Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Sociaal

​ Zuivere koffie, een illusie?

Steeds meer kleine koffiebranders halen hun koffiebonen rechtstreeks bij de boer. Dat zou beter zijn dan het fair trademodel, dat volgens sommigen het slachtoffer van zijn eigen succes is geworden. Journalist Sarah Vandoorne ging op zoek naar de onverbloemde waarheid in Gent, Congo, Oeganda en Ethiopië

Sarah Vandoorne

Journalist - schrijft vooral over fairtrade en duurzaamheidslabels
"Direct trade vraagt een blind vertrouwen van de consument. Direct traders worden vaak niet onafhankelijk gecontroleerd en kunnen dus niet garanderen dat de handel eerlijk verloopt"

​ Zuivere koffie, een illusie?

Steeds meer kleine koffiebranders halen hun koffiebonen rechtstreeks bij de boer. Dat zou beter zijn dan het fair trademodel, dat volgens sommigen het slachtoffer van zijn eigen succes is geworden. Eos Tracé ging op zoek naar de onverbloemde waarheid in Gent, Congo, Oeganda en Ethiopië

Butembo, Noord-Kivu. Tientallen koffietelers sloven zich uit aan een microwasstation, een plek waar de koffiebessen onmiddellijk na de pluk gesorteerd worden om de beste kwaliteit eruit te halen. Ze hebben geluk, want voor de beste kwaliteit betaalt Gentse koffiebrander Or Coffee de boeren 6 euro per kilogram, wat veel hoger ligt dan de marktprijs. “En dat terwijl koffie in Congo tot voor kort op zijn gat lag”, vertelt  Johan Vandorpe, de verantwoordelijke voor duurzame ketenontwikkeling bij Vredeseilanden. Zijn organisatie financierde sinds 2013 niet minder dan 82 microwassations in de regio.

In de jaren '80 werd jaarlijks tot 130.000 ton koffie geëxporteerd uit Congo. Drie jaar geleden zakte dat tot 8.000 ton. “De markt is volledig in elkaar geklapt door jaren vol conflict en een schandalig hoge exporttaks van 13 procent, die pas een halfjaar geleden is afgezwakt tot 3,75 procent”, zegt Vandorpe. Op papier is Noord-Kivu nochtans een van de beste regio’s ter wereld om koffie te telen. De Congolese provincie ligt zo goed als op de evenaar, midden in de bean belt. De plantages liggen er op 1.600 à 1.800 meter, de ideale hoogte om kwaliteitsvolle arabica-koffie te kweken.

“Volgens ons kan fair trade niet de kwaliteit garanderen die wij willen. Bovendien kost de certificatie veel tijd en geld”

Beter dan fair trade?

“Het is een van de vruchtbaarste landen ter wereld. Alleen hebben ze er niks: noch de middelen, noch de kennis”, zegt Katrien Pauwels, mede-eigenaar van direct trader Or Coffee, die sinds 2010 rechtstreeks van de boeren koopt en eerder dit jaar benaderd werd door Vredeseilanden om mee te stappen in het Congolese verhaal.

Ook Fairtrade International zet in op de Congolese koffie. Sinds 2010 certificeert het steeds meer kwaliteitskoffie uit Zuid-Kivu. Het voorziet trainingen en doet aan prefinanciering, zodat de boeren geen geld moeten lenen voor ze hun oogst kunnen verkopen en het risico ingeperkt wordt.

Toch verkiezen Or Coffee en andere direct traders om hun bonen rechtstreeks bij de boer aan te kopen, waarbij ze op eigen houtje voor prefinanciering en opleidingen zorgen. “Volgens ons kan fair trade niet de kwaliteit garanderen die wij willen. Bovendien kost de certificatie veel tijd en geld”, zegt Pauwels. De coördinator van het koffieprogramma van Vredeseilanden in Congo, Léopold Mumbere, treedt hen daarin bij. “Ik ben niet tegen fair trade, maar ik weet dat met certificatie veel geld gemoeid is en dat is een probleem, vooral als je maar kleine volumes kan verkopen. Bovendien weten veel boeren niet goed wat fair trade is en staan ze daar dus wantrouwig tegenover.”

Wie is de fairste in koffieland?

Ik leg de vraag wat eerlijke handel precies inhoudt voor aan professor Bernard Mazijn (vakgroep Conflict & Ontwikkeling aan de UGent), professor Miet Maertens (vakgroep Bio-economie aan de KU Leuven) en Wytse Vellema, onderzoeksleider aan het Internationaal Centrum voor Tropische Landbouw (CIAT).

“Handel duid ik altijd met het model van een zandloper”, illustreert Mazijn de 'normale trade'. “Aan de ene kant van de zandloper heb je de producenten, aan de andere de consumenten. Het smalste deel van de zandloper omvat in Europa maar een honderdtal bedrijven, die de macht hebben over consument en producent. Zij bepalen uiteindelijk de prijs en zetten daar ook druk op. Als je zo veel mogelijk tussenschakels kunt overslaan, is dat natuurlijk beter.”

“Direct trade vraagt een blind vertrouwen van de consument”

Direct trade, het ei van Columbus?

“Fair trade is een standaard, terwijl direct traders hun boeren geen criteria opleggen. Zij proeven de koffie en geven een score. Als die hoog genoeg is, kopen de direct traders het”, legt Vellema uit. “Maar wat is direct? Bepaalde traders hebben geen eigen vrachtwagen en ook een eigen container kost te veel, laat staan de vlucht naar of het verblijf in het land waar de koffie geteeld wordt. Er zitten dus nog steeds tussenhandelaars in de keten.”

“Direct trade vraagt een blind vertrouwen van de consument”, vindt Mazijn. “Ze worden vaak niet onafhankelijk gecontroleerd en kunnen dus niet garanderen dat de handel eerlijk verloopt. Ik hoor te veel verhalen waar direct traders ook druk zetten op de prijs. Op het fair tradesysteem wordt ook veel kritiek gegeven – zo gebeurt bijvoorbeeld het transport niet noodzakelijk fair –, maar bij het label worden de associaties tenminste gecontroleerd door een onafhankelijk organisme, Flo-Cert.”

"Als elke coöperatie fair trade gecertificeerd zou zijn, dan zou de armoede bij de boeren nog niet weg zijn"

Ook fair trade heeft nadelen

“Fairtrade International certificeert groepen boeren die zich verenigen in associaties of coöperaties”, zegt Maertens. “Belangrijk bij het fair trademodel zijn de gegarandeerde minimumprijs en de fair tradepremie, die niet uitgekeerd wordt op het niveau van de individuele boer maar op het niveau van de associatie. Geld gaat dus niet direct naar de boer. Het beslissingsproces in een fair tradecoöperatie is democratisch, maar ongeletterde boeren kunnen hun mening minder vertolken. Er is dus wel een (informele) machtsstructuur.”

Volgens Maertens hangt het succes van fair trade sterk af van de context. “Wij hebben studies uitgevoerd in Ethiopië en Oeganda, en moesten concluderen dat het fair trademodel om uiteenlopende redenen te weinig opleverde. In Oeganda ging door bodemvruchtbaarheidsproblemen bij de combinatie van biologische en fair trade teelt de oogst van de boeren naar beneden en was er een lage opbrengst per hectare, waardoor de meerprijs laag bleef."

"In Ethiopië stelden we vast dat de meerprijs 'bleef plakken' bij verschillende schakels van de keten, waaronder de overheid. Daarnaast wordt er veel meer gecertificeerd dan aangekocht. De prijs en de bonus worden dus uitgesmeerd over een groot aantal boeren, waardoor het effect marginaal wordt. Uit andere studies blijken wel positieve effecten. Maar als fair trade in de ene regio wel succes kent en in de andere niet, dan kan het model niet garanderen dat het inkomen van de boeren verbetert.”

Vellema treedt haar bij. “Als elke coöperatie fair trade gecertificeerd zou zijn, dan zou de armoede bij de boeren nog niet weg zijn. Want het klopt dat ongeveer twee keer zoveel fair trade geproduceerd wordt als geconsumeerd. Boeren die een fair tradecertificaat hebben, maar hun koffie niet verkopen aan de organisatie, krijgen geen fair tradepremie.”

“Een belangrijk deel van de coöperaties waar Fairtrade mee werkt, zetten sterk in op de kwaliteit van de koffie"

Het model verfijnen

Die tegenstelling is volgens Raf Van Den Bruel, koffie-expert bij Fairtrade Belgium, een heel belangrijke uitdaging voor de komende jaren. “Er is een automatische, marktgedreven overcertificering. De boeren doen hun aanvraag bij het controlemechanisme Flo-Cert zonder aanbeveling van Fairtrade International. We zouden eigenlijk de ingang van nieuwe producentengroepen beter moeten beheren, door het ontraden van de instroom van te zwakke coöperaties, die niet voldoende capaciteit hebben om aan handel te doen."

"Ofwel moeten we meer verkopen en zo de vraag en het aanbod meer op elkaar afstemmen, natuurlijk. Maar het is dus niet zo dat wij een certificeringsbusiness runnen. Aan certificatie is een kost verbonden, die de eerste drie jaar voor 75 procent gesubsidieerd wordt. Als een coöperatie veel verkoopt aan Fairtrade, is die totale kost verwaarloosbaar. Daarom is het zo belangrijk om een betere verhouding tussen koffieproductie en -verkoop te krijgen.”

Van Den Bruel ontkracht het argument dat Fairtrade International weinig kwaliteitsvolle koffie op de markt brengt. “Een belangrijk deel van de coöperaties waar Fairtrade mee werkt, zetten sterk in op de kwaliteit van de koffie. Als boeren gecertificeerd zijn en hun koffie verkopen, krijgen ze er een fair tradepremie van 20 dollarcent per pond koffie bovenop. Minstens 25 procent daarvan moet opnieuw geïnvesteerd worden, en in de praktijk gaat dat vaak om 50 procent. Maar kwaliteit heeft een hoge kostprijs: zeer veel investeren en er vervolgens niet voldoende extra voor krijgen, kan verlieslatend uitdraaien.”

Meerwaarde creëren in het zuiden

De alternatieve koffiebrander Moyee Coffee uit Nederland stelt zich vragen bij zowel het fair trademodel als de direct trade. Zij bieden een derde model aan, dat ze ‘fairchain’ noemen. Zij vinden dat de keten pas eerlijk is als de meerwaarde in het zuiden zit. Dat doen ze door niet enkel de koffie te telen in het zuiden, maar hem daar ook te branden.

“Fair trade heeft veel bijgedragen aan de bewustwording van de situatie van de boer, maar intussen zijn ze al dertig jaar bezig en zien we amper economische groei in de landen waar Fairtrade International actief is”, zegt Mark Kauw, die intern rapporten maakt over de impact van fairchain. “Direct traders belonen hun boeren met een betere prijs voor hogere kwaliteit, maar de boeren zijn sterk afhankelijk van hun afnemers.” Die afhankelijkheid trekt Kauw door naar de landen waarin de koffie geteeld wordt. “Die zijn nog steeds heel afhankelijk van ontwikkelingshulp, terwijl ze eigenlijk een eigen industrie nodig hebben. Vanuit dat idee zijn we met fairchain begonnen.”

“Wij branden onze koffie in Ethiopië zelf. Dat levert twee keer zoveel op voor de lokale economie”​

De macht ligt in het westen

De Nederlanders hekelen dat de meerwaarde van koffie, die ligt in het branden van de koffiebonen, steevast in Europa gecreëerd wordt. Met hun fairchainmodel wil Moyee Coffee een deel van de productieketen verschuiven naar het zuiden. “Wij branden onze koffie in Ethiopië zelf. Dat levert twee keer zoveel op voor de lokale economie.”

Magalie Schotte, koffie-expert bij Oxfam Wereldwinkels, bevestigt dat. “Koffietelers zitten in principe op het zwarte goud: zij hebben iets dat iedereen wil en dat slechts op een bepaalde plaats in de wereld geteeld kan worden. Maar er is heel veel armoede doordat de markt geconcentreerd is. Een heleboel boeren staan tegenover slechts enkele, kapitaalkrachtige internationale handelaars. Wereldwijd controleren vier grote handelaars bijna de helft (40%) van de mondiale koffiehandel, waardoor zij bepalen welke prijs de boer moet aanvaarden.

Toch is lokaal branden geen goed idee, vinden Katrien Pauwels (Or Coffee) en Raf Van Den Bruel (Fairtrade Belgium). “De kwaliteit van de bonen gaat sterk achteruit zodra de koffie gebrand is. Daarom is het de bedoeling om dat deel van de keten – van branden tot consumeren – zo kort mogelijk te houden. Vandaag branden betekent best binnen de drie maanden consumeren. Terwijl de bonen er vaak al vier maanden over doen voor ze tot bij ons geraken”, zegt Pauwels.

Moyee Coffee erkent dat hun bonen zo snel mogelijk geconsumeerd moeten worden na het branden, en schakelt ondanks de nadelen voor het milieu een vliegtuig in om de koffie van Ethiopië tot in Nederland te krijgen. “De bedoeling is om de bonen binnen anderhalve maand te verkopen. De snelste scheepvaartroute is 21 dagen, wat nog acceptabel is, maar aangezien onze productie nu nog in de opstartfase zit, is dat qua schaal nog niet mogelijk.”

"Direct trade is niet beter dan fair trade, want je kunt ze niet helemaal vergelijken: direct trade is een principe en fair trade is een standaard”

Hoeveel impact is genoeg?

Geen van de kenners zet vraagtekens bij de impact die fair trade heeft gehad in het verleden, maar de vraag is of het model vandaag genoeg oplevert.

“De marges voor fair trade handelaren zijn flinterdun, en als het model vandaag echt een impact zou hebben, moet dat aantoonbaar zijn", zegt onderzoeker Vellema. "Maar het is wel zo dat vóór de opkomst van fair trade in de jaren '80 niemand bezig was met de sociale criteria voor koffieteelt. Terwijl grote koffiebedrijven nu de nadruk leggen op MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen, red). Geen enkel koffiebedrijf wil dat de consumenten weten dat hun boeren straatarm zijn."

“Het unieke aan fair trade is dat het de onderhandelingspositie van de boer wil versterken", zegt Van Den Bruel. "Dat doen we door een minimumprijs en een fair tradepremie te garanderen, maar ook met concreet advies over de financiering van de oogst en afspraken rond risicomanagement. Die duurzame principes zullen in de toekomst – de klimaatopwarming indachtig – heel belangrijk zijn."

"Direct trade is niet beter dan fair trade, want je kunt ze niet helemaal vergelijken: direct trade is een principe en fair trade is een standaard”, concludeert Van Den Bruel. “In feite zijn de twee modellen dus complementair.”

Professor Maertens spreekt niet over ‘juist’ en ‘fout’, maar stelt zich wel vragen bij de concrete impact van fair trade in het zuiden. “Niet dat het model afgeschaft moet worden, maar ik denk dat het moet openstaan voor vernieuwende praktijken en een aantal principes van de direct trade moet overnemen. Zo moet het zich de vraag stellen waarom boeren zich in coöperaties moeten organiseren, aangezien onze ervaring is dat directe handel de individuele boer meer ten goede komt."

Bronvermelding