen. Van al het voedsel dat gekweekt wordt, gaat zowat 30 procent ergens onderweg verloren. Het wordt weggegooid, bederft of wordt aangevreten door ongedierte.

In rijke landen is het vooral bij de consumptie dat voedsel wordt verspild. Het belandt in de keuken of op restaurant in de vuilnisemmer. Eenvoudige aanpassingen in onze eetpatronen – geen overmaatse porties, alles opeten, en minder vaak uit eten en afhalen – kunnen een groot verschil maken.

In armere landen wordt evenveel voedsel verspild, maar dan vooral bij de productie. De oogst mislukt of valt aan ongedierte ten prooi, en voedsel raakt niet geleverd door een gebrekkige infrastructuur en marktwerking. Betere opslag, koeling en distributie kunnen heel wat verspilling tegengaan, net als betere marktinstrumenten. Door in Afrika met mobiele netwerken een directe lijn te leggen tussen producenten, handelaren en kopers, zou bijvoorbeeld veel meer oogst aan de man gebracht kunnen worden.

We zullen nooit alle voedselverspilling van boer tot bord kunnen wegwerken, maar zelfs kleine stapjes kunnen een grote winst opleveren. Gerichte inspanningen – vooral bij de grote slokoppen van grondstoffen, zoals vlees en zuivel – maken een groot verschil.

Bronvermelding