Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

‘Onze viskwekerij is de meest duurzame die er is’

Kan je vis op een duurzame manier kweken? Bio-ingenieur Stijn Van Hoestenberghe beweert van wel. ‘Onze omegabaars groeit op een vegetarisch dieet, en het afvalwater zetten we om in tomaten.’

Kim Verhaeghe

Redacteur bij Eos Wetenschap

Tegen 2050 hebben we naar schatting 60 procent meer voedsel nodig om het toenemende aantal monden te vullen. De vraag naar vis stijgt, terwijl 90 procent van het globale visbestand vandaag al ernstig is uitgeput. Een groter aandeel gekweekte vis – nu is de verhouding fiftyfifty – is maar een deel van de oplossing. Vissen kweken in kooien in open water is vaak niet duurzaam. Ze vervuilen hun omgeving, worden gevoerd met vermalen wilde vis en hebben vaak antibiotica nodig.

Bio-ingenieur Stijn Van Hoestenberghe bewijst dat het anders kan. Tijdens zijn doctoraat aan de KU Leuven ontwikkelde hij een kweekmethode die geen afval oplevert. De methode heet aquaponics en combineert het kweken van vis met gewasteelt. Dat idee bestaat al langer dan vandaag, maar Van Hoestenberghe gaf er een nieuwe interpretatie aan. Met zijn drie jaar jonge bedrijf Aqua4C in het Oost-Vlaamse Kruishoutem kweekt hij de vis op een andere locatie dan de groenten. Daarvoor werkt hij samen met een naburige tomatenkwekerij.

‘Het regenwater dat op de tomatenserres valt, wordt opgevangen in grote reservoirs. Van daaruit gaat het water naar een voorraadtank in de viskwekerij’, legt Van Hoestenberghe uit. ‘De tank staat in verbinding met het dertigtal bassins waarin onze vissen zwemmen. Het water gaat van de tank naar de bassins en wanneer het daar vuil wordt, pompen we het terug naar de tank, die het filtert. Het gezuiverde water gaat dan terug naar de bassins.’

‘Op een uur tijd kunnen we op die manier een volledige vistank verversen. Amper 1 procent van het volledige watervolume is afvalwater, dat vervuild is met uitwerpselen van de vissen. Dat keert niet terug naar de vistanks, maar leiden we af naar de tomatenserres. Daar dient het als bevloeiing en meststof. Zo dient zelfs het afvalwater een doel.’ 

Zo werkt de kweekmethode die Stijn gebruikt in zijn bedrijf. Bron: Omegabaars.be

Hoeveel afvalwater spaar je uit?

‘Een standaard doorstroomsysteem, zoals de kooien in open water, produceert twintig- tot dertigduizend liter afvalwater per kilogram vis. Wij gebruiken honderd liter water per kilogram vis. Dat geeft een liter afvalwater, dat we naar de tomatenserres sturen. Na de eerste drie weken van 2019 hadden we al een miljoen liter water naar de tomatenkwekerij gestuurd. Dat is een miljoen liter water dat anders als afvalwater in de natuur terecht zou komen.’

‘Dat afvalwater is mijn grootste bezorgdheid over de viskwekerijen van tegenwoordig. De vissen worden gekweekt in kooien in open water, waardoor het afvalwater ongefilterd in de natuur terechtkomt. De oceaan zal het wel verdunnen, is de redenering. Maar zeker in de omgeving van de kwekerijen zie je dat zelfs de immense oceanen de vervuiling niet niet meer kunnen slikken.’

‘Kwekerijen in open zeewater kunnen hun afvalwater niet hergebruiken. Met zout water kan je geen planten bemesten. Je zou er nog zeekraal of lamsoor mee kunnen telen, maar daar is niet zoveel vraag naar als naar bijvoorbeeld tomaten.’

Bestaan er vergelijkbare kwekerijen?

‘We zijn het enige voorbeeld ter wereld van een heel ver gevorderde aquaponics en zeker op die schaal. In andere aquaponics-kwekerijen groeien planten meestal op vlotten op het water met daarin de vissen. De planten leven van het water en de mest van de vissen. Wij zijn ooit vanuit die methode vertrokken, maar zagen dat het systeem een paar grote beperkingen heeft. De combinatie van vissen en groenten op dezelfde plaats is niet ideaal. Beide hebben andere groeiomstandigheden nodig, een serre met grote waterbakken is bijvoorbeeld al gauw te vochtig voor tomatenplanten en de vissen houden niet van het vele zonlicht die de tomaten nodig hebben. De vissen zijn tussen de tomatenplanten niet goed bereikbaar, waardoor je de viskweek moeilijk kan opschalen en die daarmee eigenlijk bijzaak wordt. En door het contact tussen groenten en dieren loop je voortdurend risico op besmettingen.’

‘Wij trokken de twee uit elkaar. De tomaten en vissen groeien nu in hun eigen omstandigheden, we kunnen de hoeveelheid kweekvis uitbreiden en het afvalwater wordt gefilterd zodat het in een optimale samenstelling naar de tomatenplanten gaat.’

Waarom volgen andere kwekerijen je voorbeeld niet?

‘De koppeling tussen viskwekerij en tomatenkwekerij is niet evident. We hebben lang gezocht naar de juiste samenstelling van meststoffen in het afvalwater. Als die samenstelling niet goed zit, kan dat het rendement van de tomatenplanten beïnvloeden. Zo zit er veel natrium in het afvalwater, en dat is een grondstof waar de tomatenplanten niet van houden. Voordat het water naar de serres gaat, moet het dus door een grondig filterproces. Dat proces op punt zetten, kostte ons veel tijd en moeite.’

‘Ook de kweekvis die we voor dit systeem hebben geselecteerd, is hiervan een gevolg. We zijn de enige in Europa die vegetarische vis kweken. Voor ons is dat noodzakelijk. Met zout afvalwater is de tomatenkwekerij niets, en een vegetarische vis scheidt minder van het ongewenste natrium af in het water. Daardoor kunnen we alle afvalwater naar de serres doorsluizen, met een vleesetende vis zou dat slechts de helft zijn.’

‘Toen ik de kwekerij begon, kon je nergens visvoer zonder vismeel krijgen. Ik moest het plantaardige meel zelf ontwikkelen’

Veggievis

De vis die Van Hoestenberghe met zijn methode kweekt, eet enkel  vegetarisch. Dat is al bijzonder genoeg, en hij heeft nog twee andere unique selling points voor een kwekerij: hij is sterk en zwemt graag in scholen. ‘De vis die we kweken, is de omegabaars, een zoetwatervis uit Australië. Wij bedachten de Nederlandse naam, in het Engels heet hij de Jade Perch (Therapon barcoo)’, zegt Van Hoestenberghe. ‘De vis bevat veel gezonde omega-3-onverzadigde vetzuren, vandaar de naam. De meeste andere kweekvissen zijn carnivoren en krijgen vermalen vis. Voor een kilogram zalm of kabeljauw heb je bijvoorbeeld een paar kilogram andere vis nodig. Dat is absurd. Toen ik de kwekerij begon, was visvoer zonder vismeel zelfs nergens in Europa te krijgen. Ik moest het plantaardige meel zelf ontwikkelen.’

Wat onderscheidt de omegabaars verder van andere kweekvissen?

‘In het wild staat de vis laag op de voedselketen. Daarom heeft hij de neiging in dichte scholen te zwemmen. Dat is uiteraard een interessante eigenschap voor een kweekvis. Bovendien heeft hij daardoor minder last van stress en door stress uitgelokte ziektes dan andere vissen. In de tien jaar dat ik met de omegabaars werk, werd ik nog nooit geconfronteerd met een ziekte-epidemie. Daarom heb ik nog nooit antibiotica moeten gebruiken. Nog een pluspunt: de omegabaars is een warmwatervis, en dat is een goede eigenschap voor een duurzame kweekvis. De filters in de kweekbassins produceren warmte en die afkoelen zou meer energie kosten. Bovendien groeien vissen sneller in warmer water.’

‘Het is trouwens niet enkel duurzaamheid die mijn keuze voor de omegabaars heeft gestuurd. Uiteindelijk moet iemand de vis willen kópen. Het vlees moet lekker zijn, er mogen niet te veel graten in zitten en de prijs moet vergelijkbaar zijn met andere vissoorten.’

‘De vissen in standaardkwekerijen zijn van nature niet geschikt om te kweken’

Kan het met andere vissoorten?

‘Ik zocht in mijn doctoraat naar de ideale kweekvis en de omegabaars stond toen op één. Maar er zijn zeker nog soorten geschikt voor ons kweeksysteem. We experimenteren momenteel met het kweken van zoetwaterkreeften, als alternatief voor scampi’s. Zo’n nieuwe kweek opzetten vraagt veel tijd, dus de kreeften liggen nog niet meteen in de winkel.’

‘Ik kan je in elk geval vertellen welke vissoorten níét geschikt zijn voor een duurzame kweekmethode, en dat zijn zowat alle soorten die vandaag worden gekweekt. Het zijn die vissen die onze voorouders ooit hebben leren eten, vooral omdat ze die makkelijk konden vangen. Tot die groep behoren roofvissen die we met een worm of ander levend aas aan de haak konden slaan. Met een vis die laag op de voedselpiramide staat, zoals de omegabaars, kan je dat niet doen. Daarom vind je in kwekerijen enkel vissen waar vraag naar is, en niet vissen die het best geschikt zijn om te kweken. Daarom is de viskweek vandaag niet duurzaam en niet efficiënt en daarom ook kampen onder meer zalmkwekerijen vaak met dodelijke ziektes en plagen.’

‘Als de wolvin Naya wordt neergeschoten, dan is iedereen verontwaardigd. Als in de Noordzee een zeldzame haai in vissersnetten sterft, haalt dat zelfs het lokale nieuws niet’

Begon je deze duurzame viskwekerij uit idealisme, of zag je in de eerste plaats een gat in de markt?

‘Toch vooral het eerste. Ik werkte hiervoor onder andere in een scampikwekerij op de Seychellen, en zag daar hoe vervuilend die kweek is. Het vele afvalwater dat wordt geloosd, heeft een desastreuze impact. Ik ben een duiker. Ik heb de wereld afgereisd en overal zag ik de vernietigingen die de visserij, visvangst en viskweek onder water aanrichten. Veel fjorden waar grote viskwekerijen liggen, zijn op sterven na dood. Het probleem is: weinig mensen zien dat. De onderwaterwereld is voor hen onzichtbaar. Volgens mij gaat er daarom minder aandacht naar de vernietigingen die we in de zee en oceanen aanrichten. Als Naya, de Limburgse wolvin, wordt neergeschoten, dan zal de publieke verontwaardiging enorm zijn. Maar als er hier in de Noordzee een zeldzame haai in vissersnetten sterft, dan haalt dat zelfs het lokale nieuws niet. Nochtans gebeurt zoiets regelmatig.’

‘Ik dacht: het moet duurzamer kunnen. En toen werd ik gevraagd om een doctoraat rond duurzame viskweek uit te werken aan de KU Leuven. Vanuit dat doctoraat is deze kwekerij gegroeid. Maar vanzelfsprekend was het niet. Duurzaam ligt niet noodzakelijk goed in de markt. De meeste consumenten liggen daar niet echt van wakker. Zij willen ‘s avonds gewoon lekker en goedkoop eten. Wij gebruiken duurzaamheid vandaag slechts als een nevenargument. We focussen in onze communicatie vooral op de positieve gezondheidseigenschappen en de lekkere smaak van de vis. Dat hij ook duurzaam is, vinden de meeste klanten gewoon leuk meegenomen.’

De duurzaamste optie is helemaal geen vis meer eten.

‘Daar ga ik mee akkoord. Geen vis, en ook geen vlees, kaas of eieren meer. Alleen denk ik niet dat iedereen binnenkort veganist wordt. Het bewustzijn groeit om minder dierlijke producten te eten, en dat juich ik toe, maar het grootste deel van de bevolking zal minstens af en toe vis blijven eten. Ik wil die mensen een duurzame optie aanbieden. We pleiten er trouwens voor om minder vis te eten, tegen onze eigen winkel in dus. Zo wilde supermarktketen Carrefour, onze grootste klant, aanvankelijk filets van tweehonderd gram aanbieden. Dat is de standaard voor een visfilet. Wij stelden voor om dat te verlagen naar honderdvijftig gram. De consument merkt het verschil niet, en eet minder vis. In winkels van Spar zitten er twee in plaats van de gebruikelijke drie filets in een verpakking.’ 

Je noemt een paar grote verdeelpunten. Tussen idealisme en realisatie stond een hele grote investering. Is de viskwekerij intussen rendabel?

‘De opstart was een heel zware periode met veel slapeloze nachten. Aan de nodige fondsen geraken, personeel aannemen waar je dan verantwoordelijk voor bent, beloftes inlossen … allemaal heel stresserend. De start liep niet zoals ik had gehoopt. De verkoop geraakte niet echt van de grond. Klanten wilden niet meer betalen voor een vis alleen omdat het die duurzaam is, en ze kenden de omegabaars ook niet. We zijn erin geslaagd dat beeld te keren, en de prijs is intussen vergelijkbaar met die van andere populaire vis. 2018 was het jaar van de doorbraak. Nu is alle vis die we kweken meteen verkocht. Het is nog steeds spannend, maar we zijn voorbij de echt moeilijke periode. In 2019 draaien we voor het eerst break-even.’

Denk je aan uitbreiden?

‘Hier heb ik mijn doel bereikt. De viskwekerij is duurzaam en rendabel. Ik heb geen afvalwater, gebruik vegetarisch meel en we kweken een half miljoen vissen per jaar. En die vis is meestal meteen verkocht. Een mogelijke volgende stap is kwekerijen op andere locaties, of gekoppeld aan andere teelten dan tomaten. We zouden binnen de tien jaar graag 1 procent van de vishandel in België in handen hebben. Dat is drieduizend ton vis die niet meer uit de Noordzee wordt gehaald of niet door anderen wordt gekweekt.’

Bronvermelding