Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Waarom voedsel uit de tropen zoveel diersoorten bedreigt

Bijna de helft van het voedsel dat we eten, wordt in het buitenland verbouwd. Zonder bestuiving en andere diensten die de natuur en het ecosysteem leveren, zouden we veel van die producten niet hebben. Tegelijkertijd vormt landbouw juist in de tropen een veel grotere bedreigind voor de biodiversiteit dan bij ons. Maar waarom? Biologen van de University College London schreven er dit artikel over.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Dierenpopulaties zijn sinds 1970 wereldwijd met meer dan tweederde zijn afgenomen. Ongeveer een miljoen soorten dreigt uit te sterven. Veel van deze soorten worden bedreigd door landbouwgrond die zich uitbreidt in hun leefgebied. Hoewel er een groeiende behoefte is om onze gebroken relatie met de natuur rondom ons te herstellen, is het belangrijk om te erkennen dat de bedreigingen voor de biodiversiteit niet gelijk verdeeld zijn.

Tijdens een recente studie vergeleken we gegevens van meer dan 40.000 planten- en diersoorten in 91 landen, om te begrijpen hoe het verlies aan leefgebied hen beïnvloedt. We onderzochten ook hoe meer dan 20.000 soorten zullen omgaan met de stijgende temperaturen die gepaard gaan met de klimaatverandering. Uit onze resultaten bleek dat planten en dieren in tropische en mediterrane streken het grootste risico lopen op catastrofale achteruitgang door het verlies van hun leefgebied en door klimaatverandering. Aan de basis van die achteruitgang ligt ons consumptiepatroon.

Het onderzoek toont aan dat ongeveer een derde van alle soorten verloren kan gaan wanneer tropische of mediterrane habitats worden omgezet in landbouwgrond. Deze habitats omvatten de tropische wouden van Madagaskar - waar de ernstig bedreigde muismaki leeft - en bossen in het mediterrane klimaat van Californië - waar kwetsbare geelsnavelkeksters te vinden zijn. Ter vergelijking: het omzetten van natuurlijke habitats in landbouwgrond in Noord-Europa of Noord-Amerika kan leiden tot het verlies van gemiddeld minder dan een kwart van de soorten.

Tropische habitats krimpen aan een zorgwekkende snelheid en verliezen elke zes seconden een gebied ter grootte van een voetbalveld. Deze habitats zullen wellicht ook eerder extreme temperaturen te verduren krijgen dan die op de hogere breedtegraden. Tegen het einde van de eeuw wordt verwacht dat tropische gebieden klimaatomstandigheden zullen kennen die al miljoenen jaren niet meer op aarde voorkomen.

We schatten dat voor elke extra graad waarmee een tropische of mediterrane regio opwarmt, het gebied in kwestie zo'n 10% van zijn soorten verliest. Elders, zoals in gematigde en subarctische bossen, wordt aangenomen dat minder dan 6% van de soorten uitsterven voor elke extra graad.

Bruine muismaki. Foto: Bernard DUPONT

Europese soorten al verloren

Wie opgroeide in een gematigd land en ooit een tijd in een tropisch land doorbracht, merkte wellicht dat er minder contrast is tussen de seizoenen. Tropische diersoorten zijn geëvolueerd om te kunnen omgaan met een stabielere omgeving, waardoor ze minder goed bestand zijn tegen abrupte klimaatveranderingen. Deze dieren hebben ook een langzamer levenstempo, met minder nakomelingen en langere generaties dan soorten uit andere delen van de wereld. Dit maakt ze kwetsbaarder voor verlies van leefgebied, omdat ze hun populaties niet zo snel kunnen aanvullen.

Tropische soorten bewonen ook enkele van de heetste plekken op aarde, en veel populaties hebben al de limiet van temperaturen bereikt die ze aankunnen. Bovendien zijn de landbouwgronden en steden die in een ijltempo de natuur verdringen nog droger en heter dan natuurlijke habitats.

Waarom zijn de diersoorten bij ons minder gevoelig voor deze veranderingen? Cru gezegd komt dat doordat wij onze meest gevoelige soorten al lang geleden zijn verloren. In grote delen van Europa hebben we al honderden of zelfs duizenden jaren bossen gekapt en moerassen drooggelegd om landbouwgrond te creëren. De meest gevoelige soorten legden hierbij het loodje, waarna voornamelijk diersoorten overbleven die beter in staat zijn zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden. In tropische gebieden daarentegen, is de grootschalige landbouw veel recenter begonnen en blijven er veel meer gevoelige soorten over.

Een theeplantage ziet er wel mooi uit, maar is een monocultuur die nauwelijks voedsel of habitat biedt voor diersoorten.

Wat kun je zelf doen?

Een ecosysteem is gezonder als het rijk is aan soorten, maar niet alleen de natuur hangt af van de biodiversiteit. Veel van onze voedingsgewassen - inclusief noten, avocado's, koffie en cacao - hebben dieren nodig voor de bestuiving en kunnen alleen groeien in warme klimaten, waar de biodiversiteit verdrongen wordt door de uitbreiding van landbouwgrond.

Onze studie toonde aan dat voedsel dat in tropische en mediterrane regio's wordt geproduceerd, hogere kosten voor de biodiversiteit met zich meebrengt dan voedsel dat elders wordt verbouwd. Toch is het niet per se wenselijk om deze producten te vermijden, omdat gevarieerde voeding belangrijk is voor een gezonde levensstijl. Wel kun je bij het kopen van exotische producten kiezen voor gecertificeerde producten, afkomstig van boerderijen die zich inspannen om de lokale biodiversiteit te beschermen.

Het helpt ook te onthouden dat sommige goederen meer habitatverlies veroorzaken dan andere. Vlees en zuivelproducten zijn de grootste schuldigen op dat vlak, omdat veel grond verloren gaat aan voedingsgewassen voor vee. Eet en drink minder van deze naar land hongerige producten als je kunt, vooral als ze uit een tropisch of mediterraan klimaat komen.

Maar bovenal moeten we proberen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Elke graad die we vermijden, spaart een tiende van de diersoorten in tropische en mediterrane regio’s.



Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteurs zijn Tim Newbold, Adrienne Etard, Gonzalo Albaladejo Robles en Jessica J Williams (University College London).


Bronvermelding