Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Wat zijn de verschillen tussen de garnaal, gamba en scampi? Eos Tracé gidst je door de wereld van de kreeftachtigen

Alleen al in de Noordzee zijn er tal van soorten te vinden, en als we ook nog eens de reuzengarnalen erbij nemen, wordt het al helemaal ingewikkeld. En hoe zit het precies met die gamba en die scampi? Een beknopte gids, zodat je weet wát je koopt, en welke problemen met de duurzaamheid dat mogelijks met zich meebrengt.

Matthieu Van Steenkiste

Journalist - Schrijft over voeding, muziek en film.

Wie zelf probeert één en ander uit te zoeken op het internet, loopt zich al snel verloren in een oerwoud van namen en synoniemen. Niet-wetenschappelijke onderverdelingen zoals koudwater-, tropische zoet- en zoutwatergarnaal buitelen over elkaar heen. Algemene, maar nietszeggende omschrijvingen zoals ‘roze garnaal’ zijn schering en inslag. Het enige wat echt helpt, is teruggrijpen naar de wetenschappelijke classificaties. En dan blijkt een garnaal best moeilijk in een vakje te plaatsen.

Want waar wij allemaal de term ‘garnaal’ op plakken, zit verdeeld in verschillende orden van de kreeftachtigen: de Caridea, zoals onze noordzeegarnaal, en de Penaeoidea, die je meer in tropische wateren vindt. Want niet elke garnaal is gelijk: er zijn verschillen in hoe ze hun eitjes tussen de poten dragen of in het water loslaten, hoe de kieuwen eruitzien, hoe gebogen hun staart is en ga zo maar door. Vandaar dat er in het Engels wél twee benamingen gangbaar zijn: ‘prawn’ voor de Caridea, ‘shrimp’ voor de Penaeoidea. Maar goed, dat helpt ons in het Nederlands natuurlijk niet vooruit.

Eén unieke handelsbenaming

Om al te veel verwarring te vermijden krijgen we hulp van het Vlaams Instituut voor de Zee, dat onder andere de samenstelling van www.zeevruchtengids.org begeleidt. Samen met het Instituut voor Landbouw, Visserij en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft het de overheid ook geadviseerd per soort maar één handelsbenaming te gebruiken per landstaal. Kwestie van verwarring te vermijden. We besluiten dan ook ons aan hun indeling te houden. En we geven je per soort mee wat je moet weten als je garnalen wil kopen: wat is kweek, wat is vangst, en hoe heeft dat zo zijn impact op de duurzaamheid? Dat we ons beperken tot de soorten die je hier het vaakst in de winkel kunt aantreffen lijkt ook maar zo logisch; een volledig overzicht van de garnalenwereld is onbegonnen werk.

“Dat noordzeegarnalen in Marokko worden gepeld gaat niet alleen ten koste van de smaak, maar brengt ook heel wat CO2-uitstoot met zich mee. Eigenlijk moeten we de Belgische bevolking zo ver krijgen dat ze opnieuw zelf aan het pellen slaat”

1. Noordzeegarnaal of grijze garnaal (Crangon crangon)

Met een verspreidingsgebied van het noordoosten van de Atlantische Oceaan van de Witte Zee in het noorden van Rusland tot de kust van Marokko (inbegrepen de Baltische Zee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee) is de grijze garnaal in onze contreien de meest voorkomende garnaal. Mogen we er met een gerust hart een tomaat mee vullen, of riskeren we dan er ooit geen meer te vinden? 

“Zo’n vaart loopt het niet”, weet professor Dr. Ir. Peter Bossier van de Vakgroep Dierwetenschappen en Aquatische Ecologie van de Universiteit Gent. Al is voorzichtigheid geboden. “Het grote voordeel aan de noordzeegarnaal is dat ze een korte levenscyclus heeft, en overbevissing zich dus snel kan herstellen, maar het grote probleem is dat de traditionele broedplaatsen van het dier – de slikken en schorren aan onze kust – wat onder druk zijn komen te staan, bijvoorbeeld doordat ze verdwenen bij de uitbreiding van de haven van Zeebrugge. Toch lijkt het niet alsof de aanvoer van garnalen daardoor echt in de problemen is geraakt. Spectaculair gezond is het garnalenbestand niet, door die uitgedunde biotopen, maar het garnalenbestand is er evenmin dramatisch kleiner door geworden.”

Boomkormethode vs. pulsvissen

Problemen zijn er echter wel met de visserijmethode, klinkt het. “Bij ons vist men garnalen via de boomkormethode”, legt professor Bossier uit. “Daarbij woelen kettingen de topbodem waar de garnalen zich in schuilhouden op, met als resultaat dat je schade toebrengt aan de zeebodem en minstens even veel bijvangst (denk aan kleine platvisjes en zeesterren) hebt als garnalen. Een oplossing is het pulsvissen, dat vooral in Nederland erg populair werd, waarmee je de dieren met elektrische schokken uit de bodem opjaagt. Al is dat nu verboden door de Europese Unie omdat er twijfels zijn of het toch niet schadelijk is voor andere vissen.

Het probleem was immers dat Nederlandse vissers zodanig efficiënt – met veel minder bijvangst – gingen vissen, dat dat kwaad bloed zette bij andere vissers die nog niet zo actief op het pulsvissen hadden ingezet. Dat pulsvissen zag er nochtans niet slecht uit, dus ik denk dat er wel toekomst in zit. Toch op voorwaarde dat er nog meer onderzoek gebeurt, en een goeie regelgeving wordt ingevoerd, zodat er geen overbevissing ontstaat.”

Ook de kweek van noordzeegarnalen, wordt door het ILVO onderzocht, zodat we niet langer moeten vissen. “Het lukt al in laboratoria”, klinkt het, “maar nog niet op industriële schaal. Sowieso zou die kweek eerder voor de nichemarkt in Japan zijn, waar men graag de iets grotere noordzeegarnalen supervers, bijna levend, verwerkt in sushi.”

En dan nog iets om rekening mee te houden: al die gepelde garnalen die je in de supermarkt koopt, zijn niet hier gepeld. “De dieren worden naar Marokko vervoerd, waar ze door goedkope arbeidskrachten worden gepeld, en vervolgens opnieuw naar hier worden gebracht”, vertelt professor Bossier. “Dat gaat niet alleen ten koste van de smaak, maar brengt ook heel wat CO2-uitstoot met zich mee. Eigenlijk moeten we de Belgische bevolking zo ver krijgen dat ze opnieuw zelf aan het pellen slaat.”

"Garnalen van eender welke soort zonder kop komen in de handel als scampi. Wie in België of Nederland deze garnalen koopt, heeft meestal de Rosenberg garnaal, de witpootgarnaal of de grote tijgergarnaal te pakken"

2. De tropische garnalen

We vinden ze in de winkel als ‘gamba’ of ‘scampi’, handelstermen die niets over de soort zeggen. Gamba, eigenlijk gewoon het Spaanse woord voor grote garnaal, is in Nederland en België een begrip voor een garnaal (uit zoet of zout water; eender welke soort) die met kop verkocht wordt. Garnalen van eender welke soort zonder kop komen in de handel als scampi. Wie in België of Nederland deze garnalen koopt, heeft meestal de Rosenberg garnaal (Macrobrachium rosenbergii), de witpootgarnaal (Penaeus vannamei) of de grote tijgergarnaal (Penaeus monodon) te pakken. Alle drie zijn ze als kweekgarnaal te vinden, vooral de monodon wordt ook bevist, vooral in Zuidoost-Azië.

“Ooit was de Rosenberg de meest geïmporteerde garnaal in België”, zegt Bossier, “maar een stom toeval maakte dat ongedaan. Toen het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) die schaaldieren begon te testen op residuen van een bepaalde antibioticagroep, troffen ze vaak alarmerend hoge waarden aan. Waardoor hele partijen werden geweigerd. Pas achteraf bleek dat de afbraakstof op basis waarvan de aanwezigheid van die antibiotica werd opgespoord, ook op natuurlijke wijze kon worden aangemaakt. Maar toen had de markt natuurlijk al de switch gemaakt naar de gemakkelijker te kweken Vannamei. Dat Bangladesh z’n volledige Rosenberg-productie niet meer bij ons kwijt kon, heeft dat land economisch best pijn gedaan.”

Wat het verschil is? De Rosenberg garnaal is een zoetwatergarnaal die zich minder leent tot een intensieve kweek. De vanamei, daarentegen, kun je vlot houden in grote vijvers of bassins, en wordt dus veel intensiever gekweekt. In de praktijk zie je ook in de winkel diversificatie: monodon wordt meer verkocht als gamba’s voor op de barbecue, met de kop er nog aan, terwijl de vanamei eerder voor alledaags gebruik wordt verkocht.

Vangst vs. kweek

Maar wat is nu duurzamer, vangst of kweek? Bossier en zijn collega bio-ingenieur Mathieu Wille kijken elkaar vertwijfeld aan. Zo simpel is het niet. “Ik durf niet te zeggen dat vangst duurzamer is dan kweek of vice versa. Mensen denken vaak dat de vangst de duurzame optie is. Tot je kijkt hoeveel brandstof daarbij nodig is. Ik denk dat het totaalplaatje wellicht even groot is qua afdruk, alleen ligt het anders”, zegt professor Bossier. 

“Eigenlijk is het vrij duidelijk”, klinkt het bij bio-ingenieur Wille: “elke dierlijke consumptie brengt een kost met zich mee, of het nu het één of het ander is. Het enige wat verschilt, is waar die kost zit. Het transport van de dieren maakt sowieso het leeuwendeel van de ecologische voetafdruk uit, maar bij kweek kun je ook niet buiten de kost die de productie van het voer op ecologisch vlak heeft. Want dat bevat nog altijd een mengeling van vismeel met soja. Vismeel bestaat uit andere vissen die gevangen zijn, en soja… Ja, als je dierlijke eiwitten gaat vermijden, dan moet je die eiwitten elders
vinden, en dan sneuvelt er Amazonewoud.”

Betere voedselconversie

Voor Bossier is het glas halfvol, waar het garnalenkweek betreft. “Het positieve is dat men almaar minder vismeel in het voer steekt. Je kunt haast niet meer uit de zee vissen dan er nu al gebeurt. Maar met dezelfde hoeveelheid vismeel, en een grotere verhouding van die soja, kunnen we dus wel meer garnalen kweken. En als het gaat om dierlijke consumptie, is aquatische productie sowieso beter, want de voedselconversie is veel beter dan die van landdieren. Je hebt veel meer voedsel nodig om een gelijkaardige hoeveelheid runds- of varkensvlees te produceren.

“Dat er af en toe nog met antibiotica wordt gewerkt in de broedhuizen, hoeft op zich geen probleem te zijn. Dat levert geen residu op dat voor de mens problematisch is, en zal ook niet in het grondwater belanden”

Goede antibiotica

Hetzelfde met de antibiotica die in de begindagen in ruime hoeveelheden aan het voedsel werd toegevoegd. “Intussen is men in Zuidoost-Azië wakker geschoten, hoor. Eenmaal een aantal containerladingen werden geweigerd wegens meer antibiotica dan de Europese regels toestonden, is er wel degelijk wat veranderd. Het overmatige preventief strooien in de ponds waar de garnalen groeien, laat men nu achterwege.”

“Dat er af en toe nog met antibiotica wordt gewerkt in de broedhuizen, hoeft op zich geen probleem te zijn”, vult Wille aan. “Dat levert geen residu op dat voor de mens problematisch is, en zal ook niet in het grondwater belanden. Vergeet overigens niet dat wij mensen soms ook antibiotica gebruiken als het moeilijk gaat, en het komt ook in de veeteelt voor. Dat is echt niet erg. Zolang het juist wordt gebruikt, en om toegelaten producten gaat, zie ik geen bezwaar.”

Garnaalteelt in serres

Want de risico’s op ziektes in de kweek zijn er wel degelijk. “Een vogel die van vijver tot vijver vliegt kan ziektes over kilometers verspreiden”, zegt Bossier. 

“Om dat te vermijden zie je in Vietnam dat de teelt van garnalen in serres wordt gestoken, met water dat volledig wordt gerecycleerd. Dat zijn dingen die nu nog pril zijn, maar de duurzaamheid van de sector ernstig zullen verbeteren. De laatste vijf jaar is op dat vlak veel aan het verschuiven. Zo schakelt men ook steeds vaker over op polycultuursystemen waarbij het afval van de garnalen gebruikt wordt als voedsel voor andere dieren: als bemesting voor algen die dan weer tilapiavissen voeren, bijvoorbeeld. Zo krijg je twee soorten, en dus bijna dubbele opbrengst, voor de prijs van evenveel voer. En het levert ook voordelen op voor de gezondheid van de garnaal. 

En nog zo’n voorbeeld: in Ecuador zag ik hoe kwekerijen geluidssensoren in het water hingen, die detecteren of garnalen aan het eten zijn. Als dat niet zo is geven ze geen voer, zodat er zo min mogelijk voer wordt verspild. Dat zijn systemen die momenteel ingang beginnen te vinden, en ik ben ervan overtuigd dat het zich zal verspreiden: als men zo efficiënter dan zijn buurman kan produceren, moet die immers wel volgen.”

“Vergeet niet”, besluit Wille, “dat dit een erg jonge sector is, die nog maar vijftig jaar aan het zoeken is. En ja, men heeft aanvankelijk fouten gemaakt, zoals de keuze om net als bij veeteelt in monocultuur te denken. Maar langzamerhand leert ze, en verduurzaamt ze, aan een veel grotere snelheid dan andere teelten ooit gedaan hebben.”

Wil je meer weten over de weg die een garnaal aflegt tot op je bord? Scrol door het Tracé van Garnaal.
Ga naar het Tracé van Garnaal

Bronvermelding