Van de plantages in West-Afrika of Latijns-Amerika, via de Antwerpse Haven naar je plaatselijke supermarkt... Wat zijn de stappen die er genomen moeten worden voordat je een donker stukje genot op je tong kunt laten smelten? Dat lees je hier alvast in vijf korte stappen.
De cacaoboer kapt cacaovruchten van de boom, breekt ze open met een machete en verwijdert de zaden samen met het vruchtvlees. Hij laat het geheel fermenteren, waarbij het vruchtvlees wegsijpelt, en drogen. De teelt van chocolade gaat in Afrika gepaard met sociale problemen, zoals kinder- en dwangarbeid.
Met de boot, vrachtwagen en trein reizen de gedroogde bonen van de plantage naar de chocoladefabriek. De Antwerpse haven is een van de grootste invoerhavens voor cacao.
De droge cacaobonen worden gebroken en geroosterd, de kern en de dop van elkaar gescheiden. De kernen worden vermalen tot cacaomassa. De cacaomassa wordt gescheiden in cacaoboter en cacaokoek. Die laatste wordt vermalen tot cacaopoeder. Om chocolade te maken wordt de cacaomassa gemengd met cacaoboter, suiker en meestal melkpoeder en sojalecithine. Het grootste deel van de bonen wordt hier tot chocolade verwerkt, maar een kleiner gedeelte wordt al in het land waar de bonen groeien verwerkt.
Belgen zijn na de Zwitsers de grootste chocolade-eters met 5,66 kilogram per persoon per jaar. Wie wil dat de boer een correcte prijs krijgt voor zijn cacao, kan letten op het Fairtrade-label. Zij streven op die manier naar verduurzaming van de cacaosector.
Tenzij de chocolade verpakt is in een kartonnetje of een papieren wikkel, belandt de verpakking met het restafval in een verbrandingsinstallatie. Papier en karton worden gerecycleerd.