Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Kunnen voedingssupplementen ook dienen als medicijn?

Voedingssupplementen zijn in essentie bedoeld als aanvulling op ons dieet. Veel mensen gebruiken ze echter om gezondheidsklachten te verhelpen. Binnen de voedingswetenschap groeit het inzicht dat vitamines en mineralen een rol spelen bij chronische aandoeningen, al liggen er nog heel wat vragen open.

Toon Lambrechts

Journalist - Heeft een sterke interesse in het raakpunt tussen wetenschap en ecologie.

Scheurbuik, beriberi, rachitis, krop,... Allemaal namen die even afschuwelijk als gedateerd klinken. Stuk voor stuk gaat het om gebreksziektes, aandoeningen veroorzaakt door een tekort aan vitamines of mineralen. Ooit kwamen ze veelvuldig voor, vandaag vooral als voorbeelden in medische tekstboeken, tenminste in die delen van de wereld waar voedselzekerheid een gegeven is.

Hoewel men al langer wist dat bepaalde voedingsmiddelen gebreksziekten konden verhelpen, was het de ontdekking van vitamines begin twintigste eeuw die alles veranderde. In 1910 isoleerde de Japanse wetenschapper Umerato Suzuki een complex aan micronutriënten uit rijst. Twee jaar later ontdekte Casimir Funk de eerste vitamine, de stof die nu als B3 geklasseerd staat. Al gauw volgde de rest van de vitamines en mineralen.

Eens de rol van micronutriënten (Micronutriënten zijn voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft in kleine hoeveelheden voor de normale groei, ontwikkeling en functie van het lichaam.) gekend, en met synthetische vitamines voorhanden, begonnen overheden in te grijpen om gebreksziekten te weren en de volksgezondheid op te krikken. Voedselproducenten begonnen al snel vitamines en mineralen toe te voegen aan hun producten als marketingstrategie en dat gebeurt vandaag nog steeds. Bakkers zijn bijvoorbeeld verplicht zout verrijkt met jodium te gebruiken, om zo jodiumtekorten tegen te gaan. En ook losse supplementen voor individueel gebruik gaan al lang mee.

Biologische beschikbaarheid

Een gezonde en gevarieerde voeding bevat alles om normaal te functioneren, daar zijn deskundigen het over eens. Micronutriënten uit supplementen kunnen wel een aanvullende rol spelen. Ons lichaam neemt individuele micronutriënten ongeveer even goed op als deze uit voeding, met een paar uitzonderingen. De natuurlijke vorm van vitamine E wordt veel beter door het lichaam geabsorbeerd dan de artificiële variant. Dat is omgekeerd voor foliumzuur, vitamine B11.

Het aandeel van een bepaald micronutriënt uit voeding of supplementen dat uiteindelijk ook effectief door het lichaam opgenomen wordt – de biobeschikbaarheid ervan – verschilt van persoon tot persoon. Individuele verschillen in bijvoorbeeld lichaamsbouw of leeftijd maken een verschil, net als sommige aandoeningen. Ook levensstijl heeft een invloed. Zo verminderen roken en alcoholconsumptie de opname van micronutriënten.

Supplementen kunnen voeding niet vervangen. Onze dagelijkse kost bevat een breedte aan vitamines, mineralen en andere actieve stoffen die supplementen niet kunnen bieden. Bovendien interageren al die voedingsstoffen met elkaar. Het is bijvoorbeeld bekend dat vitamine D helpt om calcium op te nemen. Evengoed hebben de vorm van supplementen en de precieze werkzame stof erin een impact op de biobeschikbaarheid van de gewenste micronutriënten, zo weet onderzoeker Christophe Matthys, hoogleraar humane voeding aan de KU Leuven en wetenschappelijk coördinator van het Competentie Centrum Klinische Voeding. 'De componenten in supplementen komen in verschillende vormen. Sommige worden beter geabsorbeerd dan andere. Dat hangt sterk af van de formule die men gebruikt om supplementen samen te stellen.' Supplementen met vitamine D bijvoorbeeld bevatten vitamine D2 (cholecalciferol) of D3 (ergocalciferol). Die laatste stof wordt veel beter opgenomen.

Het ene supplement is het andere niet. De verschillen in kwaliteit in de waaier aan producten op de markt is groot, aldus Matthys. 'Ook de manier waarop men een supplement produceert maakt een verschil. Gaat het om een bruistablet, een pil, met of zonder beschermlaag,... Het kan bijvoorbeeld dat in een bepaalde vorm een supplement al volledig oplost in de maag. Daar worden de voedingsstoffen niet geabsorbeerd, dat gebeurt in de darm. Wel gebeurt het dat ze in de maag bindingen aangaan met andere stoffen en in die meer complexe vorm niet of nauwelijks opgenomen worden verderop in het spijsverteringsstelsel.'

Micronutriënten als medicijn

Hoewel supplementen bedoeld zijn als aanvulling op het dieet, zien veel consumenten ze als hulp bij gezondheidsproblemen. Ongeveer een kwart van alle Nederlanders die voedingssupplementen neemt, doet dat vanwege gezondheidsklachten of een lage weerstand.5 Supplementen mogen alleen bewezen gezondheidsclaims dragen, maar producenten tasten de grenzen af. Ook online circuleert er een massa aan informatie over hoe vitamines, mineralen en andere micronutriënten helpen bij allerlei aandoeningen.

Sinds de coronaperiode is er een vernieuwde aandacht voor de rol van micronutriënten in het immuunsysteem, en onze gezondheid in het algemeen. Zeker over vitamine D heerst er veel discussie over de vraag hoeveel we precies nodig hebben. De voedingsleer bevindt zich op een moeilijk punt, vertelt Matthys. 'De klassieke aanbevelingen over de nodige hoeveelheid vitamines en mineralen streven naar het vermijden van gebreksziektes. Ze geven aan hoeveel minimaal nodig is om normaal te functioneren.'

'Er gebeurt echter steeds meer onderzoek naar de rol bij het behandelen van chronische aandoeningen. Denk aan problemen met het immuunsysteem, of langdurige ontstekingen, diabetes type 2, obesitas,... Men zoekt of een verhoogde consumptie van vitamines en mineralen dergelijke aandoeningen kan vermijden of behandelen. Bijzonder interessant, maar op dit moment gaat het slechts om resultaten uit een enkele of een erg beperkt aantal studies. Het is veel te vroeg om onze inname van vitamines en mineralen drastisch om te gooien. Er is een belangrijk verschil tussen micronutriënten innemen om normaal te functioneren, en het gebruik van hoge dosissen bij het behandelen van bepaalde aandoeningen. Al wordt daar op sociale media vaak geen onderscheid in gemaakt..’

Ongewenste interactie

Naast de gangbare supplementen met vitamines en mineralen staat een hele categorie supplementen met stoffen uit planten zoals echinacea of kurkuma. Deze componenten zijn niet essentieel voor het lichaam, maar krijgen wel bepaalde gezondheidsvoordelen toegedicht. Een beter geheugen en extra concentratie, een steviger immuunsysteem, een beter zicht, extra libido,... noem maar op. Nog meer dan bij de klassieke voedingssupplementen het geval is, hangt er omheen deze zogenoemde botanicals een aura van geneesmiddel.

Matthys heeft bedenkingen bij deze types supplementen. 'Botanicals bevatten een of meerdere bio-actieve componenten die hun waarde kunnen hebben. Maar vaak hebben deze stoffen een lage biobeschikbaarheid, waardoor ons lichaam ze nauwelijks opneemt. Dat doet vragen rijzen over de effectiviteit ervan. We weten niets over de maximumgrens van deze bio-actieve componenten, en dat levert risico's op. Een te hoge inname kan bijvoorbeeld de lever of de urinewegen schaden.' Een ander probleem is dat sommige bio-actieve stoffen in botanicals de werking van medicijnen verstoren. Supplementen op basis van Sint-Janskruid bijvoorbeeld beïnvloeden de werking van antidepressiva en anticonceptie. Die interactie met medicatie is zeker een bezorgdheid bij kankerpatiënten, legt Matthys uit. 'Die groep is heel erg zoekend en vindt vaak hun toevlucht bij supplementen. De bio-actieve stoffen kunnen echter een effect hebben op de werkzaamheid van geneesmiddelen.. Om daarin wat duidelijkheid te scheppen heeft de Stichting tegen Kanker een lijst online waarin staat welke supplementen mogelijks reageren met medicatie.'

Geen snoep

Het onderzoek naar de rol van micronutriënten bij chronische aandoeningen groeit, maar steunt voorlopig nog op een te beperkt aantal studies. Zelf gaan experimenteren met online gesprokkelde informatie is geen goed idee. 'Al deze stoffen hebben uiteindelijk ook een toxisch niveau, en dat vergeet men wel eens,' verduidelijkt Matthys. 'Een bezorgdheid daarbij zijn supplementen die als snoepjes op de markt komen, bedoeld voor kinderen. Ze lijken bijvoorbeeld op gummies, of dragen de logo’s van populaire tekenfilms. De hoeveelheden micronutriënten in dergelijke producten zijn echter bedoeld voor volwassenen. Het risico voor een teveel ligt om de hoek. Zeker als je bedenkt dat kinderen die dergelijke supplementen krijgen vaak net diegene zijn die al gezond eten.'

Een positief aspect is dat België als een van de weinige Europese landen een maximumgrens stelt aan de hoeveelheid werkzame stof in supplementen. 'Fabrikanten in andere landen voegen soms enorme hoeveelheden toe. Dat mag bij ons niet. Een goede zaak, zeker nu de consumptie van supplementen alsmaar toeneemt.'

Bronvermelding