Chocolade. Alleen al het lezen van het woord doet menigeen het water in de mond lopen. Mogelijk wel met enige gêne. Want aan ieder stukje chocolade kleeft er wel een fractie moderne slavernij. Maar wist je ook dat de teelt van cacao een drijvende kracht is achter ontbossing van tropisch regenwoud? Door falende oogsten trekken telers steeds verder de tropische bossen in. Biedt agro-ecologie hiervoor een duurzaam alternatief?
"Critici vrezen dat landbouw gebaseerd op agro-ecologie minder voedsel produceert dan moderne landbouw"
Chocolade. Alleen al het lezen van het woord doet menigeen het water in de mond lopen. Mogelijk wel met enige gêne. Want aan ieder stukje chocolade kleeft er wel een fractie moderne slavernij. Maar wist je ook dat de teelt van cacao een drijvende kracht is achter ontbossing van tropisch regenwoud? Door falende oogsten trekken telers steeds verder de tropische bossen in. Biedt agro-ecologie hiervoor een duurzaam alternatief?
Agro-ecologie is hot. In 2010 schoof toenmalig Verenigde Naties rapporteur Olivier de Schutter agro-ecologie naar voren als dé weg voor duurzame landbouw. Inmiddels is ook de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties overtuigd; zij noemt de stroming als basis om een nieuw, duurzaam voedselsysteem op te bouwen.
Agro-ecologie komt voort uit een samensmelting van twee wetenschappelijke disciplines: agronomie en ecologie. Belangrijke principes zijn het waarborgen van een hoge mate aan biodiversiteit en een focus op interacties tussen verschillende soorten. Sinds begin jaren tachtig is agro-ecologie in de wetenschap een apart vakgebied. Het vormt een theoretische basis voor een samenhangend voedselproductiesysteem, waarin ook ruimte is voor insecten, vogels en ‘onkruid’.
Critici vrezen dat landbouw gebaseerd op agro-ecologie minder voedsel produceert dan moderne landbouw. Deze methode wordt gekenmerkt door monoculturen; landbouw met één enkel gewas in combinatie met hoge inputs als kunstmest en bestrijdingsmiddelen en hoge opbrengsten als output. In vergelijking hiermee zou agro-ecologische teelt voor eenzelfde opbrengst meer land in beslag nemen. Land dat volgens critici beter teruggegeven kan worden aan de natuur.
Binnen de cacaoteelt wordt veel met agro-ecologische principes geëxperimenteerd. Toch bestaat de cacaoteelt voor een groot deel uit monoculturen. Welke richting is voor de cacaoteelt de meest duurzame? Om deze vraag te beantwoorden nemen we eerst de huidige cacaoteelt onder de loep.
"Cacaoplantages breiden zich telkens in golfbewegingen uit en worden vervolgens weer verlaten, met grootschalige ecologische destructie tot gevolg"
“De cacaoteelt is momenteel verre van duurzaam. Zowel economisch als ecologisch werkt de huidige praktijk voornamelijk op de korte termijn”, zo stelt Yann Clough, ecoloog aan de Universiteit van Lund in Zweden. Clough doet onderzoek naar de mogelijkheden voor een duurzamere cacaoteelt. In verschillende artikelen beschrijft hij hoe plantages zich telkens in golfbewegingen uitbreiden en vervolgens weer worden verlaten, met grootschalige ecologische destructie tot gevolg. Een fenomeen dat door diverse wetenschappers gedefinieerd wordt als ‘boom and bust cycles’. ‘De cycli werden oorspronkelijk waargenomen in West-Afrika, waar cacao sinds een ruime eeuw wordt geteeld. In Zuidoost-Azië vinden de afgelopen twintig jaar vergelijkbare golven plaats; de teelt verschoof er van Maleisië in oostwaartse richting naar het Indonesische eiland Sulawesi.
De groeiperiode komt op gang wanneer boeren elkaar aansteken in hun eerste successen. “Als de eerste oogsten goed worden verkocht, krijgen naburige boeren vaak ook interesse. In het begin is cacao een erg makkelijk te telen gewas. Het biedt arme boeren een uitgelezen kans om snel wat geld te verdienen, want binnen drie of vier jaar kan er al geoogst worden”, vertelt Clough. Aanzienlijk sneller dan bijvoorbeeld de tropische avocado, waarvan de eerste oogst vier tot tien jaar op zich laat wachten. De gangbare methode is tropisch regenwoud uitdunnen en er cacaobomen tussen planten. “Zo worden er op korte tijd grote gebieden getransformeerd tot cacaoplantages”, duidt Clough.
Wouter Vanhove is bio-ingenieur aan UGent en doet onderzoek naar duurzame, tropische landbouw. Hij onderzocht in Maleisië de invloed van schaduwbomen op cacaoplantages. “De cacaoboom komt oorspronkelijk uit het Zuid-Amerikaanse Amazone Regenwoud”, vertelt Vanhove. “Over de loop van duizenden jaren heeft de cacaoboom zich daar ontwikkeld binnen de lokale omstandigheden. De cacaoboom groeit er onder de schaduw van twintig tot dertig meter hoge woudreuzen.” Door cacao in ander tropisch gebied te planten, profiteert deze van omstandigheden vergelijkbaar met die in de Amazone. Voor de boer is het een makkelijk en goedkoop uitgangspunt: hij kan de hoge bomen laten staan voor schaduw en profiteert van een vochtige, vruchtbare bodem.
Dat de cacaoboom voor de West-Afrikaanse en Indonesische tropen een exoot is, levert boeren nog een voordeel op. “De cacaoboom is erg gevoelig voor plagen en ziekten”, vertelt Clough. “Maar wanneer deze in een nieuw gebied wordt geïntroduceerd, zullen daar in eerste instantie nog geen plagen of ziekten op de cacaoboom gericht zijn. Het duurt namelijk even voordat lokale ziektekiemen en insecten zich aanpassen aan een uitheemse soort.”
Omdat een cacaoboom al snel op een hoog productieniveau zit, kunnen boeren binnen een jaar of vijf na de aanplant al genieten van hoge opbrengsten. Dat houdt zo’n zeven jaar aan en dan begint de productie af te nemen. “Cacaobomen van twaalf jaar oud worden steeds minder productief en na twintig jaar is de teelt economisch niet meer aantrekkelijk”, stelt Clough. “Deze productieafname is een natuurlijk proces, maar voor de boer komt dit meestal onverwacht. Bovendien gaat de eerste opbrengstdaling vaak samen met de opmars van plagen en ziekten, die zich in de loop van de jaren hebben kunnen ontwikkelen. Dat doet de oogsten nog verder dalen.”
“De boeren weten niet meer wat gedaan. De oorspronkelijk zo eenvoudige teelt, blijkt ineens veel kennis en kunde te vergen.” Dat het hen daaraan ontbreekt komt volgens Clough door een manifest gebrek aan educatie. De meeste cacao – naar schatting meer dan tachtig procent – komt van zeven à acht miljoen kleine, door families gerunde boerderijen. Per stuk bewerken zij slechts 0,25 tot vijf hectare. Deze boeren zijn onderling niet tot nauwelijks verenigd, wat het een moeilijk te bereiken groep maakt voor ontwikkelingsorganisaties en overheden.
Geldgebrek vormt volgens Clough een zo mogelijk nog groter probleem voor de boeren. “Omdat de opbrengsten van cacao sterk fluctueren, moet een boer eigenlijk geld opzij zetten voor de periodes waarin de oogsten lager uitpakken. Maar de meeste boeren weten dat niet of hebben die mogelijkheid niet. Wanneer ze eenmaal gewend zijn aan een stabiele inkomstenbron waar de hele familie van afhankelijk is geworden, is het moeilijk om ineens om te gaan met een terugval.”
"Over de afgelopen vijftig jaar is de cacaoteelt wereldwijd verantwoordelijk voor het verdwijnen van zes tot vijftien miljoen hectare aan tropisch regenwoud; een gebied gelijk aan twee tot vijf maal België"
“De reactie van de meeste boeren is de schaduwbomen te verwijderen, omdat ze hopen dat dit de oogsten ten goede komt”, vertelt Clough. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw bevestigden meerdere wetenschappelijke experimenten dat uit strikt gecontroleerde cacaomonocultuur tot wel driemaal hogere opbrengsten kan genereren, dan een diverse teelt met schaduwbomen. De adviezen aan cacaoboeren luidden destijds: kap de schaduwbomen, verbeter de bodem met kunstmest en onderdruk plagen met chemische bestrijdingsmiddelen. “De boeren die zich deze inputs kunnen veroorloven volgen dit advies nog steeds op. En tot op zekere hoogte werkt deze reactie ook”, stelt Clough. De energie en voedingsstoffen uit de zon en de bodem komen in een monocultuur enkel de cacaoboom ten goede; die hoeft dan immers niet meer te delen met de omringende regenwoudreuzen.
Ook volgens Vanhove valt daar best wat voor te zeggen. Maar op de langere termijn zorgt die aanpak wel voor problemen. Hij geeft een lesje plantenmetabolisme: “Via fotosynthese produceren bomen suikers om van te groeien. Die groei is afhankelijk van het zonlicht en van wat de plant aan voedingsstoffen uit de grond kan halen. Die hoeveelheid hangt weer af van de vruchtbaarheid van de bodem en de capaciteit van het wortelstelsel. Een cacaoboom in de volle zon is niet aangepast om zoveel fotosynthese tegelijk te verwerken; die kan dat niet voldoende compenseren met voedingsopname uit de bodem. De boom moet daarom enorm veel energie steken in het proberen bij te benen van de fotosynthese. Het gevolg is een overbelast wortelstelsel en uitdroging van zowel bladeren als vruchten en stam.”
De verhoging in opbrengst door de kap van schaduwbomen en toepassing van bestrijdingsmiddelen is dan ook van korte duur. “De toename in fotosynthese doet de productie tijdelijk verhogen, maar na enkele jaren ligt de oogst lager dan wanneer de schaduwbomen waren blijven staan”, vertelt Clough. “De keuze om de plantage te verlaten is dan ook gauw gemaakt.”
Terwijl de oude plantages uitgeput achterblijven, trekken de cacaoboeren dieper het tropisch regenwoud in om nieuwe stukken grond geschikt te maken voor cacaoproductie. Clough spreekt van een linie, die zich steeds verder het bos in beweegt. Over de afgelopen vijftig jaar is de cacaoteelt wereldwijd verantwoordelijk voor het verdwijnen van zes tot vijftien miljoen hectare aan tropisch regenwoud; een gebied gelijk aan twee tot vijf maal België.
Om de boom and bust cycles te doorbreken, moeten manieren gevonden worden om cacao ook op de langere termijn op eenzelfde locatie te telen. Volgens Vanhove kan de cacaoteelt hiervoor twee richtingen op. “Of we gaan voor een intensieve technische aanpak, dus met monoculturen en hoge inputs in de vorm van mest en bestrijdingsmiddelen, of we creëren op basis van agro-ecologische principes een veerkrachtig systeem, dat tegen shocks bestand is.”
De eerste richting biedt volgens Vanhove een mooie oplossing wanneer we enkel vanuit economisch perspectief kijken. Boeren kunnen hiermee op een vaste plek hoge opbrengsten genereren. “Voorwaarde voor succes is wel dat boeren de financiële ruimte hebben om te investeren in kunstmest en bestrijdingsmiddelen. En elke tien jaar, voordat de oogsten af beginnen te nemen, moeten nieuwe cacaobomen worden bijgeplant. Dan kan dit een zeer efficiënte cacaoproductie bieden.” Volgens Vanhove is vooral het bedrijfsleven geïnteresseerd in deze methode. Binnen de wetenschap kent hij niemand die voor een dergelijke cacaoteelt pleit.
Het is dan ook niet de richting die hij verkiest. “Ik ben er samen met vele wetenschappers van overtuigd dat we het best die tweede weg bewandelen. Cacaoboeren hebben simpelweg het geld niet om de hoge inputs te bekostigen. En daarbij: hoe goed monoculturen ook produceren, op grote schaal vernietigen ze biodiversiteit, vervuilen ze het water en zorgen ze voor bodemerosie.”
De landwinst door een hogere opbrengst uit monoculturen wuift Vanhove weg. “De hogere cacao-opbrengst staat niet in verhouding tot de ecologische schade die een monocultuur met zich meebrengt.” Bovendien biedt een divers systeem naast cacao ook oogst van andere gewassen.
"Mieren worden door cacaoboeren vaak gezien als plaag, maar uit mijn onderzoek blijkt dat wanneer je alle mieren weghaalt, de oogst met dertig procent vermindert"
“In West-Afrika zie je veel cacaobomen gecombineerd met fruitbomen zoals de avocado, limoen of sinaasappel”, vertelt Vanhove. Samen vormt dit een agroforest; de combinatie van bomen en gewassen in een divers landbouwsysteem. Omdat de opbrengst niet enkel afhankelijk is van cacao biedt dit boeren meer zekerheid. Zo blijkt uit een wereldwijde vergelijkingsstudie uit 2016 dat een divers cacaosysteem een 161 procent hogere totale oogst genereert dan cacaomonoculturen.
Naast diversiteit aan oogst, kent een gezond agroforest ook een diversiteit aan insecten en zelfs aan plagen. Clough: “De bomen, de plagen, de natuurlijke vijanden van die plagen, de bestuivende insecten, de omringende ecologie, het hangt allemaal samen. Door de diversiteit aan interacties vormt een agroforest een robuust, veerkrachtig systeem, dat tegen een stootje kan.” Het staat hiermee in schril contrast met de monocultuur, waarin plagen de kop ingedrukt worden. Uitgerekend daar ligt de kracht van het agroforest: waar een monocultuur door een niet te onderdrukken plaag om zeep geholpen kan worden, houdt het agroforest plagen zelf onder controle.
Mieren bijvoorbeeld, worden door cacaoboeren vaak gezien als plaag, maar vervullen een belangrijke functie in een agroforest. “Het verschilt per soort; je hebt mieren die de oogst ten goede komen en mieren die de oogst verlagen”, vertelt Clough. “Maar uit mijn onderzoek blijkt dat wanneer je alle mieren weghaalt, de oogst met dertig procent vermindert. Veel beter dan mieren te bestrijden, is het daarom om een diverse gemeenschap aan mieren te waarborgen”, aldus Clough. Ook de schaduwbomen maken het de cacao makkelijker. Vanhove: “De wortels van de cacao reiken niet zo diep. De schaduwbomen zuigen dieper liggende nutriënten op en transporteren en assimileren ze in de bladeren. Als de bladeren op de grond vallen, worden de nutriënten alsnog beschikbaar voor de cacaobomen.’ Het zijn exemplarische voorbeelden voor de agro-ecologische kijk op landbouw: in plaats van andere organismen te zien als concurrent van de oogst, worden ze ingezet om een bijdrage te leveren aan het volledige voedselproductiesysteem.
Om ervoor te zorgen dat alle actoren hun bijdrage kunnen leveren is het volgens zowel Vanhove als Clough belangrijk om zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen te gebruiken. “Wil je een insectenplaag weren met chemicaliën, dan dood je indirect de bestuivers en de mieren, terwijl die juist essentieel zijn voor de productie. Een doelgerichte aanpak van ziekten en plagen vergt goed landbouwkundig beheer. Door bijvoorbeeld op de juiste tijden te snoeien kunnen veel problemen voorkomen worden”, zo stelt Vanhove.
Op dit moment is kennis van agro-ecologie beperkt, bevestigen zowel Clough als Vanhove. “Ik zie boeren die alle dode bladeren weghalen”, vertelt Clough. “Zij houden de plantage schoon en opgeruimd zoals hun huis, omdat ze er zich niet bewust van zijn dat die bladeren belangrijk zijn voor de kwaliteit van de bodem. Ze geven nutriënten af en houden de bodem vochtig.” Ook Vanhove ziet het regelmatig misgaan: “Er is een hardnekkige schimmel waar veel cacaoboeren last van hebben. Sommigen snoeien de geïnfecteerde vruchten en laten ze op de grond liggen. Anderen graven een diepe kuil en gooien de zieke vruchten erin. Maar deze schimmel leeft en vermeerdert zich juist in de bodem. Zonder dat ze het beseffen, leggen ze hiermee een schimmelkweek aan.’
Onderzoek bevestigt dat binnen de agro-ecologische cacaoteelt het management van de boer zelf een sterkere invloed heeft op de opbrengst dan in een monocultuur met hoge inputs, waarin het management in feite is uitbesteed aan de mest- en bestrijdingsmiddelenindustrie. Volgens Clough moet er serieus geïnvesteerd worden in het opleiden van cacaoboeren, zowel door overheden als door de sector. Het bereiken van alle onverenigde boeren zal een flinke uitdaging vormen. Maar Clough is optimistisch, vooral dankzij het gebruik van sociale media kunnen er volgens hem veel boeren bereikt worden.
"De regels voor certificering moeten in de toekomst strenger worden"
Het is duidelijk dat cacaoteelt volgens agro-ecologische principes de meest duurzame optie is voor zowel de boeren als het regenwoud zelf. “Om de markt die richting uit te helpen doe je er als consument goed aan om chocolade met het Rainforest Alliance keurmerk te kopen”, benadrukt Clough. Net als milieulabel UTZ biedt dit chocolade waarvoor geen regenwoud is gekapt. Ook wordt het gebruik van schaduwbomen aangemoedigd.
Maar volgens critici is dit nog niet voldoende; ook zonder schaduwbomen kunnen boeren het label al verkrijgen. Wat Clough betreft worden de regels voor certificering in de toekomst strenger. De fairtrade labels Ecocert en Fairtrade beloven naast een beter inkomen voor de boer, chocolade waarvoor geen regenwoud is omgehakt. Maar, het gebruik van schaduwbomen en behoud van diversiteit zijn ook voor deze labels geen vereisten.
Volledig duurzame chocolade is tot op heden nog moeilijk te verkrijgen, maar vind je een reep met zowel een fairtrade als een milieulabel dan heb je chocolade met de minst nare bijsmaak te pakken.