Een blockchain maakt pijnpunten in de keten zichtbaar voor de consument, voor wie een duurzame keuze daardoor - in theorie - eenvoudiger wordt. Toch aarzelt de voedingsindustrie. Geeft de coronacrisis de technologie een duwtje in de rug, vragen onderzoekers Glenn Parry en Michael Rogerson zich af.
Voedselketens waren lang voordat het coronavirus de kop opstak al kwetsbaar. Recente schandalen variëren van moderne slavernij in de Vietnamese visserijen tot het hardnekkige probleem van kinderarbeid in de cacaoteelt. Het paardenvleesschandaal uit 2013 is wellicht het bekendste, waarbij in het Verenigd Koninkrijk tot 60% van de producten met rundvlees eigenlijk paardenvlees bevatten.
Ook kwam verschillende keren aan het licht dat de Britse supermarkten kip verkochten die besmet was met de bacterie campylobacter, terwijl in de VS een aanslepend probleem met E. coli op de Romeinse sla pas onlangs opgelost werd. Zo’n schandalen wekken de publieke interesse in de werking en impact van onze voedselketens.
Met blockchains kunnen voedingsfabrikanten de consumenten voorzien van gedetailleerde informatie over waar hun voeding vandaan komt. Die online technologie, die de basis vormt voor cryptomunten zoals Bitcoin, is immers fraudebestendig. Sommige bedrijven gebruiken al blockchains, terwijl anderen om allerlei redenen aarzelen. Het lijkt erop dat het coronavirus hier verandering in kan brengen, maar zal dat ook gebeuren?
Bepaalde rechtsgebieden, zoals de EU, eisen dat de herkomst van voeding traceerbaar is. In afwezigheid van blockchains gebeurt dat voornamelijk met ‘digitale tagging’ zoals identificatie met radiogolven (Radio Frequency Identification, RFID) of QR-codes (Quick Response). Via die methoden kan de verkoper opzoeken waar een product wanneer geweest is, maar ze tonen niet wat er gebeurt bij elke schakel van de keten. Bijgevolg ontvangt de consument zelden informatie die verder gaat dan de voedingswaarde en het land van herkomst.
Fabrikanten die meer en betrouwbaardere informatie aanbieden, kunnen dus een competitief voordeel hebben. Daarom zijn sommigen de digitale tagging gaan combineren met blockchaintechnologie. Bedrijven zoals het Amerikaanse Wal-Mart deden experimenten waarbij het slechts luttele seconden duurde om de oorsprong van een product op te zoeken. Toch zijn zij terughoudend om hun bevindingen te delen. Daardoor leert de industrie slechts mondjesmaat bij, wat de vooruitgang van de technologie bemoeilijkt. Wellicht kan onze nieuwe studie een bijdrage leveren.
Wij bekeken het gebruik van blockchains bij verschillende spelers in de voedingsindustrie. Een case-study maakt deel uit van de lange nasleep van het Chinese melkpoederschandaal in 2008, waarbij melamine in de babyvoeding dodelijk was voor achttien zuigelingen en in totaal 300.000 baby's trof. Het vertrouwen in het product kelderde. Waar precies in de voedselketen de melamine is toegevoegd, blijft tot op vandaag een raadsel.
Om het vertrouwen van de ouders te winnen, huurde Nestlé blockchainontwikkelaar Techrock in om de technologie toe te passen op hun NAN A2 babyvoeding. Eerst ontwierpen ze een verpakking met een ingebouwde RFID chip en antenne. Vervolgens legden de bedrijven doorheen de toevoerketen hun gegevens vast in een openbare blockchain. Die data bevatten onder meer details over de ingrediënten, waar die vandaan komen en waar het product wordt verwerkt. In de supermarkt kan de consument de chip scannen met een smartphone en alle informatie bekijken, waaronder een foto van hoe de verpakking eruit hoort te zien. Die is overigens zo ontworpen dat de antenne afbreekt bij het openen, om de consument te verzekeren dat er niet met het product geknoeid is.
Naast het voorbeeld van Nestlé, bekeken we twee gelijkaardige systemen in de landbouw en visserij. Ook hier kunnen consumenten voedingsmiddelen scannen met hun smartphone. Bij het voorbeeld uit de landbouw, krijgen Australische consumenten toegang tot informatie betreffende verschillende graanproducten. Dit wordt beheerd door het goederenbeheerplatform Agridigital. Landbouwers en andere schakels in de keten, registreren waar het graan groeit, wanneer en waar het wordt vermalen, en hoe het naar de supermarkt getransporteerd wordt. De reis van het product wordt gemonitord met RFID tags. Dankzij de blockchain is er zekerheid dat de theorie overeenkomt met de praktijk. Indien dat niet het geval blijkt, weerhoudt men bijvoorbeeld het duurzaamheidslabel.
Een samenwerking tussen het WWF en blockchainontwikkerlaar TraSeable, concentreert zich op de duurzame visserij. Zij registreren waar de vis gevangen wordt en welke route de boten nemen. Ook leggen ze details over de vangst en informatie over de scheepsbemanning vast. Eenmaal aangeland, wordt de vis via QR-tags gevolgd tot in de winkel.
Deze experimenten demonstreren hoe blockchains de toevoerketen in beeld brengen voor consumenten. Toch resten er een aantal problemen die het brede gebruik ervan in de weg staan.
1. Voedselketens moeten zoveel mogelijk gedigitaliseerd worden. Veel systemen steunen nog op mensen die fysiek de data moeten vastleggen. Dat tast de betrouwbaarheid van het systeem aan, en die van de informatie die vastligt in de blockchain.
2. Er zijn geen overeengekomen standaarden over het beheer van de blockchain. De industrie gebruikt best één systeem, zodat de consument alle producten met dezelfde app kan nakijken.
3. Sommige bedrijven hebben wellicht nog weinig vertrouwen in blockchains. Bovendien hangt er een prijskaartje aan, waarvoor de consument misschien niet altijd bereid is om mee te betalen.
Blockchains zijn mogelijk nuttig tijdens de huidige coronacrisis. Ze worden al gebruikt om gegevens te verzamelen en te delen over de arbeidsomstandigheden in de vleesindustrie. Tal van vleesverwerkingsbedrijven moesten sluiten vanwege uitbraken van het virus. Blockchains kunnen in beeld brengen wat de werkomstandigheden zijn en zo verzekeren dat de bedrijven het risico minimaliseren en bijvoorbeeld hun werknemers laten testen. Dit soort toepassingen kan het gebruik van blockchains stimuleren.
Hoewel het een interessante ontwikkeling is, blijft het te vroeg om te voorspellen of de coronacrisis een grote impact zal hebben. Omdat er weinig bewijs is dat vlees het virus kan overbrengen, zijn de voordelen van de technologie in dit geval wellicht beperkt.
Dit artikel is een vertaling van The Conversation. Auteurs van het artikel zijn Glenn Parry, professor Digitale Transformatie aan de Universiteit van Surrey, en Michael Rogerson, doctoraatsstudent aan de Universiteit van Bath die duurzame ketens en moderne slavernij onderzoekt.