Vezels zijn de onverteerbare onderdelen van plantaardig voedsel. Er bestaan twee soorten: vezels die oplosbaar zijn en vezels die onoplosbaar zijn in water.
Oplosbare vezels absorberen water in het spijsverteringsstelsel en vormen een soort pap die de vertering vertraagt. Daardoor heb je langer een verzadigd gevoel en ga je minder eten. Het zorgt er ook voor dat suiker trager opgenomen wordt in de bloedbaan (de bloedsuikerspiegel stijgt langzaam), dat is gunstig voor patiënten met diabetes. Oplosbare vezels remmen ook de opname van cholesterol uit de voeding, waardoor er minder LDL (slecht) cholesterol in het bloed zit en het risico op hartaandoeningen daalt.
Onoplosbare vezels zorgen voor meer vocht in de ontlasting, waardoor die vlotter gaat. Zo voorkomen ze constipatie. Onoplosbare vezels helpen het risico op darmkanker en ontstekingen in de dikke darm te verkleinen.
Peulvruchten bevatten beide soorten vezels, maar meer onoplosbare. Het aandeel onoplosbare vezels in kikkererwten bedraagt ongeveer 93 procent, in linzen 92 procent en in rode kidneybonen 81 procent.