Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

De slag om de olijven

In de Italiaanse olijfgaarden richt een bacterie grote verwoesting aan. Wantrouwen tussen boeren, overheid en wetenschappers gooit nodeloos olie op het vuur.

Barbie Latza Nadeau

Amerikaanse journalist die sinds 1996 in Rome werkt.
"Uit gebrek aan harde cijfers doen wetenschappers er het zwijgen toe, wat voer is voor complot­theorieën bij heel wat olijfboeren"

De slag om de olijven

In de Italiaanse olijfgaarden richt een bacterie grote verwoesting aan. Wantrouwen tussen boeren, overheid en wetenschappers gooit nodeloos olie op het vuur.

De legendarische olijfgaarden van Puglia zijn wereldvermaard. Al generaties lang persen boerenfamilies de olijven met de hand tot de heerlijkste olie. De knoestige bomen tekenen het landschap, gepokt en gemazeld door de eeuwen. Doorheen oorlog, droogte en crisis bleven ze steeds hoop bieden voor de toekomst. Maar vandaag zaait een plaag, die volgens de autoriteiten wordt veroorzaakt door de bacterie Xylella fastidiosa, dood en vernieling in de boomgaarden. Giuseppe Silletti, die aan het hoofd staat van het Italiaanse ministerie van bosbouw, heeft als buitengewoon commissaris de opdracht de Xylella-bacterie uit te roeien.

Silletti kiest voor een snoeiharde aanpak. Op 7 juli stuurde hij een twintigtal manschappen naar de gemeente Oria. Om vijf uur ’s ochtends kwamen ze met kettingzagen in de aanslag meer dan veertig met olijven beladen bomen met de grond gelijkmaken. De boeren waren niet verwittigd van hun komst, en burgemeester Cosimo Ferretti al evenmin. Meer dan dertig gewapende agenten van de oproerpolitie waren meegekomen om de boeren in bedwang te houden. Die moesten met lede ogen aanzien hoe de mannen in uniform de eeuwenoude bomen omzaagden en de knoestige wortels uit de grond rukten. ‘Moordenaars!’ weerklonk het, de vuisten gebald. Twee vrouwen, olijfboeren van de derde generatie, raakten slaags met de politie, en werden weggeleid.

Zulke verrassingsaanvallen zijn schering en inslag geworden. Twee jaar nadat de Xylella-bacterie opdook in de Salento, een streek in de hak van de Italiaanse laars, zijn meer dan een miljoen olijfbomen gesneuveld – geveld door de bacterie, of door de overheid. Boeren en activisten hekelen die aanpak van Bosbouw, want ze krijgen geen enkel bewijs te zien dat de afgeslachte bomen met de bacterie besmet zijn. 

De wetenschap zit in Italië in het verdomhoekje. Na de aardbeving in L’Aquila werden zes wetenschappers door de rechter veroordeeld voor onopzettelijke doodslag, omdat ze de ramp niet hadden voorspeld. Een hogere rechtbank sprak de zes later vrij, maar het wantrouwen tegen de wetenschap is al even Italiaans als olijfolie. In mei viel de politie in Bari de kantoren binnen waar het onderzoek naar Xylella gevoerd wordt, en nam er computers en dossiers in beslag. De speurders waren op zoek naar een geldspoor of andere aanwijzingen dat de bacterie niet toevallig in de olijfgaarden was beland. Die gespannen relatie voedt een vicieuze cirkel van wantrouwen. 

Het helpt natuurlijk ook niet dat amper een fractie van de olijfgaarden in Puglia onder toezicht is geplaatst voor de bacterie, terwijl veel meer boomgaarden met vernietiging bedreigd worden. Bovendien weten zelfs de meest ervaren deskundigen ter wereld niet precies hoe Xylella de olijfbomen aantast. De bacterie wordt wel vaak in de dode bomen aangetroffen, maar tot nu toe is er nog geen duidelijk verband blootgelegd. Misschien zien de wetenschappers dus wel iets over het hoofd.

Er zijn wel aanwijzingen gevonden dat Xylella de sapstroom van de wortels naar de bladeren stillegt, waardoor de bomen uitdrogen. Maar het zou evengoed kunnen dat parasieten of schimmels de eigenlijke doodsteek geven. Over hun rol is er vooralsnog geen uitsluitsel. Bovendien gedraagt Xylella zich in deze plaag atypisch: nooit eerder had de bacterie het op olijfbomen gemunt, en nergens anders dan in Puglia. Er is dus geen historisch onderzoek om op terug te vallen. Er zijn vermoedens dat de bacterie mee is gereisd uit Costa Rica met een lading oleanders voor een tuincentrum in Puglia. In Costa Rica is dezelfde Xylella-stam al geruime tijd bekend. 

Het is een hele uitdaging te achterhalen of en hoe Xylella de olijfbomen heeft gevonden, maar de Italiaanse overheid wil niet wachten op antwoorden. De plaag moet koste wat het kost ingedamd, want als de ziekte oprukt naar het noorden treft ze Puglia in het hart van de lucratieve olijfteelt, de productiefste van heel Italië. Ook de buurlanden kijken angstvallig toe, bezorgd dat ook druiven, amandelen en kersen aan de plaag ten prooi zullen vallen. Volgens officiële cijfers zal de olijfoliesector in Puglia dit jaar meer dan 200 miljoen euro verlies lijden. Maar als ook het hart van de streek getroffen wordt, kan de schade makkelijk vier keer zo hoog oplopen.

Over één zaak zijn wetenschappers het roerend eens: de Xylella-bacterie wordt hoogst waarschijnlijk op de olijfbomen overgedragen door de schuimcicade. Maar wijdverbreid gebruik van pesticiden is geen optie. Behalve schade aan de bomen en de omgeving toebrengen, zou het de olijfoogst van dit jaar vergiftigen, en de vruchten en olie de komende tien jaar waardeloos maken. Landbouwkundigen adviseren dat hooguit tijdelijk en heel gericht moet worden gesproeid in de ondergroei, tegen de schuimnesten. We kunnen de plaag alleen een halt toeroepen, zo klinkt het in Europese wetenschaps- en landbouwkringen, door een buffer op te werpen tussen de getroffen bomen ten zuiden van Lecce, en de voorlopig gezonde boomgaarden ten noorden van de stad. Zodra in die bufferzone een boom met Xylella wordt aangetroffen, zijn alle bomen in een straal van honderd meter ten dode opgeschreven. Gebrandmerkt met een rood kruis dat als bloed van de dikke, verweerde bast af druipt, rest hen niets dan te wachten op de mannen met de kettingzagen.

De boeren, die hun boomgaarden door en door kennen, houden bij hoog en bij laag vol dat de gemerkte bomen gezond zijn, en onderzoekers snellen Puglia rond in de hoop harde bewijzen te verzamelen. Maar de mannen met de kettingzagen zijn hen altijd te snel af.

INSLUITINGSPLAN voor Xylella met vier zones. Besmet: olijfbomen worden als verloren beschouwd. Uitroeiing: bomen worden gekapt als de bacterie aanwezig is. Buffer: alle bomen, al dan niet besmet, worden vernietigd om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Veiligheid: voorlopig enkel onder toezicht.

DE OPROERPOLITIE staat paraat om ziedende olijftelers in bedwang te houden terwijl de
dienst bosbeheer in Oria bomen omzaagt die met Xylella besmet zouden zijn. De takken
worden verbrand nabij Lecce, het epicentrum van de plaag.

OLIJFBOEREN Cosima en Angela Tommaselli moeten lijdzaam toezien hoe hun bomen verzaagd en ontworteld worden.

EEN TELER uit Trepuzzi toont zijn jonge, gezonde olijven – het bewijs dat zijn bomen niet ziek zijn.

Met wortel en tak

Donato Boscia staat in de frontlinie van de onzekere strijd tegen de olijvenplaag. De viroloog moet als hoofd van de Italiaanse nationale onderzoeksraad (CNR) in Bari niet alleen het onderzoek in goede banen leiden, maar ook de bevolking sussen die bijna alles wat hij doet op scepsis of minachting onthaalt. In 2013 ontdekte hij de Xylella-bacterie, in de olijfgaard van zijn schoonvader, ten zuiden van Lecce. Er was iets mis, had die hem gezegd, en of hij even wou komen kijken. ‘Ik besefte meteen dat het ernstig was,’ vertelt Boscia. ‘Maar ik had nooit gedacht dat we vandaag nog steeds geen oplossing zouden hebben gevonden, en dat het zo tergend moeizaam zou gaan.’

Daarmee doelt Boscia op het weerwerk waar zelfs de meest elementaire adviezen op stuiten. Er loopt een gerechtelijk onderzoek tegen hem en enkele andere wetenschappers, naar mogelijk kwaad opzet na de uitbraak van de epidemie. Toch geeft hij zich niet gewonnen: de inzet van het frustrerende spelletje touwtrekken is te hoog.

Als alternatief voor intensief pesticidegebruik pleit Boscia bijvoorbeeld voor goede landbouwpraktijken, zoals onkruid wieden in de ondergroei waar de schuimcicaden hun eitjes leggen, en uiterst gericht insecticidegebruik tegen de beestjes in het gebladerte. ‘De bacterie laat zich niet met één wapen bestrijden. We hebben een integraal plan nodig met zowel duurzame insectenbestrijding als boomkap', aldus Boscia. Maar veel boeren zijn te bang voor de kwaliteit van hun olie om te sproeien.

Een van de weinige zekerheden in het drama is dat insecten de Xylella-bacterie overdragen wanneer ze sap zuigen uit het xyleem, het voedzame houtweefsel van de boom. De hoofdverdachte, de schuimcicade, is een vaak gezien insect in de streek. Maar misschien dragen ook andere beestjes, die nog niet afdoende getest zijn, de bacterie over. Wat de boeren zo boos maakt, is dat veel bomen helemaal niet getest worden. Volgens een rapport van het Italiaanse ministerie van Landbouw zijn sinds de uitbraak amper 33.600 inspecties uitgevoerd – een fractie van de 60 miljoen olijfbomen die gevaar lopen. En het CNR en Bosbouw hebben ruim 61.000 hectare in kaart gebracht, maar dat is veel te weinig om uit te maken of de ziekte endemisch is. De meeste stalen uit de Salento belanden in het lab van professor Vito Nicola Savino. Alles in het lab moet wijken om de Xylella-crisis aan te kunnen, vertelt Savino. Hij hoopt dat de internationale wetenschapswereld de boomsterfte gauw in situ zal beginnen te onderzoeken. ‘We zouden een koploper kunnen worden in de studie van dit fenomeen,’ meent hij, ‘want Xylella heeft hier een compleet onverwacht effect op een nieuwe soort.’

Savino verdedigt de beslissing om de bomen te vernietigen. De verspreiding door de insecten blijkt namelijk onmogelijk tegen te houden zonder intensief gebruik van pesticiden. De grootschalige kap biedt de hoop dat de schuimcicaden het niet zullen overleven zonder voedingsbron, of dat ze op zijn minst in het besmette gebied ingesloten zullen worden. ‘We moeten van de besmette planten af voor we de insecten kunnen aanpakken,’ meent Savino. ‘Alleen zo hebben we een kans om de strijd te winnen.’

VIROLOOG Donato Boscia bestudeert een olijfblad in zijn lab in Bari. Hij ontdekte deverdachte Xylella-bacterie in Puglia en leidt het Italiaanse onderzoek, ook al loopt er een gerechtelijk onderzoek tegen hem naar aanleiding van de plaag.

Complottheorieën

In het gebied waar hele olijfgaarden voor de hakbijl gaan, staat ook het gros van de monumentale eeuwelingen. Het verzet van boeren kon dus niet uitblijven. Ze vinden dat de overheid overhaast reageert, en eisen een alternatief. Hoe is het mogelijk, vragen ze zich af, dat bomen die al eeuwen door weer en wind overleven, zomaar mogen worden uitgeroeid? En als het elders ter wereld zonder zulke drastische ingrepen gelukt is Xylella te beteugelen, waarom kan dat dan niet in Puglia? Toen de bacterie de ziekte van Pierce uitlokte in wijngaarden in Californië, Florida en Texas, lag het antwoord in een combinatie van pesticiden, drastisch snoeien en de ontwikkeling van resistente druivenrassen. Het duurt misschien tien, twintig jaar voor soortgelijke resistente olijfbomen productief zijn, maar wat is tien jaar voor een bloeiende landbouwtraditie die millennia teruggaat in de tijd? 

Wegens gebrek aan harde cijfers moeten de wetenschappers de boeren het antwoord op die vragen schuldig blijven. Achter hun stilzwijgen vermoeden veel telers een verborgen agenda. Spreek in Puglia de man in de straat aan over Xylella, en je wordt om de oren geslagen met complottheorieën: dat het Amerikaanse bedrijf Monsanto een genetisch gemodificeerde stam van de bacterie op Puglia heeft losgelaten zodat het de redding zou kunnen verkopen, of dat een Brits ontwikkelaar Puglia in een golfmekka wil omtoveren, en lepe trucs heeft uitgehaald om de grondwaarde te doen dalen. Bewijzen kunnen ze het niet, maar dat geldt evenzeer voor de wetenschappelijke theorie over de Costa Ricaanse oorsprong van Xylella.

De onzekere situatie baart ook Europa zorgen. In januari stuurde de EFSA, het Europese agentschap voor voedselveiligheid, nog volgend onheilsbericht de wereld in: ‘X. fastidiosa kan verschillende teelten in Europa aantasten, waaronder citrus, druiven en steenvruchten (amandel, perzik, pruim), maar ook bomen en sierplanten zoals eik, esdoorn en oleander.’ Het agentschap acht het erg waarschijnlijk dat de bacterie stevig verankerd raakt, en steunt het idee van een bufferzone. Toch trekt het in twijfel of dat volstaat als het niet begeleid wordt met goede landbouwpraktijken.

Stilaan komt er wat meer beweging op dat front. Ten zuiden van Lecce, waar ‘een ecologische bom is ingeslagen', zoals Boscia het beschrijft, zoeken de boeren hun heil in een combinatie van eeuwenoude tradities en nieuwe biotechnologie om de weinige bomen te beschermen die overeind zijn gebleven op het slagveld dat bezaaid is met aan stukken gereten reuzen. De boeren enten bijvoorbeeld gezonde takken op zieke bomen. Of hun inspanningen vruchten zullen afwerpen, moet de toekomst uitwijzen.

Werk aan de winkel

Ten noorden van Lecce, in de bufferzone, krijgt de wetenschap de wind van voren. In zijn olijfgaard toont Pasquale Spina me hoe jonge spruiten ontkiemen op wat na de doortocht van Bosbouw rest van zijn bomen. Opgewonden vertelt hij me dat de ziekte een hersenschim is van de wetenschappers. ‘De geschiedenis leert ons hoe moeilijk een olijfboom klein te krijgen is,’ zegt hij, wijzend naar de oude reuzen getekend door blikseminslagen en parasieten. ‘Waarom moeten vandaag, met al onze wetenschappelijke kennis, duizend jaar oude bomen zo’n dood sterven?’

Voor het antwoord op die prangende vraag kloppen we aan bij Alexander Purcell. De professor emeritus aan de universiteit van Californië heeft het effect van de Xylella-bacterie op landbouwgewassen uitvoerig bestudeerd. Sinds zijn bezoek aan Lecce is hij ervan overtuigd dat Xylella de boosdoener is. Toen hij met de auto op pad was in de streek, reisde een schuimcicade kilometers lang mee op zijn voorruit. Zo makkelijk is het dus voor de bacterie om zijn territorium uit te breiden. Purcell is dan ook niet gewonnen voor de tactiek van de verschroeide aarde. De beste aanpak bestaat volgens hem uit een combinatie van beperkt sproeien, goede landbouwpraktijken en selectieve kap in besmette boomgaarden. ‘Xylella heeft nog heel wat geheimen voor ons,’ zegt hij. ‘Maar het zal een combinatie van ingrepen vergen om ermee af te rekenen. Een wondermiddeltje is er niet.’

De Italiaanse wetenschapswereld moet volgens Purcell als de bliksem de effecten van Xylella op olijfbomen bestuderen, maar zonder openheid en vertrouwen kunnen de gevolgen voor de boomgaarden desastreus zijn. ‘Het ligt op het Italiaanse platteland al zo moeilijk om zieke bomen te verwijderen,’ weet hij, en het duurt een paar jaar voor duidelijk wordt of een bepaalde aanpak werkt. ‘Denkt u dat de Italiaanse bevolking zich daar achter kan scharen?’, werpt hij op.

Dat is zeer de vraag, maar er is geen andere uitweg. De economische tol van deze epidemie kan enorm oplopen, zegt Purcell, en ook door de culturele betekenis van de olijfbomen voor de regio krijgt de Xylella-plaag er een ongezien gewicht.

Het grotere plaatje van de plotse opkomst en verpletterende impact van de ziekte blijft ook voor Purcell een raadsel. ‘Waarom in Europa, en waarom nu, terwijl de pathogeen al zo lang in zo veel planten huist op het Amerikaanse continent?’, vraagt hij zich af.

"Volgens Amerikaanse wetenschappers zoeken de telers in Puglia best hun heil in gentechnologie, zoals dat ook al in Californië gebeurde"

Onzekere toekomst 

Met die vraag worstelen de olijftelers ook. De onderzoekers zullen hun stilzwijgen moeten doorbreken om het vertrouwen van de boeren te winnen en hen door de crisis te loodsen. Het is van cruciaal belang dat ze delen wat ze weten, ook al is er nog onzekerheid. Maar die openheid is ver te zoeken. Francesca Mandese, een journalist bij de plaatselijke krant, volgt het dossier sinds het prille begin. Voor haar is het een hele uitdaging om het evenwicht te vinden tussen het gebrek aan openheid bij de wetenschappers en de doordrijverij van de activisten. ‘Het is verbijsterend dat niemand ook maar ergens zeker van is,’ zegt ze. ‘Het is telkens 'misschien' en 'waarschijnlijk'. Maar je kan toch niet duizenden bomen vernietigen als je niet zeker bent?’

Die twijfel lokt ook paniek-reacties uit bij sommige boeren. Als ze nog maar een dode tak zien, wordt die afgezaagd, of wordt de hele boom platgebrand, uit vrees dat iemand zou zien dat een boom er slecht aan toe is, en er de inspectie op afstuurt.

Volgens Purcell zoeken de telers in Puglia beter hun heil in gentechnologie. Opnieuw van nul beginnen met Xylella-resistente olijfboomsoorten zal niet makkelijk zijn. Het heeft ruim tien jaar gekost om de wijnranken in Californië te vervangen, en in Puglia zou het nog veel langer kunnen duren. ‘Het zal niet alleen veel tijd, maar ook geld kosten. Maar je kunt er maar beter vandaag mee beginnen. Economisch en ecologisch is het de investering meer dan waard.’

Of Purcells woorden weerklank vinden in Puglia, valt te betwijfelen. Wat de boeren zelf zien, is dat Xylella de kwaliteit van de olijfolie niet heeft beïnvloed, want de zieke bomen dragen geen vruchten. Angela Amico houdt in de bufferzone het populaire restaurant Cibus open. Samen met haar man maakt ze voor haar gasten olijfolie uit eigen boomgaard. Haar bomen kunnen van vandaag op morgen een rood kruis krijgen, hoewel ze de laatste tien jaar nooit meer vruchten hebben gedragen dan vandaag. Volgens haar kunnen de bomen wel op eigen houtje overleven, zoals ze dat al duizenden jaren hebben gedaan. ‘Mijn olijven hebben er nog nooit zo goed uitgezien,’ vertelt ze. ‘Dat is toch het beste bewijs dat mijn bomen gezond zijn?’

Bronvermelding

  • Dit artikel verscheen november 2015 in Eos magazine