Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Gent trekt ten strijde voor duurzame voeding

Met haar voedselstrategie ‘Gent en Garde’ wil Gent een duurzaam voedselsysteem op poten zetten. De stad geeft daarbij zelf zo veel mogelijk het goede voorbeeld.

Dieter De Cleene

Redacteur voor Eos - schrijft vooral over milieu, landbouw en voeding.

“Voedselsystemen zijn een belangrijke hefboom om onze planeet in de juiste richting te duwen”, zegt Katrien Verbeke van de Gentse Dienst Milieu en Klimaat. “Steden kunnen daar een belangrijke rol in spelen omdat ze flexibel zijn en snel kunnen schakelen.” In 2013 lanceerde Gent haar voedselbeleidsplan ‘Gent en Garde’. Dat schuift vijf strategieën voor een duurzamer voedselsysteem naar voren.

Streven naar een kortere, meer zichtbare voedselketen is er daar één van. “Al te vaak is voedsel iets dat we zomaar consumeren zonder stil te staan bij wie het heeft geproduceerd, en op welke manier dat is gebeurd”, aldus Verbeke. “Dat ligt aan de basis van tal van problemen.” Zorgen dat de producent zichtbaar wordt, heeft verschillende voordelen. “Het zet de consument aan het denken. En de producent ziet in de afzetmarkt dichtbij een alternatief voor de groothandel en de wereldmarkt. Zo willen we bijdragen tot een leefbare landbouw met eerlijke prijzen.”

De stad stimuleert boerenmarkten – inmiddels een tiental – waar consument en producent elkaar ontmoeten. Door het korte keten platform Vanier te ondersteunen, wil de stad het voor winkeliers en horeca makkelijker maken om lokale producten een plaats te geven in de rekken en op het bord. De stad schreef ook enkele jaren een korte keten wedstrijd uit. Tot de winnaars behoren onder meer Urban Smart Farm, een innovatieve stadsboerderij die in containers viskweek combineert met de teelt van groenten en kruiden, en het pilootproject Voedselteams@home, dat lokale producten met fietskoeriers aan huis liet bezorgen. 

“We proberen ook ruimte te voorzien voor lokale voedselproductie en de landbouw rondom de stad te beschermen en op de noden van de stad af te stemmen”, vertelt Verbeke. In deelgemeente Gentbrugge kunnen leden van zelfplukboerderij Oogstgoed terecht om zelf hun groenten en fruit te oogsten. In Afsnee stelde het Gentse OCMW 10 hectare vruchtbare grond ter beschikking waarop een zelfplukboerderij en melkveehouder samenwerken.

“We willen ons niet verliezen in discussies over wat duurzaam precies betekent. We weten welke richting we uit willen en streven naar een voedselsysteem met minimale impact op klimaat en milieu"

Wat is duurzaam?

Streven naar duurzame voedselproductie en -consumptie, is complexer dan het lijkt. Want wat is duurzaam? De stad promoot de consumptie van lokale, biologische en seizoensgebonden producten. Maar wat van dichtbij komt, kan soms een grotere milieu-impact hebben dan wat ingevoerd is. En vanaf wanneer is iets lokaal? Ook de meerwaarde van biologische teelt is voor discussie vatbaar en afhankelijk van de criteria die je gebruikt om die te meten. Verbeke is zich bewust van de complexiteit. “Maar we willen ons niet verliezen in urenlange discussies over wat duurzaam precies betekent. We weten welke richting we uit willen en streven naar een voedselsysteem met minimale impact op klimaat en milieu."

In 2009 pionierde de stad met het initiatief Donderdag Veggiedag van EVA vzw, een organisatie die meer plantaardige voeding promoot. Op donderdag serveren alle restaurants voor stadspersoneel en stadsscholen standaard vegetarische maaltijden. Ook verschillende horecazaken bieden enkel of extra veggie opties aan. “Met het initiatief wil de stad mensen aanmoedigen om hun vleesconsumptie te verminderen”, zegt Verbeke. “Want die is verantwoordelijk voor een groot deel van de klimaatimpact van ons voedsel.” 

Inmiddels viert het initiatief zijn tiende verjaardag en zijn steden in binnen- en buitenland gevolgd, van Kaapstad tot New York. “In het begin kregen we nog veel vragen over waarom zoiets nodig was, maar tegenwoordig is het concept compleet aanvaard.”

Om voedselverspilling terug te dringen lanceerde Gent in 2015 het Restorestje, een doosje waarin je wat je op restaurant niet op krijgt mee kan nemen naar huis. Ruim 120 horecazaken sprongen op de kar. Het FoodSavers initiatief, dat overschotten van retailers en bedrijven levert aan sociale organisaties, viel internationaal al meermaals in de prijzen. Wat toch verloren dreigt te gaan, wordt zo goed mogelijk benut, bijvoorbeeld als voedsel voor varkens of eetbare slakken. Het effect van die kleinschalige initiatieven op de afvalstroom van de stad is natuurlijk beperkt. “Het zijn wel initiatieven die mensen samenbrengen en nieuwe businessmodellen stimuleren”, zegt Verbeke. “Ook dat is één van onze doelstellingen.”

“We hebben gemeten dat 36 procent van het voedsel in de vuilnisbak belandt. Dat is alsof je van elke 100 euro 36 uit het raam gooit. Door onze porties aan te passen hebben we sinds september 2018 al 18 ton voedsel uit de vuilnisbak gered"
Tamara Bruning. Credit: Irene Salvi

'Practice what you preach'

Gentse stadsscholen en kinderdagverblijven serveren dagelijks 4000 à 4500 maaltijden, goed voor zo’n 150 ton voedsel per maand. De stad streeft er naar een zo duurzaam mogelijk menu. Cateraars die het contract willen binnenhalen moeten minstens 15 procent biologische producten gebruiken. Elk procent extra levert bonuspunten op. "Niet omdat bio zaligmakend is”, verduidelijkt Tamara Bruning, hoofd van de Gentse dienst Logistiek. “Maar het biolabel is concreet en controleerbaar. Een concept als agro-ecologie laat zich moeilijker controleren. "Momenteel bestaan de maaltijden die cateraar Culinor levert voor 20 procent uit biologische ingrediënten." 

“We streven ook zo veel mogelijk eerlijke handel na, maar het moet haalbaar zijn. Omdat de maaltijden betaalbaar moeten blijven voor alle ouders, is dat niet vanzelfsprekend. Niet alle ingrediënten komen uit eerlijke handel." Ook lokale producenten betrekken blijkt door de vereiste volumes geen sinecure. “Dat proberen we zo veel mogelijk te doen bij kleinschaligere door de stad georganiseerde evenementen. ”Vis moet duurzaam gevangen of gekweekt zijn. “We vragen vis met het MSC- of ASC-label (Marine en Aquaculture Stewardship Council), of een bewijs dat aan dezelfde duurzaamheidseisen is voldaan. ”Vlees is niet bio wegens te duur. “Dat zou je kunnen oplossen door een heel rund ineens te kopen, maar dat brengt dan weer extra werk met zich mee.” 

Donderdag is uiteraard Veggiedag. Elke dag is er sowieso een veggie optie. Ongeveer 10 procent van de kinderen maakt daar gebruik van. Om de vleesconsumptie op de andere dagen te beperken, wordt geëxperimenteerd met hybride producten zoals burgers die deels uit vlees en deels uit oesterzwammen bestaan, en met gerechtfen met peulvruchten, zodat de portie vlees wat kleiner kan. 

De stad probeert ook verspilling tegen te gaan. “Een immense uitdaging”, aldus Bruning. “We hebben gemeten dat 36 procent van het voedsel in de vuilnisbak belandt. Dat is alsof je van elke 100 euro 36 uit het raam gooit. Door onze porties aan te passen hebben we sinds september 2018 al 18 ton voedsel uit de vuilnisbak gered.” 

Uiteraard moeten duurzame maaltijden tegelijk lekker en gezond zijn. Daar zien diëtisten en een smaakpanel op toe. “We bevragen ook leerlingen en refterbegeleiders en sturen op basis daarvan bij”, zegt Bruning. “Gerechten die we echt niet 'verkocht' krijgen, halen we van het menu of we passen het recept aan. Tegelijk waken we erover de kinderen een gevarieerd menu aan te bieden en zo veel mogelijk smaken te laten proeven. Daarom is het goed wanneer leerkrachten of directie mee-eten en zeggen dat het lekker is. Een krachtig voorbeeld helpt enorm.”

De stad vindt het belangrijk ook zelf het goede voorbeeld te geven. “We willen geen aanbestedingen meer waarbij de goedkoopste wint. Duurzaamheid is een belangrijk criterium. We dragen het motto 'practice what you preach' hoog in het vaandel.”

De redactionele verantwoordelijkheid van dit artikel valt onder Rikolto. 

Bronvermelding