Het donker roggebrood onderscheidt zich van gewone tarwebroden. De roggekorrel is moeilijker te vermalen dan de tarwekorrel. De compacte structuur en het ander soort gluten vraagt ook dat het deeg langer in de oven moet, afhankelijk van het recept kan dat enkele uren tot zelfs een etmaal zijn. Dat gebeurt bij een lagere temperatuur (110°C) om een te harde korst te vermijden. Het eindresultaat is een brood met een compacte structuur en ietwat zurige smaak.
Roggebrood is, net als volkorenbrood, rijk aan voedingsvezels (één plakje levert 15% van de dagelijkse hoeveelheid vezels en ijzer op). Een dieet met veel voedingsvezels heeft een positief effect op de darmfunctie, het voorkomt bijvoorbeeld constipatie. Het verkleint ook het risico op verschillende aandoeningen zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Dat een vezelrijk dieet beschermt tegen darmkanker is volgens de meest recente onderzoeken waarschijnlijk niet waar. Mensen die veel vezels eten krijgen niet minder vaak dikkedarmkanker. Bij een ernstig tekort aan vezelinname stijgt de kans op dikkedarmkanker wel.
De kleur verraadt meestal het soort roggebrood. Gewoon donker roggebrood bevat enkel gemalen roggekorrel. Een lichtere kleur wil zeggen dat er tarwe werd toegevoegd om het beter verteerbaar te maken. Zeer donker roggebrood (pompernikkel, vooral populair in landen ten noorden en oosten van ons) wordt gemaakt van een gebroken roggekorrel, die werd gebroken via stampen in plaats van gemalen. Qua voedingswaarde geeft dat amper een verschil.
Roggebrood is minder lang houdbaar dan ander brood. Daarom krijgt het meestal een conserveermiddel toegevoegd, vaak E280 (propionzuur) of E283 (kaliumpropionaat), beide onschadelijke vetzuren die ook van nature in ons lichaam voorkomen. Zij maken het product licht zuurder zodat schimmels minder goed kunnen ontwikkelen.