Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Gezondheid

Labels waarschuwen vaak onnodig voor allergenen

Labels op voedselverpakkingen attenderen vaak onnodig op allergenen, waardoor patiënten met voedselallergieën de producten links laten liggen. Betere opsporingstechnieken kunnen de labels nauwkeuriger maken.

Tine Geunens

Industrieel ingenieur en wetenschapsjournalist
"Of er echt resten van eieren in je koffie zitten, valt te betwijfelen. Toch vermelden producenten ze op het label, om zichzelf in te dekken"

Het begint ’s morgens op de redactie bij het koffiezetapparaat. Het waarschuwt voor mogelijke sporen van melk, soja, gluten, selderij en ei in de koffie. Mocht ik allergisch zijn, dan zou ik mijn broodnodige bakje troost moeten laten staan.

Of er echt resten van eieren in je koffie zitten, valt te betwijfelen. Toch vermelden producenten ze op het label, om zichzelf in te dekken bij problemen. Die voorzichtigheid is vervelend voor patiënten met een allergie. Zij moeten er heel wat voedingsproducten door laten. Ze zien hun dieet slinken.

Om allergische reacties te vermijden, verplicht de Europese Unie voedingsproducenten om de veertien meest voorkomende allergenen duidelijk te vermelden op hun verpakkingen. Daartoe behoren de ingrediënten die ik op het koffiezetapparaat van de redactie terugvond. Verder staan ook noten, vis, schaal- en weekdieren, mosterd, sesam, sulfiet en lupine op de lijst. Zijn de allergenen geen ingrediënt, maar mogelijk onbedoeld in het product terecht gekomen - zoals bij de koffie - dan mag de producent de vermelding 'kan sporen van...' gebruiken.

‘Die wetgeving werkt. Producenten plaatsen hun hele receptenboek op het etiket, en zetten allergenen in de verf’, zegt Marc De Loose, allergie-expert aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). ‘In een bedrijf dat verschillende voedingsmiddelen produceert, kunnen ingrediënten zich door onnauwkeurigheden weleens met elkaar vermengen. Bevatten die allergenen, dan kan dat mogelijk problematische allergische reacties opwekken. Om dat te voorkomen nam de Europese Unie enkele labels op in zijn voedselallergiewetgeving: ‘X kan sporen bevatten van Y’ en ‘X werd geproduceerd in een fabriek waar ook Y wordt verwerkt’.’

Sommige bedrijven gebruiken die labels te pas en te onpas. In 2014 onderzocht het Britse voedselagentschap FSA 1.000 verpakte voedingsmiddelen. In nog niet de helft van de producten die een waarschuwing voor pinda’s kregen, vond ze effectief pinda terug. De andere helft van de producten was volkomen geschikt voor mensen met allergenen.

"Allergische reacties beginnen bij de eiwitten in onze voeding"

Allergenen beter opsporen

Mensen met allergieën zouden hun menu kunnen uitbreiden als opsporingstechnieken effectiever waren. Daarvoor moeten onderzoekers focussen op eiwitten. ‘Allergische reacties beginnen bij de eiwitten in onze voeding’, zegt Myriam Van Winckel, kinderallergoloog aan het UZ Gent. ‘Het immuunsysteem aanziet ze soms onterecht voor gevaarlijke indringers en start een tegenaanval. Symptomen als eczeem, diarree en gezwollen lippen zijn daar een gevolg van.’

Kris Gevaert, biochemist aan de UGent en het VIB, leidt een team dat onderzoek uitvoert naar wat een allergeen van andere eiwitten in voedingsstoffen onderscheidt. ‘Elk eiwit bevat peptiden, moleculen van een aantal aminozuren die dienen als bouwstenen. Met een massaspectrometer bepalen we het gewicht van de moleculen. De gegevens slaan we op in een database waarin we uiteindelijk op zoek kunnen naar die peptide die uniek is voor een bepaald allergeen. Die noemen we dan de vingerafdruk van dat allergeen.’

Gevaert wil ook in verwerkte voedingsproducten zoeken naar allergenen. ‘We analyseren bijvoorbeeld niet alleen hazelnoten, maar ook chocopasta. Als een peptide onveranderd blijft na het verwerkingsproces, dan hebben we ook daar onze vingerafdruk gevonden.’

Het onderzoek moet leiden tot betere opsporingstechnieken. ‘Op termijn willen we de hoeveelheid allergenen in een voedingsmiddel of verwerkt product vermelden op de verpakking’, zegt Gevaert. ‘Zo kunnen mensen met allergieën beter inschatten of ze iets wel of niet mogen eten.’

"Meer dan me lief is, ben ik bezig met het ontkrachten van voedselallergieën. Veel mensen laten voedingsstoffen zonder goede reden achterwege"

Patiënten beter begeleiden

Niet alleen de etikettering van voeding kan beter, ook de begeleiding van patiënten verdient een boost. Dat vindt Didier Ebo, allergoloog aan het UZ Antwerpen. ‘In België is allergologie geen erkende specialiteit. Er is geen aparte studierichting voor. Dokters informeren hun patiënten soms niet goed en stellen verkeerde diagnoses. Patiënten laten dan heel wat eten staan zonder dat daar een gegronde reden voor is.’

Of dat in de praktijk vaak gebeurt, is niet helemaal duidelijk. Volgens de Hoge Gezondheidsraad, een adviesorgaan van de Vlaamse overheid, lijden 2 à 3 procent van de volwassenen en 6 à 8 procent van de kinderen aan een voedselallergie. Precieze cijfers zijn er niet. ‘De Europese Commissie heeft een studie laten uitvoeren naar het aantal mensen met allergieën in Europa. In België werden daarvoor de neus-keel-oorartsen ingeschakeld. Alleen weten zij niets van voedselallergieën’, zegt Ebo.

Uit de studie blijkt wel dat er een groot verschil is tussen het aantal mensen dat zegt te lijden aan een voedselallergie en het aantal patiënten dat daadwerkelijk symptomen vertoont. Ebo: ‘Meer dan me lief is, ben ik bezig met het ontkrachten van voedselallergieën. Veel mensen laten voedingsstoffen zonder goede reden achterwege. Soms doen ze het omdat een rolmodel hen daartoe heeft aangezet. Zo verklaarde tennisster Novak Djokovic dat hij zich veel beter voelt sinds hij geen gluten meer eet. Na zulke uitspraken piekt de voedselhysterie.’

Toch drinkt de journalist die echt allergisch is aan ei beter geen koffie op de redactie. Allergenen absoluut vermijden is voorlopig de enige oplossing. Experts werken aan behandelingstherapieën, maar vandaag kan je er in België nog geen volgen.

Voorkomen is beter dan genezen. Hoewel wetenschappers nog niet zeker weten hoe een allergie ontstaat, gooide een onderzoek uit 2015 de voedingsadviezen volledig overhoop. De LEAP-studie stelt dat baby’s vanaf vier maanden het beste al in contact komen met mogelijke allergenen via bijvoorbeeld pinda’s. Voordat deze studie gepubliceerd werd, adviseerden dokters net om kinderen er zo lang mogelijk van weg te houden. ‘Elk jaar breidt onze kennis over allergieën uit’, zegt Ebo. ‘Hopelijk krijgen patiënten eerder vroeg dan laat het juiste advies.'

Checken op allergieën gaat zo

Een voedselallergie vaststellen is vaak niet simpel. ‘Patiënten die allergisch zijn, reageren altijd wanneer ze het allergeen via voeding binnenkrijgen en nooit wanneer ze zich van dat voedsel onthouden’, zegt Myriam Van Winckel. ‘Bij twijfelgevallen lokken we doelbewust een reactie uit.’

Als de symptomen van een allergie niet onmiddellijk optreden, heeft een
provocatietest in het ziekenhuis geen nut. In zo’n geval geeft een arts de patiënt twee verschillende voedingsmiddelen mee naar huis, een met het allergeen en een zonder. Wetenschappers van onder meer het ILVO ontwikkelden die voedingsmiddelen zo dat de patiënt niet kan proeven, ruiken of voelen in welk middel het allergeen verwerkt is. De patiënt krijgt de opdracht een dagboek bij te houden over zijn symptomen.

Ook deze methode is niet zonder uitdagingen. Soms speelt er een psychologisch
effect
. Wanneer een patiënt vermoedt dat hij allergisch is, kan hij symptomen vertonen zonder dat hij werkelijk allergisch is.

Zeg niet zomaar 'allergie'

Slecht reageren op bepaalde voedingsmiddelen wil nog niet zeggen dat je een
allergie hebt. Je kan allergisch zijn voor koemelk, en je kan er intolerant voor zijn. 

Bij allergie reageert het immuunsysteem op eiwitten in de melk. Bij lactose-intolerantie heeft het lichaam een enzym te weinig, waardoor het
de melksuikers niet kan afbreken. De twee diagnoses worden vaak verward omdat ze dezelfde symptomen kunnen veroorzaken, zoals darmproblemen. Toch zal lactosevrije melk je alleen vooruithelpen als je intolerant bent, en niet als je allergisch bent.

Ook binnen voedselallergieën zelf maken wetenschappers opdelingen. Patiënten
met een primaire allergie reageren op een specifiek eiwit in hun voedsel. Patiënten met een secundaire allergie zijn eigenlijk niet allergisch voor het voedingsmiddel waarop ze reageren, maar voor een andere stof. Zo reageren mensen met hooikoorts vaak ook op appels en aardbeien. Hun lichaam verwart de eiwitten in die fruitsoorten met de eiwitten in pollen.

Hoewel al deze aandoeningen een ander stempel krijgen, is de oplossing dezelfde:
het voedingsmiddel zoveel mogelijk vermijden.

Bronvermelding