Deze website gebruikt cookies. Ik ga akkoord met de privacy policy
OK
Milieu

Onze liefde voor kokosnoot brengt diersoorten in gevaar

De palmolieproductie staat erom bekend dat ze kostbare natuur opslokt. Kokospalmen daarentegen, hebben een veel betere reputatie. Toch brengen ze een groot aantal diersoorten in gevaar, schrijft bioloog Erik Meijaard. Hij deed een studie naar de impact van oliegewassen op de biodiversiteit.

The Conversation

The Conversation is een onafhankelijke, non-profit journalistieke website die nieuws en achtergrond afkomstig uit de academische gemeenschap publiceert.

Geboren in Nederland en opgegroeid in Duitsland, ontmoette ik pas op mijn 21ste mijn eerste kokosnoot. Het was op een strand in Thailand, waar ik belandde tijdens het sabbatjaar dat me zou helpen om volwassen te worden. Met niets beters te doen, raapte ik de ruwe vrucht op en probeerde hem met mijn blote handen te openen. Een paar krassen en gebroken vingernagels later lukte het me om bij de kern van de noot te komen. Vanbinnen zat geen kokoswater. Wellicht lag hij al een tijdje droog te stomen in de zon. Die kokosnoot was een van mijn vroege teleurstellingen, maar hij leerde me verder te kijken dan een verleidelijke schelp.

Jaren later, toen ik als bioloog in Indonesië orang-oetans bestudeerde, begon me iets dwars te zitten. Ik had veel werk verricht rond een ander tropisch gewas, de beruchte oliepalm, waarvan de plantages tal van tropische diersoorten bedreigen. Als je je op sociale media kunt baseren, hebben mensen een hekel aan de oliepalm, maar zijn ze dol op producten van de kokospalm. De schappen van de supermarkt puilen uit van het kokoswater, de kuipjes kokosolie en -room en de chocoladerepen met kokosschilfers. Net als palmolie lijkt kokosnoot in bijna alles te worden gebruikt, van haarconditioner tot muggenspray. Dus waarom is de ene palm geliefd en de andere gehaat?

Kokosnootplantage op de Filipijnen.

De oliepalmboom is iets zwaarder, maar verder niet te onderscheiden van zijn kokosdragende neef. Oliepalm wordt vaak geassocieerd met het verdwijnen van orang-oetans en andere tropische soorten, omdat de rol van plantages bij het vernietigen van boshabitat bekend is. Toen ik in 2018 mensen interviewde over de oliepalmteelt, antwoordde ruim de helft dat die negatief of zelfs extreem negatief moet zijn voor het milieu.

Kokosnoot daarentegen lijkt een zonniger reputatie te genieten, met 53% van de consumenten in een wereldwijde peiling die de gezondheidsvoordelen van kokosolie roemt, maar slechts weinigen de impact op het milieu kennen. Volgens de laatste schattingen is er wereldwijd 20 miljoen hectare oliepalm aangeplant en 12,5 miljoen hectare kokosnoot. Maar sinds de jaren veertig worden kokospalmen vooral op tropische eilanden gekweekt. Op vele daarvan leeft een beduidend aantal diersoorten die nergens anders op aarde voorkomen. Ondanks zijn goedaardige reputatie heeft de kokosnoot daardoor een verrassend grote negatieve impact op de tropische biodiversiteit.

Een grafiek van het aantal diersoorten dat in gevaar komt door oliegewassen. Bron: Meijaard et al. 2020

Volgens de Internationale Unie voor het Behoud van de Natuur (IUCN) bedreigen kokosplantages ongeveer 18,3 soorten per miljoen ton geproduceerde olie, gevolgd door olijven met 4,1 soorten, oliepalm met 3,8 en sojabonen met 1,3.

In feite heeft de kokosteelt rechtstreeks geleid tot het uitsterven van sommige soorten. De oliepalm heeft dat voorlopig nog niet op zijn geweten. Bij de soorten die verdwenen zijn door de kokosteelt behoren de Marianne white-eye (Zosterops semiflavus), een vogel die leefde op de Seychellen, en de Ontong Java vliegende vos (Pteropus howensis), een vleermuis die leefde op de Salomonseilanden. Ze zijn sinds 1945 niet meer gezien, nadat de eilanden waarop ze leefden grotendeels omgezet waren tot kokosplantages.

Andere soorten die door de kokosproductie worden bedreigd, zijn het Balabacdwerghert (Tragulus nigricans), endemisch voor drie Filippijnse eilanden; het Sangihespookdier (Tarsius sangirensis), een endemische primaat van het Indonesische eiland Sangihe; en de Rowleys monarch (Eutrichomyias rowleyi), ook endemisch voor Sangihe.

Een nachtelijke foto van het Balabacdwerghert.

Terwijl ik dit schrijf aan mijn bureau in Brunei, kijk ik naar de lokale oogster die de rijpe kokosnoten verzamelen van de palmen voor ons appartement. Vakkundig klimt hij de stam op en binnen de twintig seconden zit hij in het bladerdek van de palm. De kokosoogst en -consumptie kennen een lange traditie in de Aziatische Stille Oceaan en moeten worden gekoesterd.

In plaats van kokosnoot toe te voegen aan de groeiende lijst van producten die gewetensvolle consumenten moeten vermijden, moeten we inzien dat alle gewassen en grondstoffen gevolgen hebben voor het milieu. De Spaanse olijvenoogst heeft in 2019 naar verluidt 2,6 miljoen vogels gedood, omdat arbeiders 's nachts zowel olijven als rustende vogels opzogen met hun oogstmachines. Maar de productie van olijfolie baart consumenten en milieuactivisten zelden zorgen.

Net elk ander product, kan de kokosnoot verbouwd worden op een manier die de impact op het milieu minimaliseert en de sociale voordelen voor de lokale bevolking maximaliseert. Wie palmolie wil boycotten omdat het bijdraagt aan ontbossing, moeten misschien ook koffie, chocolade en, zoals blijkt, kokosnoot mijden. Alle voedselproducten moeten duurzaam worden verbouwd en om dat te laten gebeuren, moeten we begrijpen dat voedselsystemen systemische verandering nodig hebben, niet een fixatie op een paar rotte appels.


Dit artikel is een vertaling van The Conversation. De auteur is Erik Meijaard (University of Kent).

Bronvermelding