Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK

Quito zet voeding op de agenda

Ondanks de vele onderlinge verschillen slaan alle betrokkenen bij het voedselsysteem in en rond de stad Quito voor het eerst de handen in elkaar. Ze zijn het er over eens dat de voedselvoorziening van de stad voor verbetering vatbaar is.

Melissa Vanderheyden

Journalist en ex-coördinator van Eos Tracé

Golvende straatjes, prachtige koloniale gebouwen en overdadig versierde kerken waar het bladgoud en de kitsch bijna pijn doen aan de ogen: dat is het historisch centrum van Quito, Ecuador’s hoofdstad. Zoom je ‘Google Earth-gewijs’ uit, dan zie je dat de stad zich languit drapeert tussen hoge vulkanen met besneeuwde toppen. Die volgen de Andes in een slinger die Ecuador van noord naar zuid doorkruist en die het land bezaait met 84 vulkanen. 

Het is een sprookjesachtige ligging, die de kiem bevat voor een nachtmerrie. Want als een van Quito’s vulkanen uitbarst, dan gooit dat de hele stad overhoop. De gevaren van as, modderstromen en zelfs gekatapulteerde stukken gletsjer zijn daar alleen maar het begin van. 

Een uitbarsting stuurt ook de voedselvoorziening in de war. Voor de inwoners van Quito wordt 62 procent van hun voedsel via de zuidelijk gelegen gebieden aangevoerd. De weg die het voedsel van akker naar stad voert, passeert op een luttele zestien kilometer van de krater van de Cotopaxi, een vulkaan die voor het laatst actief was in 2016. Vernielt een aardverschuiving of een lavastroom de weg, dan zit de stad al binnen een paar dagen zonder eten.

Een toevoerketen die geen rekening houdt met de dreiging van de omringende vulkanen, is slechts één voorbeeld van de vele pijnpunten in het voedselsysteem van Quito. Dat blijkt uit een analyse die de stad Quito en expertisecentrum RUAF uitvoerden in 2016. Het rapport was niet mals: nauwelijks meer dan een derde van de landbouwgrond wordt optimaal gebruikt, de opbrengst van de eetbare gewassen is laag tot zeer laag en het pesticidengebruik overschrijdt ruimschoots de internationaal aanvaarde limieten. 

De stad is ook sterk afhankelijk van import uit andere regio’s omdat Quito, van al het voedsel dat haar bevolking nodig heeft, slechts 5 procent zelf produceert. Reken je daar de teelt in de rest van de provincie bij, dan kom je nog steeds uit op een magere twaalf procent. 

Gezonde voeding vindt haar weg maar moeizaam naar de borden. Want terwijl zes van de tien inwoners tussen de 25 en 59 jaar met overgewicht kampt, lijdt 29 procent van de kinderen aan ondervoeding. In kwetsbare buurten loopt dat percentage zelfs op tot 46 procent. Op het einde van de keten schiet een berg onverwerkt afval over, waarvan meer dan de helft bestaat uit composteerbaar materiaal.

Nieuwe perspectieven

Het ideaal is een robuust, minder verspillend voedselsysteem dat elke consument voorziet van een gezonde hap en de boer van een eerlijk inkomen. Maar tussen droom en realiteit staan onwetendheid, tegenstrijdige belangen en een gebrek aan beleid. Om die problemen aan te pakken, werkte Rikolto samen met RUAF, het Centrum voor Plattelandsontwikkeling in Latijns-Amerika (RIMISP) en verschillende afdelingen van Quito’s gemeentebestuur. 

Het doel van die samenwerking? De verschillende betrokkenen in het voedselsysteem rond de tafel krijgen om samen te werken aan wat later het Quito Food Charter zou worden. 

“Na de analyse van het voedselsysteem zaten we met een overvloed aan waardevolle informatie. De vraag was: hoe zetten we de vergaarde kennis om in praktische maatregelen? Daarom nodigden we iedereen uit die een rol kan spelen in het concretiseren van die informatie. Academici, vertegenwoordigers van de landbouwers, nationale en provinciale autoriteiten, de consumentenvereniging en bedrijven… Iedereen was vertegenwoordigd.” Aan het woord is Alexandra Rodríguez, verantwoordelijke voor Quito’s stadslandbouwprogramma AGRUPAR. Zij maakte het proces mee vanaf het prille begin, bij de oprichting van het platform. Later kreeg het de naam Pacto Agroalimentario de Quito, kortweg PAQ. “Ik was behoorlijk onder de indruk van de aanwezigheid van al de verschillende actoren. Iedereen begreep dat de bestaande problemen actie vereisten en voor het eerst zagen we de uitdagingen vanuit elkaars perspectief.”

Maar de onderhandelingen liepen niet altijd van een leien dakje. Ney Barrinuevo van RIMISP getuigt. “Niet iedereen was het eens over wat de term ‘voedselsysteem’ wel en niet omvat. De landbouwers wisten weinig af van marketing en voedselverwerking, waardoor ze zich stoorden aan de aanwezigheid van de industrie. Het creëerde ruis, meenden ze. Sommigen vonden dat alleen biologische landbouw duurzaam is, terwijl anderen ook de methoden die gelden als ‘goede landbouwpraktijk’ (GAP zoals gedefinieerd door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) als duurzaam beschouwen. Zolang ze het gebruik van pesticiden maar terugdringen. Er was duidelijk een gebrek aan dialoogcultuur, velen waren het niet gewend om hun standpunten te bespreken met de tegenpartij.” 

Het uiteindelijke doel was om een tekst op te stellen die later als basis kan dienen voor een resolutie op gemeenteniveau. Die groeit daarna hopelijk uit tot een wet. 

Barrinuevo was verantwoordelijk voor het opstellen van de tekst, die uiteindelijk de naam Quito Food Charter zal krijgen. Tijdens het proces, stelde hij niet minder dan 21 versies van het charter op. Ook Alexandra Rodríguez herinnert zich die bijeenkomsten nog in geuren en kleuren. “Eén enkel woord kon heftige discussies uitlokken, bijvoorbeeld ‘voedselsoevereiniteit’’’, zegt Rodríguez. Voedselsoevereiniteit staat voor het recht op gezond en cultureel gepast voedsel, geproduceerd op duurzame, ecologisch verantwoorde wijze en het recht om zelf het voedsel- en landbouwsysteem vorm te geven. Sinds 2008 behoort voedselsoevereiniteit tot de Ecuadoriaanse grondwet, die overigens als enige grondwet ter wereld rechten toekent aan de natuur.

Voorlopig gaapt er nog een kloof tussen papier en praktijk. Rodríguez: “Voor de vertegenwoordigers van de consumenten, was voedselsoevereiniteit een essentieel onderdeel van het Food Charter. De industrie zei daarentegen: “Wij geloven niet in voedselsoevereiniteit en ondertekenen niet als dat erin staat.” Elk woord werd gewikt en gewogen. Het uiteindelijke charter is het resultaat van compromissen en de zoektocht naar – soms schaarse – overeenkomsten. Die raakvlakken zijn de ziel van het charter. Het document dient niet alleen de belangen van de industrie of die van de consument. Het is er voor iedereen.” 

Ook Ney Barrinuevo is tevreden met het eindresultaat. “Ik heb de indruk dat iedereen het charter ondersteunt en zich vertegenwoordigd voelt. Deze ervaring toont aan dat het mogelijk is om twee tegengestelde partijen bij elkaar te brengen om samen een beleid te ontwikkelen. Op die manier zal de uiteindelijke toepassing ervan ook gemakkelijker verlopen. De dialoog tussen de publieke sector, de privésector en de bestuursorganen op zowel provinciaal als nationaal niveau is echt een stap vooruit, gezien de Ecuadoriaanse context.”

Links: Alexandra Rodriguez, verantwoordelijke voor Quito’s stadslandbouwprogramma AGRUPAR en Rechts: Julio De La Calle, directeur projecten, innovatie en regelgeving bij de Nationale Vereniging van Voedsel- en Drankproducenten (ANFAB)

Informeren over verantwoorde voeding via radioprogramma Power of the Spoon

Verandering komt echter niet alleen van de beleidsmakers en de producenten; ook de keuzes en voorkeuren van de consument spelen een belangrijke rol. Julio de la Calle beaamt dat. Hij is directeur projecten, innovatie en regelgeving bij de Nationale Vereniging van Voedsel- en Drankproducenten (ANFAB), een vereniging die ook deel uitmaakt van het PAQ. “Biologisch produceren klinkt heel mooi, maar lokaal is er nauwelijks een markt voor duurzame voeding. We moeten onze productie afstemmen op de wensen van de consument. Als bedrijven investeren in een duurzamere productie moet daar vraag naar zijn, anders krijgen ze niets terug voor hun inspanning.” 

Ook Paola Ramon, hoofd van Quito’s Secretariaat voor Productiviteit en Concurrentievermogen, is het daar mee eens. “We hebben nood aan een grote consumentenbeweging. Er roert al wel iets, maar de vraag van de consumenten is nog niet groot genoeg.”

Niemand die meer gelooft in de kracht van de consument dan radiomakers Marcelo Aizaga en Eliana Estrella. Zij vertegenwoordigen in het PAQ iedereen die dagelijks de gevolgen van het voedselbeleid met mes en vork naar binnen schuift. Als de industrie de consumenten zo belangrijk vindt, moet ze hen ook maar informeren, klinkt het. “Ons radioprogramma Power of the Spoon is populairder dan sport of comedy. Dat toont aan dat we een informatievacuüm opvullen. Kijk maar naar de tv- en radiospotjes en de advertenties over voeding. In negen van de tien gevallen bestaan die puur uit marketing. Er is niets informatiefs aan. Hoe verwacht je dan dat de consument weet wat verantwoorde voeding is?”, vraagt Aizaga. Al tien jaar schotelen ze hun luisteraars degelijke informatie over gezonde en duurzame voeding voor, via de radio en het internet.  Uit een enquête blijkt dat trouwe luisteraars de raad van Aizaga en Estrella ook echt opvolgen en zich laten inspireren tot gezondere, duurzamere eetgewoonten. 

Een voorbeeld daarvan is de aankoop van agro-ecologische producten. Agro-ecologie staat voor de teelt zonder chemische pesticiden, met meerdere gewassen door elkaar. Zo bootst de boer een natuurlijk ecosysteem na, waarin de gewassen elkaars groei versterken of bepaalde plagen op afstand houden. Momenteel zijn er meer dan zeventig agro-ecologische winkels: een ware explosie. Volgens Estrella is dat het resultaat van de toegenomen vraag van de consumenten. 

Voor een duurzame hap hoef je in Quito niet meer naar biologische marktjes te speuren, maar kan je ook terecht in conventionele winkels en restaurants. Ook veelbelovend is de opkomst van nieuwe consumentenorganisaties en de stijgende populariteit van gemeenschapslandbouw. Dat laatste is een samenwerking tussen de boer en de consument. Al ruim voor de oogsttijd draagt de consument bij aan de productiekosten van de landbouwer, die in ruil een stukje van zijn oogst opzij zet. Zo delen ze de risico’s die de landbouw met zich meebrengt, zoals slecht weer of vraatzuchtige insecten.

Deelnemers van gemeenschapslandbouw in Quito. Credit: Natalia Palormino

Menu bepaald door prijs en kennis “

“In 2008 deed Rikolto een studie naar trends bij de consumenten. Daaruit bleek dat velen wel geïnteresseerd zijn in biologisch, eventueel agro-ecologisch voedsel, maar dat de term ‘agro-ecologie’ nog bij velen onbekend is”, vertelt Estrella. Dat de markt voor agro-ecologisch voedsel klein is, wil dus niet automatisch zeggen dat er geen interesse voor bestaat. Velen beschikken simpelweg niet over voldoende kennis.

Voor de meeste inwoners van Quito bepaalt de prijs in de eerste plaats wat er op het menu staat. Maar met een goed beleid is gezond en gevarieerd voedsel niet alleen weggelegd voor wie er veel geld voor neertelt of goed geïnformeerd is. Daarom kijken Aizaga en Estrella ernaar uit in de toekomst als onderdeel van het PAQ de rechten van de consument te blijven verdedigen. Ze hopen bijvoorbeeld dat gerichte marketing naar kinderen op termijn verboden wordt. “De samenkomsten van het PAQ zijn een prima manier om de verschillende betrokkenen bij de les te houden. Iedereen rapporteert waar hij mee bezig is”, zegt Marcelo. 

Door de consument te informeren, kan het PAQ een zichzelf versterkend effect creëren van bewuste consumenten die de verandering van onderuit voortstuwen. Door een wisseling van het stadsbestuur liggen de samenkomsten van het PAQ voorlopig stil. Rodríguez legt uit: “We willen dat het charter een officieel karakter krijgt, maar nu is de politieke situatie er niet geschikt voor. Tijdens de twee jaar dat we aan het charter werkten leverde het voormalige stadsbestuur zijn bijdrage. Uiteindelijk kreeg de burgemeester de kans niet meer om het document te ondertekenen. Die relatie met het bestuur moeten we dus opnieuw opbouwen.”

De redactionele verantwoordelijkheid van dit artikel valt onder Rikolto. 

Bronvermelding