Een Duitse studie uit 2013 vergelijkt de totale energieconsumptie en uitstoot van broeikasgassen voor de drie manieren waarop zout gewonnen wordt. Daarvoor bekeken wetenschappers het volledige proces, vanaf de extractie van het ruwe zout tot en met de opslag op de zoutproductiesite (cradle-to-gate). Het transport tot bij de consument werd hier niet in rekening gebracht. Volgens deze studie heeft het winnen van zeezout verreweg de minste impact op onze omgeving. Voor dat proces wordt dan ook grotendeels zonne-energie gebruikt. De productie van vacuümzout (uit oplossingsmijnbouw) belast ons klimaat het meest.
De grotere energiebehoefte bij de productie van vacuümzout en de daarbij horende uitstoot van broeikasgassen, hoeven niet te betekenen dat het produceren van dit type zout geen recht van bestaan heeft. Op plaatsen waar geen diepere zoutlagen te vinden zijn en waar het klimaat niet toelaat om zeezout te winnen, is het ontginnen van vacuümzout de enige manier om aan lokale productie te doen. Bovendien is vacuümzout een zeer hoogwaardig zout, dat enkel via deze productiemethode kan worden bekomen.
Deze grafiek vergelijkt de koolstofvoetafdruk van de verschillende types zout met voedingsmiddelen die in eerdere Tracé’s verschenen zijn. Bij het interpreteren van de gegevens moet wel rekening gehouden worden met de verschillende methodieken die in de geraadpleegde studies gebruikt werden. De koolstofvoetafdruk van alle types zout is erg klein, in vergelijking met de andere voedingsmiddelen. Dat heeft ermee te maken dat het transport vaak meegerekend wordt, maar vooral ook met het feit dat zout geen resultaat is van een landbouwactiviteit. Om een kilogram zout te winnen, hoef je niet maandenlang energie toe te voegen aan een levend systeem. Daarnaast gebruiken we over het algemeen slechts weinig zout per maaltijd, in vergelijking met de andere voedingsmiddelen in de grafiek. De koolstofvoetafdruk van zout is dus erg klein.